direct naar inhoud van 5.4 Water
Plan: Beaphar te Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20100012-0003

5.4 Water

Op grond van het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven welke gevolgen het plan heeft voor de waterhuishouding. In deze paragraaf wordt ingegaan op het aspect water.

In november 2012 is een watertoets uitgevoerd (kenmerk N001-1212429BHX-ygl-V01-NL, 22 november 2012). De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin zij rekening houden met de effecten op de waterhuishouding. Hierbij heeft overleg plaatsgevonden met het Waterschap Groot Salland en de Gemeente Raalte.

In de toekomstige situatie zal, in overeenstemming met het beleid van de gemeente Raalte en het Waterschap Groot Salland, hemelwater gescheiden worden van het proceswater en droogweerafvoer worden afgevoerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen 'schoon' hemelwater (dakwater) en 'vervuild' hemelwater (terreinwater).

Het dakwater wordt beschouwd als schoon regenwater en kan bij voorkeur via aan bodempassage of anders rechtstreeks naar de vijver aan de westzijde van de planlocatie worden afgevoerd. Het terreinwater wordt beschouwd als vervuild hemelwater en zal worden aangesloten op het hemelwaterriool van het VGS. Hierbij wordt de ‘first-flush’ (het meest vervuilde hemelwater) naar de RWZI afgevoerd. Het overige hemelwater stort over via de bestaande overstort op de vijver. De parkeerplaatsen hoeven niet op het hemelwaterriool van het VGS te worden aangesloten. Wanneer de parkeerplaatsen het water afvoeren op de vijver, dan moet een bodempassage (bijvoorbeeld een wadi) worden aangelegd.

Bovenstaande afwegingen leiden tot de volgende verdeling:

  • In totaal circa 29.363 m2 terreinoppervlak
  • Bebouwd oppervlak (dakoppervlak) bedraagt 14.513 m2. Hiervan wordt circa 10.000 m2 rechtstreeks aangesloten op de bergingsvijver. De overige 4.500 m2 sluit aan op de wadi op eigen terrein
  • 116 parkeerplaatsen met een totaal oppervlak van ca. 1.500 m2. Dit verharde oppervlak mag afvoeren naar de voorziening op eigen terrein
  • Terrein en wegoppervlak in totaal circa 7.000 m2. Dit verharde oppervlak dient te worden aangesloten op het hemelwaterriool van het VGS

De droogweerafvoer, waaronder het proceswater, wordt aangesloten op het vuilwaterriool van het VGS en rechtstreeks afgevoerd naar de RWZI. Als kansen zijn om ook het dakwater van bestaande gebouwen ook af te koppelen van het VGS, dan moeten deze kansen benut worden.

De vijver aan de noordwestzijde van het plangebied zal vergroot moeten worden om voldoende berging te krijgen. De toekomstige vergroting van de vijver is weergegeven in onderstaande figuur 5.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20100012-0003_0017.png"

Figuur 5.1 Voorgenomen uitbreiding vijver westzijde planlocatie (fase 1: bestaand; fase 2: nog te realiseren)

Het dakwater en terreinwater (deze laatste via een overstort van het VGS) worden in de vijver geborgen. Bij calamiteiten kan de uitlaat van de vijver worden afgesloten, zodat het vervuilde oppervlaktewater zich niet kan verspreiden via de wetering.

Het is belangrijk dat altijd bronmaatregelen (preventie) worden getroffen om verontreiniging van het afstromend hemelwater te voorkomen. Vooral bij (verbeterd) gescheiden stelsels is dit van belang. Aspecten waaraan aandacht besteed moet worden zijn:

  • Gebruik van bouwmaterialen die niet of minder uitlogen
  • Onderhoud van de verharding waarbij met name aandacht moet worden besteed aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen
  • Activiteiten op het verhard oppervlak door de gebruikers zoals de bewoners, bedrijven en dergelijke
  • Extra toezicht op de aansluiting van de (afval)waterstromen op het juiste riool (voorkomen van foutieve aansluitingen)
  • Extra aandacht bij de behandeling c.q. opruimen van morsingen, calamiteiten en dergelijke

Wanneer de vijver een waterhuishoudkundige functie krijgt, neemt het waterschap het beheer en onderhoud van de vijver over.