direct naar inhoud van 4.1 Provinciaal beleid
Plan: Kanaaldijk OZ 25-27
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20110012-0002

4.1 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid houdt een doorvertaling in van het rijksbeleid en is verwoord in tal van (ruimtelijke) plannen. Voor deze ontwikkeling zijn met name de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” en de “Omgevingsverordening Overijssel 2009” van toepassing.

Uitgangspunten van de Omgevingsvisie Overijssel

De “Omgevingsvisie Overijssel 2009” betreft een integrale visie die het voorheen geldende Streekplan Overijssel 2000+, het Verkeer- en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samen brengt in één document. Hiermee is de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De Omgevingsvisie is op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2009 in werking getreden.

Leidende thema's voor de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” zijn:

  • Duurzaamheid;
  • Ruimtelijke kwaliteit.

De definitie van duurzaamheid luidt: “duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte aan de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien¨. Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.

De definitie van ruimtelijke kwaliteit luidt: ”het resultaat van menselijk handelen en naturlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is". Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij het uitgangspunt.

De hoofdambitie van de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-, werk- en mixmilieu's; dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen;
  • investeren in een hoofdinfrastructuur voor wegverkeer, trein en fiets waarbij veiligheid en doorstroming centraal staan;
  • zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door hantering van de zogenaamde 'SER-ladder'; deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden wordt bekeken; hierbij is afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma's en bedrijfslocaties noodzakelijk;
  • ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

Uitgangspunten van de Omgevingsverordening Overijssel

De provincie beschikt over een palet aan instrumenten waarmee zij haar ambities, zoals verwoord in de “Omgevingsvisie Overijssel 2009”, realiseert.

De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch geborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” niet in nieuw beleid. De inzet van de verordening als juridisch instrument is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

Voorgenomen ontwikkeling binnen EHS

De beoogde locatie voor de nieuwe woning is gesitueerd op als nog te realiseren nieuwe natuur aangewezen EHS-grond. De omgevingsverordening verbiedt het vaststellen van plannen en projecten op deze gronden die een functiewijziging van deze grond tot gevolg heeft. De verordening biedt een mogelijkheid in zeer speciale gevallen af te wijken van dit verbod wanneer er sprake is van een relatief kleinschalige wijziging van het bestemmingsplan of van de regels ter zake van het gebruik van grond als is aangetoond en verzekerd dat deze wijziging:

  • a. de wezenlijke kenmerken en waarden slechts in beperkte mate aantast;
  • b. de kwaliteit en kwantiteit van de EHS op het betreffende gebiedsniveau tenminste behoudt;
  • c. plaatsvindt na een zorgvuldige afweging van alternatieve locaties;
  • d. maatregelen bevat die resulteren in een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing.

Dit project voldoet aan deze voorwaarden op de volgende wijze:

  • a. De wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS op die locatie worden bepaald door het perceel met de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen zelf. Door de ontwikkelingen in het plangebied kan er een bijdrage worden geleverd aan plaatselijk herstel van het kleinschalige landschap door het stopzetten va de agrarische bedrijfsactiviteiten, de sloop van de bedrijfsgebouwen, het aanleggen van een boomgaard, hagen en solitairen en de inrichting van het overige deel van het perceel als bloemrijk grasland.
  • b. De locatie waarop de nieuwe woning is geprojecteerd ligt volgens het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Raalte in het bouwvlak van het voormalige agrarische bedrijf is. De ontwikkeling zal per saldo een positief effect hebben op de EHS. De ruimtelijke ontwikkelingen die bij voortzetting van het agrarisch bedrijf hadden kunnen plaatsvinden binnen het vigerende bouwvlak blijven nu achterwege. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe woning welke een veel geringere impact heeft in de omgeving. De waarde van de EHS ter plaatse, een kleinschalige afwisseling van bossen, en schraalgraslanden, wordt in kwaliteit en kwantiteit niet aangetast maar verbetert.
  • c. De nieuwe woning wordt gebouwd in streekeigen stijl met een duurzaam karakter. De woning vormt samen met de bestaande bebouwing een eenheid. In de directe omgeving is gezocht naar een geschikte plek. Nagenoeg alle alternatieve locaties in de omgeving bestonden uit laag gelegen gronden waar nu al wateroverlast optreed voor de landbouw of locaties die op grotere afstand van de Kanaaldijk OZ lagen waardoor de ecologische en landschappelijke waarden te veel werden aangetast.
  • d. Door middel van een separaat opgesteld inrichtingsplan is de inpassing en compensatie van de ontwikkeling vorm gegeven. Dit wordt expliciet in het bestemmingsplan opgenomen.

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009

De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn in de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene omgeving en de stedelijke omgeving. Om de ambities van de provincie waar te maken, bevat de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” een uitvoeringsmodel (zie figuur 4.1). Dit model is gebaseerd op drie niveaus, te weten:

  • 1. generieke beleidskeuzes;
  • 2. ontwikkelingsperspectieven;
  • 3. gebiedskenmerken.

Deze begrippen worden hieronder nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20110012-0002_0006.png"

Figuur 4.1 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel 2009

Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes zijn keuzes die bepalend zijn voor de vraag of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. In deze fase wordt beoordeeld of er sprake is van een behoefte aan een bepaalde voorziening. Ook wordt in deze fase de zogenaamde 'SER-ladder' gehanteerd. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

Andere generieke beleidskeuzes betreffen de reserveringen voor bijvoorbeeld waterveiligheid, externe veiligheid, bescherming van de ondergrond, Ecologische Hoofdstructuur en verbindingszones etc. De generieke beleidskeuzes zijn veelal normstellend.

Ontwikkelingsperspectieven

Als uit de beoordeling in het kader van de generieke beleidskeuzes blijkt dat de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling aanvaardbaar is, vindt een toets plaats aan de ontwikkelingsperspectieven. In de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” is een spectrum van zes ontwikkelingsperspectieven beschreven voor de groene en stedelijke omgeving. Met dit spectrum geeft de provincie ruimte voor het realiseren van de in de visie beschreven beleids- en kwaliteitsambities.

De ontwikkelperspectieven geven richting aan wat waar ontwikkeld zou kunnen worden. De ontwikkelingsperspectieven zijn richtinggevend en bieden de nodige flexibiliteit voor de toekomst.

Gebiedskenmerken

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisure-laag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is de vraag hoe een ontwikkeling invulling krijgt.

Aan de hand van de drie genoemde niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is en er behoefte aan is, waar het past in de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” en hoe het uitgevoerd kan worden. Figuur 3 geeft het uitvoeringsmodel schematisch weer.

Toetsing aan de Omgevingsvisie en Verordening Overijssel 2009

Het Rood voor Rood project is getoetst aan de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel 2009. Globaal geeft dit het volgende beeld.

Generieke beleidskeuzes

Met betrekking tot de afwegingen op het eerste niveau 'generieke beleidskeuzes' is het afwegen van de noodzaak van het herbestemmen van belang.

Ten aanzien van de noodzaak van de ontwikkeling wordt verwezen naar Hoofdstuk 3. Daarin wordt aangegeven dat de woning noodzakelijk is ter compensatie van de te slopen agrarische bedrijfsgebouwen . De locatie voor de compensatiewoning is kritisch afgewogen.

Ontwikkelingsperspectieven

In de groene ruimte gaat het - grofweg - om het behoud en de versterking van het landschap en het realiseren van de groen-blauwe hoofdstructuur alsmede om de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw en andere economische dragers.

In figuur 4.2 is een uitsnede van de perspectievenkaart behorende bij de “Omgevingsvisie Overijssel 2009” opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20110012-0002_0007.png"

Figuur 4.2 Uitsnede ontwikkelingsperspectieven kaart met beoogde woningbouwlocatie

Voor het plangebied geldt het ontwikkelingsperspectief 'realisatie groene hoofdstructuur'. In deze gebieden wil de provincie bestaande natuur, nieuwe natuur (EHS, Natura 2000) en de gebieden waar water de bepalende functie is (het watersysteem van brongebieden tot hoofdsysteem) combineren tot een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit. De bij het ontwikkelen van de compensatiewoning behorende landschapsversterking sluit aan bij de wensen van de provincie. Een nadere uitwerking van deze landschapsversterking is te vinden in hoofdstuk 3.

Gebiedskenmerken

Natuurlijke laag

Op de kaart van de natuurlijke laag (zie figuur 4.3) is te zien dat het plangebied in een gebied van beekdalen en natte laagtes valt. De ontwikkeling van de compensatiewoning, tast deze natuurlijke gebiedskenmerken niet aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20110012-0002_0008.png"

Figuur 4.3 Uitsnede van de natuurlijke laag met beoogde woningbouwlocatie

Laag van het agrarische cultuurlandschap

Op de laag van het agrarische cultuurlandschap (zie figuur 4.4) is te zien dat het plangebied tot het oude hoevenlandschap behoort. De provincie heeft de ambitie om het kleinschalige, afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen, werken, recreatie, mits er wordt voortgebouwd aan kenmerkende structuren van het landschap: de open esjes, de routes over de erven, de erf- en landschapsbeplantingen. De ontwikkeling draagt bij aan het behoud en accentuering van de dragende structuren van het oude hoevenlandschap, en aan de samenhang en de karakteristieke verschillen tussen de landschapselementen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20110012-0002_0009.png"

Figuur 4.4 Uitsnede kaart van de laag van het agrarisch cultuurlandschap met beoogde woningbouwlocatie

Lust- en leisurelaag

De locatie heeft geen bijzondere eigenschappen ten aanzien van 'de lust- en leisurelaag'. Er doen zich op het eerste oog dus geen bijzondere ontwikkelingen voor te aanzien van lust- en leisure.

Conclusie toetsing aan de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Overijssel 2009

De voorgenomen ontwikkeling tast de natuurlijke gebiedskenmerken niet aan. De realisatie van de compensatiewoning biedt mogelijkheden tot realisatie en versterking van de groene hoofdstructuur. Tevens zal het agrarisch cultuurlandschap niet worden aangetast.

Geconcludeerd kan worden dat de ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 verwoorde en in de Omgevingsverordening verankerde provinciaal ruimtelijk beleid.

Reconstructieplan Salland-Twente (2004)

Het Reconstructieplan Salland-Twente is vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van Overijssel op 15 september 2004. De ontwikkelingslocatie is gelegen in het verwevingsgebied van het Reconstructieplan. Voor het verwevingsgebied geldt dat naast ruimte voor de landbouw het ook mogelijk wordt gemaakt functies naast elkaar te realiseren. Dit betekent dan ook dat er ruimte geboden wordt aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap, et cetera). De ontwikkeling past binnen de kaders van het Reconstructieplan.

Natura 2000-gebieden

Nederland is bezig met de aanwijzing van 162 gebieden als Natura 2000-gebied. Het doel hiervan is het behouden van de gevarieerde en rijke natuur. Natura 2000 vormt op die manier een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden.

Conclusie voor het plangebied

De beoogde woningbouwlocatie ligt op ruim twee kilometer afstand van de van het dichtstbijzijnde Natura 2000 gebied 'Boetelerveld'.

Door de ruime afstand ten opzichte van het Natura 2000-gebied zal verstoring tijdens de werkzaamheden niet plaatsvinden. Negatieve effecten op aangewezen doelsoorten en/of habitattypen worden dan ook niet verwacht. Er hoeft geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet aangevraagd te worden voor de geplande ruimtelijke ingreep. Daarnaast hoeven er geen maatregelen getroffen te worden om significante effecten op de instandhoudingdoelstellingen te voorkomen.