Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
8.1 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7 ten behoeve van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw/bedrijfsgebouw of nieuw te plaatsen woonunit als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
-
a. een afhankelijke woonruimte is noodzakelijk uit het oogpunt van mantelzorg;
-
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
c. de afhankelijke woonruimte is gesitueerd binnen het bouwvlak en voldoet aan de regels inzake bijgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 75 m² bedraagt;
-
d. de afhankelijke woonruimte heeft geen zelfstandig recht op bijgebouwen;
-
e. indien er op het perceel geen geschikt bijgebouw aanwezig is, is op grond van doelmatigheidsmotieven het plaatsen van een tijdelijke woonunit toegestaan;
-
f. tijdelijke woonunits mogen op of aansluitend aan het bouwvlak gerealiseerd worden;
-
g. de tijdelijke woonunit dient landschappelijk ingepast te worden;
-
h. een verzoek om afwijking wordt voorgelegd aan een deskundige met de vraag of aan het bepaalde onder a wordt voldaan.
8.2 Afwijkingsregels voor de herbouw van woningen buiten bestaande funderingen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3 ten behoeve van de herbouw van woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:
-
a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
-
b. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
-
c. de nieuwe woning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
-
d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
-
e. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
-
f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
-
g. de nieuwe woning dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn.
8.3 Kleinschalige windturbines
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 ten einde de realisatie van windmolens mogelijk te maken, met inachtnememing van het volgende:
-
a. windturbines zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
-
b. per bouwvlak is ten hoogste 1 windturbine toegestaan;
-
c. de hoogte van een windturbine bedraagt ten hoogste 15 m.