direct naar inhoud van 4.5 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Raalte Kern, omgeving Koekoek 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090033-0003

4.5 Cultuurhistorie en archeologie

In 1998 is het Europees Verdrag betreffende de bescherming van het archeologisch erfgoed (het verdrag van Malta) aanvaard. Het verdrag bepaalt dat archeologische waarden als onvervangbaar onderdeel van het lokale, regionale en (inter)nationale culturele erfgoed bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen expliciet dienen te worden meegewogen en waar mogelijk ontzien.

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. De nieuwe wet bestaat uit een herziening en aanvulling van de Monumentenwet 1988. Ook is in de wet een aantal wijzigingen aangegeven in de Ontgrondingenwet, de Woningwet en de Wet Milieubeheer. De Wet op de archeologische monumentenzorg is een wijzigingswet en de Monumentenwet uit 1988 is, voor zover het de ongewijzigde delen betreft, nog steeds van kracht.

In oktober 2009 is door MUG Ingenieursbureau b.v. uit Leek een archeologisch bureauonderzoek en veldonderzoek door middel van boringen (IVO) uitgevoerd. Het bureauonderzoek heeft als doel inzicht te verkrijgen in bekende en de te verwachten archeologische waarden van het plangebied. Het veldonderzoek heeft als doel het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen. Aan de hand van beide onderzoeken kan worden nagegaan of er in het onderzoeksgebied archeologische waarden te verwachten zijn en of de voorgenomen ingrepen een bedreiging vormen voor het archeologisch bodemarchief.

Conclusie

Uit het bureauonderzoek blijkt dat een booronderzoek zal moeten uitwijzen of op de locatie nog podzolbodems voorkomen, waarop en waarin zich mogelijk nog archeologische resten kunnen bevinden. Het uitgevoerde booronderzoek heeft dit niet bevestigd. De boringen hebben een grotendeels verstoord bodemprofiel opgeleverd, waarbij het goed mogelijk is dat ter plaatse van het plangebied voorheen een van nature laag gelegen gebied is geweest, hierbij kan geacht worden aan een voormalige beekloop, die in het verleden is opgevuld met veen.

Uit het onderzoek blijkt dat de oorspronkelijke bodem niet meer intact of heeft bestaan uit veen dat ontstaan is in een natuurlijke laagte. Naast indicatoren uit de Nieuwe tijd in verrommelde bodemlagen uit de Nieuwe tijd zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. De middelhoge verwachting die gebaseerd was op de ligging van het plangebied op een dekzandvlakte (middelhoge gronden) is niet door het booronderzoek bevestigd.

Gelet op het ontbreken van een podzolbodem en archeologische indicatoren wordt aanbevolen geen archeologisch onderzoek uit te voeren. De kans dat er nog archeologische resten in situ worden aangetroffen is nihil. Mochten er tijdens het grondwerk onverhoopt alsnog archeologische sporen of resten worden aangetroffen dan dient de bevoegde overheid, de gemeente Raalte, hiervan onmiddellijk op de hoogte gebracht worden.

Het advies van MUG is op 10 november 2009 overgenomen door de regioarcheoloog van Raalte. Zij is het met de conclusie eens dat er geen nader archeologisch onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. Het plangebied wordt dan ook op archeologische gronden vrijgegeven voor de nieuwe ontwikkeling.

Het Archeologisch Inventariserend veldonderzoek is als Bijlage 4 Archeologisch Inventariserend veldonderzoek bij dit plan gevoegd.