direct naar inhoud van 4.6 Water
Plan: Angeli Custodes
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20120007-0003

4.6 Water

In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is het verplicht de Watertoets uit te voeren. De Watertoets is een waarborg voor water in ruimtelijke plannen en besluiten. Ook in het kader van dit project is de Watertoets uitgevoerd. De resulaten daarvan zijn opgenomen in deze waterparagraaf. De achtergrondinformatie is opgenomen in bijlage 5.

Huidige situatie

Het plangebied van (de uitbreiding van) Angeli Custodes ligt in de kern van Raalte. Het wordt globaal begrensd door de Hofstedelaan aan de oostzijde, de Burgemeester Kerssemakersstraat aan de zuidzijde, Drostenkamp aan de westzijde en het perceel van Hofstedelaan nr. 6 aan de noordzijde. In of grenzend aan het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. Op circa 250 meter ten westen van de nieuwbouw ligt de bergingsvijver Drostenkamp. Deze is in eigendom van het Waterschap Groot Salland, die ook zorg draagt voor het beheer en onderhoud. Het verhard oppervlak is op het gemengde rioolstelsel aangesloten.

Toekomstige situatie

In de noordelijke strook langs de Hofstedelaan is nieuwbouw gepland ten behoeve van 28 appartementen geschikt voor zorg, inclusief inpandige bergingen. Om deze nieuwbouw te kunnen realiseren moet onder meer een groenstrook verwijderd worden.

Door de nieuwbouw neemt het verhard oppervlak toe met circa 2.500 m2 (dakoppervlak). Daarnaast wordt circa 160 m2 aan dakoppervlak gesloopt (bestaande schuren en kas nabij en achter boerderij).De netto toename van dakoppervlak is derhalve circa 2.340 m2. In de bestaande situatie ligt er circa 750 m2 verharding ter plaatse van de boerderij en de nieuwbouw. In de nieuwe situatie komt er circa 830 m2 aan verharding. Dit houdt een toename van circa 80 m2 in. Het totale oppervlak aan verharding neem derhalve toe met 2.420 m2.

Thema's handreiking watertoets

De effecten van de voorgenomen ontwikkeling worden conform de relevante thema's uit de 'handreiking watertoets deel 3' besproken, aangevuld met de thema's beheer en onderhoud en klimaat. De wenselijke en toekomstige situatie van de aspecten worden hieronder toegelicht.

  • 1. Wateroverlast

Gewenste situatie

Het water moet in het eigen gebied worden opgeslagen en/of geïnfiltreerd. Een toename van het verharde oppervlak mag niet lijden tot het versneld afvoeren van hemelwater uit het plangebied. De bodem is geschikt om te infiltreren en bij voorkeur wordt het hemelwater dan ook in de bodem geïnfiltreerd.

Toekomstige situatie

In en grenzend aan het plangebied is in de bestaande situatie geen oppervlaktewater aanwezig. De ondergrond is geschikt voor infiltratie. De grondwaterstand is naar verwachting voldoende laag om ondergrondse berging en infiltratie mogelijk te maken.

Het hemelwater wordt afgekoppeld van de riolering. Het hemelwater wordt binnen het plangebied afgevoerd naar het onverhard terrein waar het water naar de bodem infiltreert. Om overlast in extreme situaties te voorkomen wordt aanbevolen om de bouwpeilen iets hoger dan het maaiveld aan te houden en om een voorziening (wadi of grindkoffer) aan te leggen waar het water tijdelijk in geborgen kan worden, voordat het naar de bodem infiltreert.

Gelet op de ruime hoeveelheid onverhard terrein om de verharding, wordt overlast als gevolg van extreme neerslag niet verwacht.

  • 2. Riolering

Gewenste situatie

Het hemelwater van het bestaande gebouw afkoppelen en van het nieuwe appartementengebouw niet aankoppelen. De vuilwaterstroom wordt op het bestaande gemengde stelsel aangesloten.

Toekomstige situatie

De vuilwaterafvoer wordt afgevoerd op de riolering. De wijze waarop het hemelwater wordt afgekoppeld wordt nog onderzocht.

  • 3. Verdroging

Gewenste situatie

Bij voorkeur wordt zoveel mogelijk hemelwater geïnfiltreerd. Voor toekomstig in te richten terreinen wordt uitgegaan van zogenaamd grondwaterneutraal bouwen [Waterbeleid 21e eeuw” (Rijk, IPO, Unie van Waterschappen en VNG)]. Over het algemeen wordt bij grondwaterneutraal bouwen gestreefd naar minimale ontwateringnormen.

Toekomstige situatie

Het verhard oppervlak neemt toe. Het hemelwater dat van het verhard oppervlak afstroomt, wordt lokaal geïnfiltreerd. Hierdoor komt zoveel mogelijk hemelwater ten goede aan het grondwater. Van verdroging is daarom geen sprake.

  • 4. Grondwaterkwaliteit

Gewenste situatie

In de toekomstige situatie wijzigt de inrichting van het plangebied die de grondwaterkwaliteit via het afstromende regenwater negatief kan beïnvloeden (afspoeling uitlogende materialen). Om het afstromende regenwater ook in de toekomst schoon te houden is het noodzakelijk om alleen materialen toe te passen, waarbij afspoeling of uitloging wordt voorkomen.

Toekomstige situatie

Bij de bouw wordt rekening gehouden met het Besluit bodemkwaliteit. Dit betekent dat er geen uitlogende of anderszins uitspoelende en/of verontreinigende materialen worden toegepast.

  • 5. Beheer en onderhoud

Gewenste situatie

Het infiltratiesysteem dient goed bereikbaar te zijn voor beheer en onderhoud.

Toekomstige situatie

Het hemelwater wordt bovengronds afgevoerd naar de onverharde bodem waar het kan infiltreren. De infiltratievoorzieningen liggen binnen de plangrenzen en worden door de eigenaar onderhouden.

  • 6. Klimaat

Gewenste situatie

Het plangebied moet rekening houden met de verandering van het klimaat en waar mogelijk een bijdrage leveren aan de bestrijding van de klimaatveranderingen.

Toekomstige situatie

Door het afkoppelen van de hemelwaterafvoer van de riolering en het lokaal infiltreren van het hemelwater wordt water langer vastgehouden en wordt verdroging voorkomen.

De onderstaande thema's spelen geen rol bij de ontwikkeling van de nieuwbouw van de 28 appartementen aan de Hofstedelaan:

  • 7. Oppervlaktewater kwaliteit: In en grenzend aan het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
  • 8. Volksgezondheid: In het plangebied wordt geen oppervlaktewater of andere bovengrondse voorziening aangelegd. Gevaar voor de volksgezondheid is daarom niet aanwezig;
  • 9. Natte natuur: In het plangebied is geen natte natuur aanwezig;
  • 10. Watervoorziening: Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied of intrekgebied. Er loopt ook geen oppervlaktewater door het plangebied. De ontwikkeling heeft geen invloed op de watervoorziening;
  • 11. Grondwateroverlast: De grondwaterstand in het plangebied bevindt zich volgens het verkennend bodemonderzoek op circa 1,4 m beneden het maaiveld. Grondwateroverlast wordt niet verwacht;
  • 12. Bodemdaling: De grondwaterstand in het plangebied wordt niet verlaagd. De bodemopbouw bestaat uit grof zand. Zettingen worden daarom niet verwacht;
  • 13. Veiligheid: Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een waterkering of ander civiel kunstwerk waardoor er een mogelijk veiligheidsrisico zou kunnen ontstaan.