direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Heino
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20080018-0003

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 2', voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 1 en 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende en als zodanig deel uitmakende bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten) met inachtneming van het bepaalde in sub d;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven tot en met categorie 3.2', voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten behorende tot categorie 1, 2, 3.1 en 3.2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende en als zodanig deel uitmakende bijlage 1 (Lijst van bedrijfsactiviteiten) met inachtneming van het bepaalde in sub d;
  • c. de verhouding tussen bedrijfsruimte en kantoorruimte mag maximaal 60% / 40% bedragen, mits de kantoorruimten bouwkundig zijn gekoppeld aan de bedrijfsruimten;
  • d. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • e. detailhandel in motorvoertuigen en motorbrandstoffen, met dien verstande dat alleen ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' de opslag en verkoop van lpg is toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg' voor een lpg-vulpunt;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', wonen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - volumineus', voor de verkoop van motorvoertuigen en detailhandel in doe-het-zelf artikelen, zoals ijzerwaren, gereedschappen, land- en tuinbouwartikelen, bouwartikelen etc. en verhuur van elektrische gereedschappen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus', voor volumineuze detailhandel;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf 1 t/m 5', voor bedrijven zoals genoemd in de bij deze regels behorende en als zodanig deel uitmakende bijlage 2 (Specifieke vorm van bedrijven) met dien verstande dat:
    • 1. de betreffende bedrijven uitsluitend zijn toegestaan op de aangegeven adressen en waarbij het bepaalde onder a en b onverminderd van toepassing is;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2' de stalling van vee en mestopslag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stalling vee en mestopslag' is toegestaan;
  • k. met uitzondering van het bepaalde in sub c, zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', geheel bestemd voor kantoren;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm', voor een geluidscherm;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', voor een opslagruimte/magazijn;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - fietsenwinkel', voor de reparatie van fietsen en de daarbij behorende productiegebonden detailhandel;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping', voor een overkapping;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop vuurwerk', voor de verkoop van consumentenvuurwerk tot maximaal 10.000 kg;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten', zijn geen bedrijven toegestaan;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten' gelegen aan de Lentheweg, zijn geen bedrijven toegestaan; ook mag hier geen opslag van goederen plaatsvinden en mogen hier de achterliggende bedrijven niet vanaf de Lentheweg voor gemotoriseerd verkeer ontsloten worden;

    met de daarbijbehorende:
  • s. aan- en bijgebouwen bij bedrijfswoningen;
  • t. tuinen, erven en terreinen;
  • u. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  • v. de aanleg en instandhouding van groenvoorzieningen alsmede van parkeervoorzieningen, met dien verstande dat de onbebouwde zone van een bedrijfsperceel tussen de naar de weg gekeerde zijde en de bebouwingsgrens alsmede de onbebouwde zone langs de Rondweg-Heino uitsluitend bestemd zijn voor de aanleg van parkeerplaatsen en groenvoorzieningen;
  • w. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  • x. wegen, straten en paden;
  • y. water;
  • z. openbare nutsvoorzieningen.

met inachtneming van het volgende:

  • aa. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • ab. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde in sub e;
  • ac. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan, met uitzondering van het bepaalde in sub p;
  • ad. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het besluit M.E.R. 1994 zijn niet

toegestaan.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 65, tenzij anders is aangegeven;
  • c. de afstand van een gebouw tot de perceelgrens mag niet minder dan 4,00 meter bedragen, tenzij op het moment van ter visie legging van het ontwerpplan sprake is van een kleinere afstand, in welk geval deze afstand geldt als minimale afstand;
  • d. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen dienen te voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals opgenomen op de verbeelding;
  • e. gebouwen direct gelegen aan de Dorpsstraat of Paalweg moeten worden voorzien van een kap met een dakhelling van ten minste 30º en ten hoogste 65º.

4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, indien en voorzover de gronden zijn voorzien van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de bedrijfswoning dient onderdeel te zijn van het bedrijfsgebouw of daarmee verbonden te zijn, tenzij het een reeds bestaande vrijstaande bedrijfswoning betreft;
  • c. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan één per bedrijf bedragen;
  • d. de maatvoering van een bedrijfswoning dient te voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld, tenzij op het moment van tervisielegging van het ontwerpplan sprake is van een hogere bouwhoogte, in welk geval deze bouwhoogte als maximale bouwhoogte geldt:

Goothoogte in meters   Bouwhoogte in meters   Dakhelling in º  
Min.   Max.   Min.   Max.   Min.   Max.  
      10,00      

4.2.3 Aan- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. aan- en bijgebouwen dienen binnen het bouwvlak tenminste 3,00 meter achter het verlengde van de voorgevel(s) van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • b. aan- en bijgebouwen dienen in, dan wel tenminste 1,00 meter uit de perceelsgrens te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en bijgebouwen (overkappingen meegerekend) mag per bedrijfswoning niet meer dan 75 m² bedragen;
  • d. de maatvoering van een aan- en een bijgebouw dient te voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Goothoogte in meters   Bouwhoogte in meters   Dakhelling in º  
Min.   Max.   Min.   Max.   Min.   Max.  
      5,50      
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d mag de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen tot 3,00 meter achter de achtergevel maximaal 6,50 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1,50 meter onder de nok van het hoofdgebouw moet zijn gelegen.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,00 meter bedragen;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het aangegeven bouwvlak mag de hoogte van de hoofdbebouwing niet overschrijden, met uitzondering van (reclame-)masten en verlichtingsarmaturen, waarvan de maximale hoogte 10,00 meter mag bedragen;
  • c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het aangegeven bouwvlak mag voor (reclame-)masten en verlichtingsarmaturen, maximaal 10,00 meter bedragen.

4.2.5 Overkappingen

Voor overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een overkapping mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden geplaatst;
  • b. een overkapping dient tenminste 3,00 meter achter het verlengde van de voorgevel(s) van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b mag een overkapping tot niet minder dan 1,00 meter achter de voorgevellijn of in het verlengde daarvan worden gebouwd met dien verstande dat de overkapping aan de voorzijde geheel open dient te zijn;
  • d. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3,25 meter bedragen, tenzij de afstand tot de voorgevellijn meer dan 3 meter bedraagt, in welk geval de in 4.2.3 onder d genoemde hoogte van toepassing is;
  • e. overkappingen worden meegerekend bij het bepalen van de oppervlakte als bedoeld in 4.2.3 onder c.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Ontheffing van de bouwregels

4.4.1 Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in 4.2.1 sub a, teneinde de bouw van bedrijfsgebouwen, die de voorgevellijn overschrijden, toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de overschrijding mag maximaal 5 meter zijn en de maximale bouwhoogte is 4 meter;
    • 2. aangetoond moet worden, dat elders op het bouwperceel in voldoende mate ruimte aanwezig is voor het parkeren van (vracht-)wagens en het laden en lossen van goederen;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;
    • 4. verkeersveiligheid, brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijdingsmogelijkheden dienen te zijn gewaarborgd;
  • b. het bepaalde in 4.2.1 sub d, teneinde een hoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 15,00 meter toe te staan, indien dit uit oogpunt van doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is; deze ontheffingsmogelijkheid geldt alleen, indien de desbetreffende bebouwing gelegen is binnen de zone, waar een maximale hoogte van 10 meter of 11 meter geldt;
  • c. het bepaalde in 4.2.4 sub b, teneinde een hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en silo's tot maximaal 20,00 meter toe te staan.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor detailhandel, anders dan bedoeld in 4.1 sub d, e en n en p;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. het gebruik zoals genoemd in artikel 25.

4.6 Ontheffing van de gebruiksregels

4.6.1 Ontheffing categorie

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.1 sub a en b ten behoeve van de vestiging van een bedrijf of een gedeelte ervan en het gebruik van grond en de opstallen hiervoor in een hogere categorie, dan wel voor een bedrijf dat niet op de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomt, mits het bedrijf aantoont dat de activiteiten, wat hinder, aard en omvang betreft, toelaatbaar zijn op de gewenste locatie en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu, met dien verstande dat de bedrijven als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer van deze ontheffingssmogelijkheid zijn uitgesloten.

4.6.2 Ontheffing Rondweg-Heino

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 4.1 sub v voor het gebruik van de zone gelegen aan de Rondweg-Heino ten behoeve van de uitstalling ten verkoop en de presentatie van met name volumineuze goederen en auto's, mits daarbij het aanzien van het bedrijventerrein niet wordt geschaad.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de gronden binnen het aangegeven gebied 'Wro-zone – wijzigingsgebied 1' wijzigen in een de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de navolgende voorwaarden:

  • a. indien de bestemming wordt gewijzigd dient ingeval van een nieuwe woonfunctie de uitbreiding van de woningvoorraad te passen binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • b. door middel van specifiek onderzoek dient te worden aangetoond, dat voldaan wordt aan de relevante (milieuhygiënische) wet- en regelgeving op het gebied van bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder, geluidhinder, hinder van bedrijfsactiviteiten, flora en fauna, externe veiligheid, water en archeologie;
  • c. in het kader van de wijziging dienen nadere regels met betrekking tot het bouwen te worden toegepast, die zoveel mogelijk zijn gebaseerd op artikelen 13 en 17, 18 of 19.