Plan: | Bestemmingsplan Buitengebied Raalte, 4e wijziging, omgeving Nijverdalseweg 38a-40 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BPW20110013-0002 |
De Wet geluidhinder bevat geluidsnormen en richtlijnen met betrekking tot de geluidsniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai, industrielawaai en luchtvaartlawaai. Voor nieuwe bouwlocaties geldt een onderzoeksplicht, indien ze zijn gelegen binnen zones als bedoeld in artikel 74 van de Wet geluidhinder.
Wegverkeer
Het plangebied Nijverdalseweg 40 is een provinciale weg. De meest bepalende geluidsbron voor het bouwplan van initiatiefnemers is het verkeer op de Nijverdalseweg. De conclusie van het onderzoek luidt:
Het akoestisch onderzoek is als bijlage 2 bijgevoegd. Het aanvraag formulier en het besluit hogere grenswaarde zijn toegevoegd als Bijlage 8 en Bijlage 9.
Railverkeer
De planlocatie ligt niet binnen een geluidszone van de spoorlijn.
Industrie-, agrarisch- en luchtvaartlawaai
Wat betreft agrarische geluidshinder, is het bedrijf aan de Nijverdalseweg 38 het dichtstbijzijnd. De burgerwoning Nijverdalseweg 38a is hier al beperkend. Onderzoek is daarmee niet noodzakelijk.
Conclusie
Het voornemen bestaat om op het perceel aan de Nijverdalseweg in Mariënheem een nieuwe bouwkavel mogelijk te maken. De geluidsbelasting van de Nijverdalseweg op de potentiële woning wordt aanvaardbaar geacht. Een ontheffingsbesluit hogere grenswaarde geluid is reeds door burgemeester en wethouders genomen. Met het nemen van dit besluit vorm het geluidsaspect geen belemmering voor de verdere ontwikkeling.
In het kader van de herontwikkeling van de kavel is er een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Grondslag BV te Steenwijk d.d. 23 juni 2010 (projectnummer: 16540).
Uit het onderzoek volgt dat er in de bovengrond licht verhoogde gehalten zijn aangetoond aan kobalt. In de ondergrond zijn ook verhoogde gehalten aan kobalt en plaatselijk lood aanwezig. Deze licht verhoogde gehalten in de grond vormen geen belemmering voor de bestemming.
In het grondwater zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan chroom en barium aanwezig. Deze gehalten worden vaker verhoogd aangetroffen in het grondwater en vormen geen belemmering voor het gebruik van het terrein.
Conclusie
Op basis van de onderzoeksgegevens is de locatie geschikt voor de gewijzigde bestemming. Het bodemonderzoek is als bijlage 3 bijgevoegd.
Het Rijksbeleid ten aanzien van water is neergelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Hierin is aangegeven dat het waterbeheer in Nederland moet zijn gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om dit te bereiken, moet zoveel mogelijk worden uitgegaan van een watersysteembenadering en integraal waterbeheer. In de nota is onder andere aangegeven dat stedelijk water meer aandacht moet krijgen. Volgens de nota Waterbeheer in de 21e eeuw (2000) moet aan het watersysteem meer aandacht worden gegeven om de natuurlijke veerkracht te benutten. Voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'vasthouden-bergen-afvoeren' staat hierbij centraal. Ook in stedelijke uitbreidingen dient daarom het overtollige hemelwater beter te worden vastgehouden.
De watertoets is met ingang van 1 november 2003 wettelijk verplicht voor ruimtelijke plannen die vallen onder de Wet ruimtelijke ordening. In het Nationaal Bestuursakkoord Water-actueel (NBW-actueel, juni 2008) hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen onder meer opnieuw afgesproken dat de watertoets ook wordt toegepast bij waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten die niet vallen onder de Wro.
Afwijking van de uitgangspunten van het Waterschap
Er is geen sprake van afwijking van de uitgangspunten van het Waterschap.
Conclusie
De bouwplannen zijn niet strijdig met de wet- en regelgeving rond het thema water.
De watertoets is als bijlage 4 bijgevoegd.
In de (aangepaste) VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) zijn richtlijnen vastgelegd voor hindercirkels. Uitgangspunt in de richtlijnen is 'functiescheiding waar het moet, functiemenging waar het kan'. In de directe omgeving van het bouwplan liggen geen bedrijven, het dichtst bijgelegen is een melkveehouderij op 250 m. Voor een melkveebedrijf geldt een milieuzonering van 50 m.
Conclusie
Door realisatie van het bouwplan is geen sprake van belemmeringen voor de bestaande agrarische bedrijvigheid in de omgeving van het plangebied Nijverdalseweg 40.
De compensatiewoning wordt binnen het agrarisch bouwblok gesitueerd. Een minimale afstand van 50 m tot omliggende agrarische bedrijven is daarom voldoende.
Conclusie
Door realisatie van het bouwplan is de afstand tot omliggende agrarische bedrijven ruim voldoende.
Op basis van de luchtkwaliteitseisen in de Wet luchtkwaliteit moet in principe bij elke nieuwbouwlocatie een onderzoek worden uitgevoerd. In de praktijk is dit echter niet altijd nodig. Op basis van de publicatie van het Ministerie van VROM (Staatscourant 9 november 2007, nr. 218) worden categorieën aangegeven van gevallen die 'niet in betekenende mate' bijdragen als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen).
Tot deze categorieën behoren kleinere projecten van bouwkundige of infrastructurele aard die niet langer individueel hoeven te worden getoetst aan de in de wet gehanteerde grenswaarden. Dit is het geval als de toename van de concentratie zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide het jaargemiddelde met niet meer dan 1% verhoogt. Dit mag worden toegepast totdat het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is vastgesteld.
Conclusie
De bouwplannen van het project aan de Nijverdalseweg 40 draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Een onderzoek luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
In de nabijheid van het project aan de Nijverdalseweg liggen geen Bevi-bedrijven. Over de weg vindt nagenoeg geen transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het plangebied ligt buiten gevarenzones bij calamiteiten. De meest nabije installatie is een camping op ruim 1.278 m. Het genoemde object vormt geen belemmering voor het project.
Het bouwplan zelf is ook geen kwetsbaar object of beïnvloedt door aard en inrichting de risicosituatie voor andere objecten. Het dichtstbijzijnde object is op ruim 800 m gelegen.
Conclusie
Binnen het beleidskader externe veiligheid bestaan er geen belemmeringen voor de bouwplannen.
Het plangebied aan de Nijverdalseweg ligt buiten de bebouwde kom van Mariënheem en valt buiten de Europese vogel- en Habitatrichtlijngebieden en de provinciale Natura 2000-gebieden en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) Provincie Overijssel.
De huidige kavel bestaat grotendeels uit een agrarisch boerenerf zonder ecologische kwaliteiten. Het grootste deel is bebouwd of in gebruik als erfverharding. In de tuin en naast de varkensstal staat een aantal struiken en bomen. Deze worden in het landschapsplan ingepast. De compensatiekavel is actief bewerkt grasland, waarbij geen beschermde vegetatie is aangetroffen.
Op circa 1 km is het Natura 2000-gebied Boetelerveld gelegen. Door het verdwijnen van de agrarische activiteiten neemt de invloed op de omgeving af. Gezien de aard van de besluitvorming is uitvoerige toetsing niet aan de orde. Modderman Flora en Fauna heeft een quickscan flora en fauna uitgevoerd. Het rapport is als bijlage 5 toegevoegd.
Conclusie en aanbevelingen onderzoek
Niet-beschermde soorten
In de soortgroepen vaatplanten, reptielen, dagvlinders, libellen en overige ongewervelden zijn geen beschermde soorten in het plangebied aanwezig.
Beschermde soorten
Alle vogelsoorten zijn beschermd. Broedende vogels mogen niet worden verstoord. Er zijn soorten in en rond het plangebied aangetroffen, die in bomen, struikgewas of gebouwen broeden. Daarom mogen de werkzaamheden niet in het broedseizoen (maart tot en met juli) starten. Als ze voor het broedseizoen aanvangen, kunnen ze in het broedseizoen doorgaan, mits de verstoringszone niet wordt uitgebreid.
Vrijstellingen
Voor enkele algemene beschermde zoogdier- en amfibieënsoorten geldt een vrijstelling.