direct naar inhoud van 6.2 Toetsing aan wijzigingsregels
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied Raalte, 4e wijziging, omgeving Nijverdalseweg 38a-40
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BPW20110013-0002

6.2 Toetsing aan wijzigingsregels

Artikel 3, lid 3.7.6

3.7.6 Ten behoeve van Rood voor Rood

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van een compensatiewoning binnen bouwvlakken met de bestemming Agrarisch met inachtneming van het volgende:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is of beëindigd wordt;
  • b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • c. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering voor de nieuwvestiging van een intensief veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'vestigingsgebied';
  • d. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien ten minste 850 m² landschapsontsierende bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, met dien verstande dat het minimaal aanwezige en te slopen oppervlak per bouwvlak ten minste 150 m² bedraagt;
  • e. het aantal compensatiewoningen bedraagt ten hoogste 1;
  • f. de compensatiewoning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
  • g. het bepaalde onder f is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
  • h. alle op het bouwvlak aanwezige bebouwing, uitgezonderd de bedrijfswoning, 100 m² aan bijgebouwen en karakteristieke bebouwing, dient te worden gesloopt;
  • i. in afwijking op het bepaalde onder h geldt dat 250 m² aan bijgebouwen behouden mag blijven indien:
    • 1. de bijgebouwen noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van hobbymatige, agrarische of natuurgerichte activiteiten;
    • 2. de bijgebouwen noodzakelijk zijn voor werkzaamheden die bijdragen aan het behoud en de ontwikkeling van het karakteristieke landschap;
    • 3. er ten minste 1 ha grond in beheer is;
    • 4. de bijgebouwen landschappelijk inpasbaar zijn;
  • j. de compensatiewoning dient binnen het bestaande bouwvlak gerealiseerd te worden;
  • k. de nieuw te realiseren compensatiewoning dient te worden voorzien van een zelfstandig bouwvlak met de bestemming Wonen;
  • l. in afwijking van het bepaalde onder j geldt dat indien het zelfstandige bouwvlak zoals genoemd onder j en k vanwege milieuhygiënische of landschappelijke redenen niet binnen het voormalige agrarische bouwvlak gerealiseerd kan worden, is het toestaan van een nieuw bouwvlak elders in het plangebied toegestaan;
  • m. de huidige bedrijfswoning dient voorzien te worden van de bestemming Wonen;
  • n. de overige gronden van het voormalig agrarisch bouwvlak dienen te worden voorzien van de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden zonder bouwvlak;
  • o. het bepaalde onder h, i, l en m is van toepassing op alle bouwvlakken waar bebouwing wordt gesloopt;
  • p. de inhoudsmaat van de compensatiewoning bedraagt ten hoogste 750 m³;
  • q. de oppervlakte van de compensatiebijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m²;
  • r. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde dan wel de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
  • s. de ontwikkeling dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn;
  • t. de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving van de compensatiewoning mogen niet onevenredig worden belemmerd;
  • u. compensatie ter plaatse is niet toegestaan wanneer er een onevenredige aantasting plaatsvindt van landschaps- en natuurwaarden die in het gebied of op het perceel aanwezig zijn;
  • v. door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan. Tevens dient hierin aangetoond te worden dat de ligging en uitstraling van de compensatiewoning past binnen de bestaande bebouwingsstructuur.

ad a

De initiatiefnemers zijn voornemens de varkenshouderijtak te gaan beëindigen. De gebouwen ten behoeve van het varkenshouderijbedrijf worden gesaneerd. In een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de initiatiefnemer is vastgelegd dat de te slopen gebouwen moeten gesloopt zijn voordat een huis gebouwd wordt op de nieuwe bouwkavel en dat de milieuvergunning wordt ingetrokken.

ad b

In paragraaf 5.5.5. is aangetoond dat de afstand tot omliggende agrarische bedrijven ruim voldoende is.

ad c

De locatie is niet gelegen ter plaatse van de aanduiding vestigingsgebied.

ad d

Voor deze ontwikkeling wordt 1.558 m² aan bedrijfsgebouwen gesloopt.

ad e

De ontwikkeling betreft de bouw van 1 nieuwe woning van maximaal 750 m³ met een inpandige garage van 75 m².

ad f

De woning wordt niet gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding.

ad g

Niet van toepassing, zie ad f.

ad h

Zie ad d.

ad i

Niet van toepassing.

ad j en k

Middels dit wijzigingsplan wordt de bestemming gewijzigd van Agrarisch naar Wonen en wordt een zelfstandig bouwvlak opgenomen.

ad l

Niet van toepassing.

ad m

Zie j.

ad n

Zie j.

ad o

Zie h, i, m en n.

ad p

Zie e.

ad q

Zie e.

ad r

In paragraaf 5.5.1. is aangetoond dat geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijd.

ad s

In hoofdstuk 5 is aangetoond dat de ontwikkeling milieuhygienisch inpasbaar is.

ad t

Zie b.

ad u

In paragraaf 5.5.8. en hoofdstuk 4 is aangetoond dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van landschaps- en natuurwaarden die in het gebied en op het perceel aanwezig zijn.

ad v

Door de landschapsarchitect is in opdracht van de initiatiefnemers een ontwerp- inrichtingsplan voorbereid voor het onderhavige perceel. De erfinrichting en architectuur zijn afgestemd op de bestaande bebouwing in de directe omgeving. De bouwplannen zijn landschappelijk ingepast met een erfvormige clustering van de woningen en een gezoneerd landschapsplan met cultuurlijke inrichting op het erf.