direct naar inhoud van 4.7 Ecologie
Plan: Buitengebied Raalte, Veldhoekerweg 9, Heino
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20110007-0003

4.7 Ecologie

Samenvatting

Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 1.

Huidige situatie

De planlocatie bestaat op dit moment uit opgaand groen, verhard terrein en intensief beheerd grasland.

Beoogde ontwikkelingen

Op de planlocatie zal een nieuwe ligboxenstal ten behoeve van melkvee worden gerealiseerd. Het plan voorziet tevens in landschappelijke inpassing door extra beplanting van eiken en beuken en in een natuurvriendelijke oever (300 m lang, 7 m breed) langs een watergang ten noorden van het bedrijf.

Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • bouwrijp maken;
  • bouwwerkzaamheden;
  • aanbrengen nieuw groen;
  • vergraven watergang.

Resultaten onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van en is ook niet nabij een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of een speciale beschermingszone ingevolge de Vogel- of Habitatrichtlijn. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS). Gebiedsbescherming komt derhalve niet meer aan de orde.

Soortbescherming

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het verwijderen van opgaande groen, de sloop van de gebouwen, de grondwerkzaamheden en de bouwwerkzaamheden leiden tot verstoring van alle aanwezige soorten.

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Het te bebouwen perceel en de te vergraven oever zijn echter dermate intensief in gebruik dat hier geen broedende vogels worden verwacht. Er gelden daarom geen beperkingen ten aanzien van de bouwperiode. Overigens verdient het aanbeveling om in of aan de nieuw te bouwen stal voorzieningen aan te brengen voor broedende zwaluwen.
  • De nieuw te bouwen stal zal het foerageergebied van vleermuizen nauwelijks verkleinen of beïnvloeden. Ook worden geen verblijfplaatsen of vliegroutes aangetast. De natuurvriendelijke oever zal het foerageergebied van de vleermuizen kwalitatief versterken. Op de lange termijn geldt hetzelfde voor het nieuwe groen.
  • In de watergangen komt mogelijk de kleine modderkruiper (tabel 2-soort) voor. Aantasting van de kleine modderkruiper tijdens het dempen van de watergangen dient voorkomen te worden door de soort voorafgaand aan de werkzaamheden te verplaatsen. Deze werkzaamheden kunnen zonder ontheffing uitgevoerd worden, indien de aannemer beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Als dit niet het geval is, moet een ontheffing aangevraagd worden. De nieuwe sloot blijft geschikt als leefgebied voor deze en andere vissoorten.

Indien bij de aanleg van de natuurvriendelijke oever volgens een goedgekeurde gedragscode Flora- en faunawet wordt gewerkt, zal deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Gezien de te treffen natuurvriendelijke maatregelen (oever, extra opgaand groen) heeft het gehele plan bovendien een kleine ecologische meerwaarde.