direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Angeli Custodes
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20120007-0003

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Raalte 2025+

De Structuurvisie Raalte 2025+, 'de kracht van de kernen', heeft als uitgangspunt de eigen kracht en identiteit van de kernen centraal te stellen. Waar mogelijk krijgen de kernen ontwikkelingsruimte. Niet om te groeien, maar om speelruimte te bieden voor vernieuwing.

In deze structuurvisie legt Raalte het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2025 vast. Hiermee wordt voldaan aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening uit 2008. Waar nodig wordt verder gekeken dan 2025, vandaar de titel structuurvisie 2025+.

Raalte gaat ook voor de lange termijn uit van de kracht van de kernen. Zowel de economische kracht als de kwaliteit van leven begint immers bij diezelfde kernen. De volgende hoofdkeuzes liggen aan de visie ten grondslag:

  • er wordt onderscheid gemaakt tussen 7 relatief kleine kernen en de hoofdkernen Heino en Raalte. Voor de zeven kleine kernen wordt ingezet op het handhaven van in ieder geval een basis voorzieningenniveau. Daarbij hoort basisonderwijs en een ontmoetingsruimte. Gezocht wordt naar combinaties van functies in betaalbare (multifunctionele) accommodaties;
  • het handhaven van vitale kernen betekent ook ruimte bieden voor ontwikkeling en vernieuwing. Alle kernen krijgen daarom speelruimte, volgens het uitgangspunt ‘eerlijk delen’. Bouwen dus in verhouding tot de huidige omvang. Dit is een trendbreuk met plannen uit het recente verleden, waarin met name voor Raalte, Heino en Heeten nog een wat grotere groei werd voorzien;
  • omdat het beschikbare programma terugloopt moet het zeer zorgvuldig worden ingezet. In elk geval voor het vullen van ‘gaten’ binnen de huidige kernen, maar bijvoorbeeld ook voor het realiseren van zo aantrekkelijk mogelijke dorpsranden. Herontwikkeling gaat echter voor uitbreiding;
  • ook bij eerlijk delen moeten echter keuzes worden gemaakt. Er is ruimte voor ruim 1.800 woningen en er is ‘slechts’ vraag naar 1.500 woningen. Het werkelijke verschil valt overigens iets kleiner uit. Zorgwoningen tellen namelijk niet mee bij de uiteindelijk gerealiseerde woningen, maar worden wel aan de aanbodzijde opgenomen;
  • met name Heeten en Raalte zitten te ruim in hun jas. In Heeten betekent dit dat de Veldegge slechts voor een deel voor 2025 ontwikkeld zal worden. Raalte moet vooral voortdurend afstemmen tussen herontwikkeling binnen de kern en de ontwikkeling van Salland II en de Franciscushof;
  • het monitoren van de daadwerkelijke ontwikkelingen op de woningmarkt is cruciaal, zowel aan de aanbod- als de vraagzijde. Er wordt daarom een tweejaarlijkse monitoring ingesteld, waarbij de gemeenteraad het laatste woord heeft over eventuele bijsturing;
  • voor bedrijventerreinen geldt een vergelijkbaar verhaal. Alle kernen krijgen ontwikkelingsmogelijkheden, bijvoorbeeld voor kleinschalige (niet hinder-veroorzakende) bedrijvigheid in de dorpskernen. Grootschalige bedrijvigheid wordt geconcentreerd in Heino en Raalte. Ook hier moet Heeten schrappen in een deel van de eerder gemaakte plannen.

Om toekomstige keuzes tussen herontwikkelingslocaties mogelijk te maken is een afwegingskader opgenomen.

Tevens wordt in de structuurvisie aangegeven dat de samenstelling van de bevolking de komende jaren sterk zal veranderen, vooral door een afname van het aantal gezinnen met kinderen en een forse toename van het aantal oudere huishoudens zonder kinderen. Het aanbod van woningen zal op die veranderende vraag moeten inspelen. Ook is een toenemende vraag naar zorg te verwachten. De gemeente streeft naar de ontwikkeling van woonservicezones, met basiszorg in de directe woonomgeving. Juist in dat soort gebieden is inbreiding met zorgwoningen gewenst.

Het plangebied is in de structuurvisie aangemerkt als 'bestaand woongebied' en 'behouden voorzieningen in kleine kernen' (zie figuur 9). Uitgangspunten hierbij is dat de bestaande ontwikkelingsmogelijkheden moeten worden benut. Dit in aansluiting op het voorstaande met betrekking tot de veranderende bevolkingssamenstelling, maakt dit plan passend in dit beleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20120007-0003_0010.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20120007-0003_0011.jpg"

Figuur 9: Uitsnede Structuurvisie Raalte 2025+ t.p.v. plangebied

3.3.2 Woonvisie Raalte 2006-2015

In juli 2006 is de Woonvisie Raalte door de gemeenteraad vastgesteld. Deze Woonvisie is in nauwe samenwerking met de gemeente Olst-Wijhe en de corporaties BWS Raalte en Het Saalien (die inmiddels zijn gefuseerd tot één corporatie SallandWonen) tot stand gekomen. Het document omvat een visie over het wonen in Raalte in pakweg 2015, als basis voor keuzen die rond het wonen gemaakt moeten worden. Geconstateerd is dat de spanning op de woningmarkt in Raalte de afgelopen jaren is opgelopen, waarmee de dynamiek is afgenomen. De positie van met name starters staat door deze spanning onder druk. Daarnaast vormt het behouden van voldoende huisvestingsmogelijkheden voor mensen met een bescheiden inkomen een relevant uitgangspunt van de woonvisie. In dit kader wordt het dan ook van belang geacht de beschikbaarheid van betaalbare huur- en koopwoningen te vergroten. Hiertoe zal onder andere doorstroming moeten worden bevorderd. Tot slot blijkt de woningvoorraad in Raalte onvoldoende geschikt voor senioren en mensen met een zorgvraag. Dit vraagt om een uitbreiding van het aanbod geschikte woningen en het afstemmen met welzijn en zorg.

In het kader van bovenstaande ontwikkelingen in de woningvraag is vernieuwing van delen van de woningvoorraad noodzakelijk. Daarnaast is uitbreiding van de woningvoorraad noodzakelijk. De gemeente Raalte wil ten minste het aantal woningen realiseren, dat nodig is om de eigen behoefte op te kunnen vangen. Gesteld wordt dat het hiertoe noodzakelijk is de woningvoorraad in Raalte in de periode 2005-2015 per saldo uit te breiden met ten minste 1.260 woningen. De gemeente wil echter bij voorkeur nog verder groeien, als inhaalslag en met het oog op de opgave in de regio. Het project Angeli Custodes wordt in de woonvisie genoemd, waarbij sprake is van een uitgebreider programma dat in dit plan is voorzien. In de Woonvisie is er nog sprake van dat de 70 intramurale plaatsen verdwijnen en er 130 appartementen worden gerealiseerd: circa 40 in de sfeer van een woonzorgcomplex en circa 90 in de categorie zelfstandig wonen met thuiszorg. Dit programma is inmiddels aangepast.

Het onderhavige bestemmingsplan dat de bouw van (zorg)woningen mogelijk maakt voor mensen met een zorgvraag of mensen die anticiperen op een mogelijke zorgvraag voldoet aan de Woonvisie.

3.3.3 Prestatieafspraken Wonen gemeente Raalte 2010-2015

Op 20 januari 2010 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Raalte afspraken gemaakt met Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel over het gemeentelijke en provinciale woonbeleid. Met de 'midterm review 2012' van juni 2012 zijn deze geactualiseerd.

De prestatieafspraken benadrukken de gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en provincie ten aanzien van het woonbeleid en hebben onder andere betrekking op de volgende aspecten:

  • ruimtelijke kwaliteit: provincie en gemeente streven naar een hoogwaardige kwaliteit, waarbij de focus wordt gelegd op cultureel erfgoed, stedenbouwkundige en architectonische ontwerpen, overgang stad en platteland, verruiming openbare ruimte;
  • duurzaamheid en woonkwaliteit: provincie en gemeente hechten belang aan duurzaamheid en energiebesparing, met name voor wat betreft de bestaande woningvoorraad;
  • wonen, zorg en welzijn: gemeente en provincie streven met name naar realisatie van woonservicegebieden, zodat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen;
  • collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO): de gemeente Raalte bevordert initiatieven voor CPO.

Voor wat betreft het woningbouwprogramma richt de gemeente Raalte haar beleid op een toename van de woningvoorraad met circa 633 woningen in de periode 1 januari 2010 tot 1 januari 2015.

De gemeente Raalte streeft ernaar de bestemmingsplancapaciteit niet meer te laten zijn dan 130 procent van de verwachte groei van de woningvoorraad. Volgens het woningbouwprogramma Raalte 2010 tot en met 2014 mag maximaal 51 procent (323 woningen) van deze groei binnen het feitelijk bebouwd gebied (per 1 januari 2010) plaatsvinden, mits onderbouwd op basis van een vastgestelde woonvisie.

Het onderhavige bestemmingsplan past binnen de prestatieafspraken.

3.3.4 Beleidsnota archeologie

Door de wetswijziging van de Monumentenwet 1988 op 1 september 2007 met de Wet voor de archeologische monumentenzorg zijn gemeenten zélf verantwoordelijk voor het archeologisch erfgoed binnen hun gemeentegrenzen. Archeologie is door het van kracht worden van de nieuwe wet een verplicht onderdeel van het ruimtelijk besluitvormingsproces geworden. Gemeenten krijgen de belangrijke taak om het archeologisch belang af te wegen tegen alle andere belangen die een rol spelen in dit proces. Zij moeten rekening houden met mogelijke archeologische waarden bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan of bij aanpassing/actualisering van een bestaand bestemmingsplan. De gemeente heeft de mogelijkheid om bij het afgeven van omgevingsvergunningen archeologisch onderzoek te eisen. De gemeente Raalte is zich bewust van deze verantwoordelijkheid en heeft het beleid vastgelegd in een beleidsnota archeologie. Op deze wijze wordt archeologie in een integraal kader geplaatst en wordt er op de juiste wijze vorm gegeven aan de nieuwe verplichtingen.

Om het archeologiebeleid uit te kunnen voeren op het door de wet verlangde niveau maakt de gemeente Raalte gebruik van de regio-archeoloog vanuit Het Oversticht. Op deze wijze verzekert de gemeente zich van gekwalificeerde archeologische kennis en van continuïteit van kennis en inzet.

In de beleidsnota zijn de volgende verwachtingskenmerken opgenomen:

Buitengebied:

  • Er geldt een onderzoeksplicht in gebieden met een hoge verwachting bij plangebieden groter dan 2500 m² én bij een verstoring dieper dan 50 cm.
  • Er geldt een onderzoeksplicht in gebieden met een middelhoge verwachting bij plangebieden groter dan 5000 m² én bij een verstoring dieper dan 50 cm.
  • Lage verwachting: onderzoeksplicht bij plangebieden groter dan 10 ha én bij een verstoring dieper dan 50 cm.

Bebouwde kom:

  • Er geldt een onderzoeksplicht in gebieden met een hoge archeologische verwachting bij plangebieden groter dan 100 m² én bij een verstoring dieper dan 50 cm.
  • Er geldt een onderzoeksplicht in gebieden met een middelhoge archeologische verwachting bij plangebieden groter dan 250 m² én bij een verstoring dieper dan 50 cm.
  • Lage verwachting: onderzoeksplicht bij plangebieden groter dan 5 ha én bij een verstoring dieper dan 50 cm.
  • Bovenstaande is alleen geldig wanneer binnen een straal van 50 meter geen archeologische waarnemingen/vondstmeldingen bekend zijn.

Archeologische waarde (AMK-terreinen):

Bij terreinen waarvan de archeologische waarde bekend is, is het beleid behoud in situ. Is dit niet mogelijk dan geldt altijd een onderzoeksplicht. Vooraf wordt advies gevraagd aan de regio-archeoloog.

De gemeente Raalte telt 15 terreinen van hoge tot zeer hoge waarde (niet wettelijk beschermd).

De voor dit plangebied relevante aspecten worden verder behandeld in paragraaf 4.1.

3.3.5 Groenbeleidsplan (2004)

In het Groenbeleidsplan is per kern de groene hoofdstructuur vastgelegd, bestaande uit de meest beeldbepalende groene onderdelen van de buitenruimte. Voor beheer en inrichtingsplannen die in het kader van het Groenbeleidsplan worden opgesteld is een lijst met criteria opgesteld op het gebied van cultuurhistorie, stedenbouwkundige inpasbaarheid, ecologische waarde, duurzaamheid, sociale veiligheid en beheersbaarheid. De groene hoofdstructuur 2010 is in januari 2011 door de gemeenteraad vastgesteld.

In het plangebied is een deel opgenomen in de categorie 'multifunctioneel groen'. Daarnaast zijn in de directe omgeving van het plangebied de categorieën 'Bomenhoofdstructuur' en 'Multifunctioneel groen (inclusief bomen)' aanwezig. Zie onderstaande figuur 8. De nieuwbouw is in geen van deze gebieden geprojecteerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20120007-0003_0012.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20120007-0003_0013.jpg"

Figuur 8: Nota Groenhoofdstructuur, uitsnede plangebied

De visie is opgebouwd uit een aantal criteria. Deze criteria moeten worden toegepast. De volgende toetsingscriteria dienen integraal bij planvorming in de afweging te worden betrokken:

  • cultuurhistorisch inpasbaar;
  • stedenbouwkundig toepasbaar;
  • duurzame ontwikkeling;
  • ecologisch waardevol;
  • veilig openbaar groen;
  • criteria t.a.v. beheer;
  • financiële kaders.

Alle groene onderdelen van de openbare ruimte die van groot belang zijn voor de kwaliteit van de openbare ruimte zijn ondergebracht in de groenhoofdstructuur. Het beleid is gericht op het handhaven en versterken alsmede het onderling verbinden van de verschillende elementen.

De groenvoorzieningen die tot de schaalbepalende groenelementen worden gerekend vinden de basis in de bomenstructuur. Dit houdt in dat het gehele wegprofiel of plantstrook waar waardevolle bomen staan tot de schaalbepalende groenelementen worden gerekend. Verder vallen alle groengebieden met een multifunctioneel karakter van betekenis onder de schaalbepalende groenelementen.

De in dit plan voorziene ontwikkelingen hebben geen invloed op de groene elementen uit de groenhoofstructuur. Hiermee is dit aspect niet relevant voor dit plan. Er bevindt zich wel groen op de locatie waar de nieuwe woningen zijn geprojecteerd, dat (deels) moet wijken voor de nieuwbouw. Dit tast de Groenhoofdstructuur echter niet aan.

3.3.6 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) zet in op verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Een van de belangrijke middelen hiervoor is het vaststellen van een wegencategorisering. Bij deze categorisering wordt onderscheid gemaakt tussen stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Binnen de gemeente is de rijksweg N35 als stroomweg aangemerkt. Alle provinciale wegen vallen volgens het GVVP binnen de categorie gebiedsontsluitingswegen en dat geldt ook voor enkele toeleidende wegen in de kern Raalte. Inmiddels heeft de provincie in de Omgevingsvisie haar koers gewijzigd voor wat betreft de N348. Deze wordt nu ook gezien als een stroomweg. Alle overige wegen binnen de gemeente zijn erftoegangswegen.

Bij elk wegtype hoort een bepaalde, landelijk vastgestelde inrichting, met als achterliggende gedachte, dat wegen hiermee herkenbaarder worden, dat weggebruikers weten welke wegsituaties men kan verwachten en dat men daarom beter kan anticiperen op verkeerssituaties.

Zo’n 90% van de wegen binnen de gemeente voldoet op dit moment aan de gestelde inrichtingseisen. Het GVVP zet er op in ook de overige 10% om te vormen. Uit kostenoverwegingen zal deze omvorming zo veel mogelijk worden opgepakt bij regulier onderhoud, rioleringswerkzaamheden en/of revitaliseringsplannen. Voor enkele wegen geldt dat reconstructie op korte termijn noodzakelijk is, aangezien ze een belangrijke rol spelen in de wegenstructuur. Ook voor nieuwe wegen geldt uiteraard de eis dat ze aan de landelijke inrichtingseisen moeten voldoen.

Daarnaast moet bij alle maatregelen aan de wegenstructuur rekening worden gehouden met de zogenaamde ‘uitrukroutes’ voor veiligheidsdiensten. Deze mogen niet belemmerd worden.

Binnen het plangebied vallen geen openbare wegen. Het GVVP is dan ook niet van toepassing hierop, wel wordt aangesloten bij het GVVP voor de inrichting en ontsluiting van het plangebied. Hier wordt in paragraaf 4.4 nader op ingegaan.

3.3.7 Waterbeheersplan Groot Salland (2010) & Gemeentelijk waterplan (2008)

Het waterbeleid is gericht op veiligheid, voldoende aanbod en waterkwaliteit. In het recent verschenen Waterbeheersplan van het Waterschap Groot Salland wordt een strategie uitgezet voor de komende decennia, waarbij de herinrichting van het oppervlaktewatersysteem centraal staat. Door watergangen te verondiepen en te verbreden wordt de sponswerking van het watersysteem vergroot, vindt minder afwenteling plaats naar stroomafwaarts gelegen gebieden en wordt de kans op wateroverlast verlaagd. Voorts is er meer ruimte voor natuurvriendelijke inrichting. De natuurwaarde stijgt, maar ook wordt het zelfreinigend vermogen van de watergangen versterkt.

Het gevolg is wel dat er meer ruimte voor water nodig is: watergangen in beheer bij het waterschap zullen aanzienlijk breder worden. Het waterschap zorgt voor de uitvoering tot 2050. Deze herinrichting biedt kansen voor onder andere recreatief medegebruik en natuurbeleving.

In het gemeentelijk waterplan is aangegeven welke gevolgen de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft voor het gemeentelijk waterbeheer. De KRW beoogt de chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterafhankelijke landnatuur te beschermen en verbeteren. Van daaruit zijn maatregelen nodig voor de inrichting van het watersysteem (natuurvriendelijke inrichting e.d.) maar zeker ook voor het beperken van emissies vanuit het bebouwde gebied naar het oppervlaktewater. Het gaat daarbij om gifvrij onkruidbeheer en toepasssing en handhaving van het bouwstoffenbesluit. Daarnaast wordt vanuit het waterplan ingezet op het saneren van riooloverstorten.

In paragraaf 4.6 wordt nader ingegaan op het aspect water.

3.3.8 Welstandsnota 2010

De welstandsnota 2010 van de gemeente Raalte is vastgesteld op 13 januari 2011. Dit welstandsbeleid is in hoofdlijnen gestoeld op een gebiedsgerichte benadering. Het legt voor een bepaald gebied, bijvoorbeeld het buitengebied, een beoordelingskader vast. Met een gebiedsgericht welstandsbeleid wil de gemeente Raalte ervoor zorgen dat nieuwe gebouwen en bouwwerken passen bij de karakteristiek en kwaliteit van een gebied. Daarbij wordt gelet op ruimtelijke identiteit, ensembles en samenhang naast objectgerichte criteria.

Er worden verschillende typen criteria onderscheiden. Aan welke criteria een bouwplan getoetst wordt, hangt af van het soort gebied en het type bouwwerk. Er zijn -naast welstandsvrij- drie niveaus; basis, plus en bijzonder. Beoordeling vindt plaats van:

  • de situering van het bouwwerk;
  • de hoofdvorm van het bouwwerk;
  • gevelaanzichten en detaillering van het bouwwerk;
  • materialisatie en kleurgebruik van het bouwwerk.

De welstandstoets vindt plaats bij het beoordelen van de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Het binnen het plangebied geldende welstandsgebied is 'Groene complexen'. In dit gebied geldt een basisniveau van welstand. Het welstandstoezicht is beperkt tot het handhaven van de basiskwaliteiten. Tevens is een deel van het woonzorgcomplex een gemeentelijk monument (zie paragraaf 4.1). Dit houdt in dat plannen voorgelegd moeten worden aan de Monumentencommissie.