4.4 Ecologie
In Nederland is het rijksbeleid voor natuur vormgegeven via de Ecologische Hoofdstructuur. Het beleid van de Europese Unie (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn), heeft echter grote invloed op dit nationale natuurbeleid. Veel Natura 2000-gebieden (vogel- en habitatrichtlijngebieden, ook wel aangeduid als speciale beschermingszones) liggen dan ook binnen de Ecologische Hoofdstructuur.
Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan de natuurwetgeving. De in 2005 vastgestelde gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet vormen het belangrijkste juridische kader voor natuurbescherming in Nederland. De verplichtingen voor de bescherming van natuurgebieden zijn opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 en de bescherming van plant- en diersoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. Deze wetten kunnen worden gezien als een vertaling van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura 2000).
Door Ecogroen advies uit Zwolle is in november 2009 een quickscan ecologie uitgevoerd. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep op de natuurwaarden zijn getoetst op de Flora- en faunawet en het gebiedsgericht natuurbeleid.
Gebiedsgericht natuurbeleid
Het onderzoeksgebied ligt in de bebouwde kom van Raalte en maakt geen deel uit van een gebied dat is beschermd krachtens de Natuurbeschermingswet en/ of Nota Ruimte. Op basis van de afstand, aard van de ingreep en tussenliggende barrières zijn uitstralende effecten op dergelijke gebieden ook niet aan de orde.
Aangetroffen en te verwachten soorten.
Het onderzoeksgebied ligt aan de Koekoek te Raalte. Het betreft een graslandperceel bij een erf. Het is omringd door een heg en bomen. Langs de westzijde loopt het Overijssels kanaal. In het plangebied zelf is geen sprake van permanent oppervlaktewater of bebouwing. Het terrein is in gebruik geweest als paardenbak. Momenteel zijn er paardentrailers en materialen gestald.
Onderstaand worden de bevindingen kort weergegeven:
- In het onderzoeksgebied zijn geen beschermde plantensoorten of plantensoorten van de Rode Lijst aangetroffen of te verwachten.
- In de bomen in het onderzoeksgebied zijn geen geschikte vaste verblijfplaatsen voor vleermuizen aangetroffen. Er is geen bebouwing aanwezig, zodat schade aan verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen eveneens niet aan de orde is. Het onderzoeksgebied fungeert vermoedelijk als (beperkt) foerageergebied voor enkele vleermuissoorten maar behoudt deze functie in de nieuwe situatie. Mits bij de toepassing van buitenverlichting rekening wordt gehouden met mogelijke vliegroutes van vleermuizen over het Overijssels kanaal wordt geen schade aan vlieg- of jachtroutes verondersteld.
- Verspreid in het onderzoeksgebied zijn vaste verblijfplaatsen van enkele algemeen voorkomende, laag beschermde (tabel 1 FFW), zoogdiersoorten als Rosse woelmuis, Bosmuis, Huisspitsmuis en Egel te verwachten. Verblijfplaatsen van zwaarder beschermde zoogdieren als Steenmarter (tabel 2 FFW) worden niet verwacht in het plangebied.
- De bomen en struiken vormen broedgebied voor broedvogels zoals Roodborst, Heggenmus, Tjiftjaf, Vink, Merel en Winterkoning. Nestplaatsen van jaarrond beschermde vogelsoorten zijn niet aangetroffen en of te verwachten.
- In het kanaal is de middelhoog beschermde Kleine modderkruiper (tabel 2 FFW) aangetroffen. Andere beschermde vissoorten worden op basis van biotoopkenmerken en bekende verspreidingsgegevens niet verwacht in het onderzoeksgebied.
- In de oeverzone van het kanaal komen naar verwachting alleen laag beschermde (tabel 1 FFW) amfibieën voor als Bruine kikker, Bastaardkikker en Gewone pad. Juridisch zwaarder beschermde amfibieën worden op basis van biotoopkenmerken en bekende verspreidingsgegevens niet verwacht in het onderzoeksgebied.
- Algemene en laag beschermde amfibieën als Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander kunnen overwinterend worden aangetroffen in de strooisellaag onder de heg en in de bladhopen die her en der aanwezig zijn.
- Gezien de terreingesteldheid van het onderzoeksgebied en bekende verspreidingsgegevens, kan verder worden geconcludeerd dat er geen reptielen en beschermde dagvlinders, libellen en overige ongewervelden aanwezig en te verwachten zijn. Geschikte biotopen voor deze soortgroepen ontbreken.
Ontheffing en compenserende en mitigerende maatregelen:
- De beoogde ontwikkelingen betreffen niet het kanaal of de oever, zodat schade aan beschermde vissen of amfibieën niet aan de orde is.
- Bij de beoogde plannen zouden mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieën verloren gaan. Voor de in voorliggende situatie aanwezige of te verwachten tabel 1-soorten geldt in deze situatie echter automatisch vrijstelling van artikel 75 van de Flora- en faunawet, waardoor verbodsbepalingen niet worden overtreden.
- Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na half juli of het onderzoeksgebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum.
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen plannen. De Quickscan natuurtoets Koekoek 1, Raalte is als Bijlage 3 Quickscan natuurtoets bij dit plan gevoegd.