direct naar inhoud van 2.4 Provinciaal beleid
Plan: Recreatieoord Krieghuusbelten (uitbreiding)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20100013-0003

2.4 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel

De Omgevingsvisie is in juli 2009 vastgesteld als structuurvisie onder de Wro. Het betreft het integrale, provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De rode draden van de Omgevingsvisie zijn ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Om de provinciale ambities te bereiken wordt gebruik gemaakt van het uitvoeringsmodel. Het model is weergegeven in afbeelding 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20100013-0003_0002.png"

Afbeelding 2: Uitvoeringsmodel Omgvingsvise Overijssel 2009

Het uitvoeringsmodel is gebaseerd op de bestuursfilosofie van vitale coalities: met partners een gezamenlijke visie of doel delen en dan ieder in eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komen. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken. De omschreven drie niveaus sturen op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie, of, waar en hoe een ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.

  • 1. Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze komt er kort gezegd op neer dat nieuwe ontwikkelingen bij voorkeur binnen bestaand bebouwd gebied gerealiseerd worden. In voorliggend plan is hier geen sprake van; het betreft de uitbreiding van een bestaande camping in het landelijk gebied. Vanuit de generieke beleidskeuzes biedt het provinciale beleid mogelijkheden voor uitbreiding van bestaande verblijfsrecreatieterreinen om een kwaliteitsverbetering van het hele bedrijf te kunnen realiseren.
  • 2. De beleidsambities van de provincie voor dit gebied zijn verwoord in de ontwikkelingsperspectieven. Voor het plangebied geldt het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte'. Het belangrijkste accent op de visie hier is de ontwikkeling van een mixlandschap met landbouw, natuur, water, recreatie en wonen als goede buren. Dit ontwikkelingsperspectief maakt de ontwikkeling van diverse functies mogelijk, waaronder recreatie. Een deel van het plangebied ligt op gronden waar het ontwikkelingsperspectief 'Beekdal' geldt. Het watersysteem in de hogere delen van Overijssel wordt gedragen door beekdalen en natte laagtes. Het hoge waterpeil in de winter, het vasthouden van water in het dal, de samenhang in het beeksysteem, de waterkwaliteit en voldoende ruimte voor water, natuur en natuurlijke dynamiek zijn essentieel. Het beoogde plan respecteert het watersysteem dat kenmerkend is voor het plangebied. In afbeelding 3 zijn de ontwikkelingsperspectieven weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20100013-0003_0003.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20100013-0003_0004.png"

Afbeelding 3: Ontwikkelingsperspectieven Omgevingsvisie Overijssel 2009

De uitbreidingslocatie van Recreatieoord Krieghuusbelten ligt binnen het ontwikkelingsperspectief 'Buitengebied, accent veelzijdige gebruiksruimte'. Dit zijn de gebieden binnen de provincie waar sprake is van de verweving van functies. Aan de ene kant melkveehouderij en akkerbouw als belangrijke vorm van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor landschap, natuur, milieubescherming, cultuurhistorie, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid. Ook hier staat de kwaliteitsambitie 'voortbouwen aan de kenmerkende structuren van de agrarische cultuurlandschappen' voorop. In dit perspectief worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw, maar ook die van andere sectoren, nog nadrukkelijker verbonden met behoud en versterking van cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke elementen.

  • 3. Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied kent volgens de Gebiedskenmerkencatalogus de volgende gebiedskenmerken:
    • a. natuurlijke laag: het plangebied ligt in een gebied met beekdalen en natte laagtes. De beekdalen en natte laagtes zijn belangrijke ruimtelijke en functionele dragers van de zandgebieden. De beken voeren het water af naar lager gelegen delen maar vormen ook belangrijke verbindingen voor mens, plant en dier. Samenhang en dynamiek zijn belangrijk voor het functioneren van het watersysteem. De watergangen (i.c. Woolvloedgraven) blijven gehandhaafd in het boogde plan voor de uitbreiding van Recreatieoord Krieghuusbelten. Ze vormen een belangrijk element in de landschappelijke inpassing van het recreatieterrein;
    • b. laag van het agrarisch cultuurlandschap: het plangebied valt landschappelijk gezien binnen het maten- en flierenlandschap. In de gebiedskenmerkencatalogus van de provincie worden voor dit landschap de volgende normerende (ad 1 en 2) en richtinggevende (ad 3 en 4) uitspraken gedaan:
      • 1. In het maten- en flierenlandschap is het waterpeil niet lager dan voor graslandgebruik noodzakelijk is.
      • 2. De maten, flieren en beken krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van het onbebouwde karakter, de continuïteit van de beekloop, voldoende ruimte voor water en het lineaire landschap met open ‘kamers’ en coulissen. Voor dit landschapstype geldt de normerende uitspraak, dat er geen bebouwing wordt toegestaan. Hiervan mag volgens de provinciale omgevingsverordening gemotiveerd worden afgeweken, onder andere wanneer voldoende verzekerd is, dat er sprake is van versterking van ruimtelijke kwaliteit conform de provinciale ambities. De provinciale ambitie is dit landschapstype weer herkenbaar te maken, en de samenhang met de esdorpen en erven weer betekenis te geven. De nog gave delen verdienen een intensief op cultuurhistorische waarden gerichte inrichting en beheer. Voor de andere delen is het aanzetten van de randen, het beleefbaar maken van het waterrijke karakter, de continuïteit van het landschap het uitgangspunt. Nieuwe dragers als biomassateelt, (es)dorpsontwikkeling in de nabijheid, water(voorraad)- berging, particulier natuurbeheer zijn voor dit landschap aan de orde.
      • 3. Als ontwikkelingen plaats vinden in of nabij het maten- en flierenlandschap, dan dragen deze bij aan versterking van het historische lineaire landschap met open ‘kamers’ en coulissen, aan accentuering van de overgang naar hogere gronden, de toegankelijkheid, de beleefbaarheid en het vasthouden van water.
      • 4. Inrichting van nog gave delen richt zich op het behouden van de cultuurhistorische waarden.

Op de wijze waarop met versterking van de ruimtelijke kwaliteit wordt omgegaan wordt hieronder onder de kopjes 'workshop' en'kwaliteitsimpuls groene omgeving' en bijlagen 5 en 7 nader ingegaan;

    • a. stedelijke laag: het plangebied wordt niet aangeduid in de stedelijke laag;
    • b. lust- en leisurelaag: het plangebied ligt aan een recreatieve (fiets-)route en ligt in een donker gebied. Direct ten noorden is sprake van bestaande verblijfsrecreatie, te weten Recreatieoord Krieghuusbelten. Uitbreiding is mogelijk conform de 'Kwaliteitsimpuls groene omgeving'. (zie hieronder). Donkerte is een te koesteren kwaliteit. De ambitie is de huidige ‘donkere’ gebieden, ten minste zo donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken. Dit betekent op praktisch niveau terughoudend zijn met verlichting. Onnodig kunstlicht moet vermeden worden. Bij de inrichting van het toekomstig recreatieterrein wordt rekening gehouden met de ambitie voor donkere gebieden.

Workshop

Ten behoeve van een zorgvuldig ontwerp van de uitbreiding van het recreatieoord is er een workshop georganiseren om in goed overleg tot een ontwerp te komen dat zoveel mogelijk recht doet aan zowel de wensen van de ondernemer als aan de ambitie uit de Omgevingsvisie. Belangrijk doen van de workshop was te komen tot een uitbreiding van de camping die zoveel mogelijk recht doet aan de gebiedskenmerken van het ‘maten- en flierenlandschap’ en aan andere belangen (natuur, water, camping). Op grond van deze workshop zijn de uitgangspunten voor het schetsontwerp benoemd, te weten:

  • open kamers in het ‘maten- en flierenlandschap;
  • versterken lineaire karakter van het landschap;
  • natuurlijke en open zone langs de Wooldvloedgraven;
  • waterplekken voor chalets.

Deze uitgangspunten leidden tot de volgende inrichtingsmaatregelen:

  • Versterken elzensingels aan weerszijden van het plangebied. De singels zijn opgebouwd uit onderbeplanting tot 3 meter hoog en bomen. De singels krijgen daarmee een gelaagdheid en dichte structuur waardoor de camping vanuit de omgeving aan het zicht wordt ontnomen. De singels bestaan uit elzen, meidoorn/sleedoorn en vuilboom.
  • Openheid vanaf de Krieghuisweg door brede waterpartijen en door een bredere opening tussen het parkeren, zodat zicht op de plas en de open kamer wordt versterkt.

Een nadere beschrijving van deze workshop treft u aan in bijlage 5. Op basis van de resultaten van de workshop is een de uitbreiding van het recreatieoord verder vormgegeven en is een landschapsplan opgesteld (zie bijlage 7)

Kwaliteitsimpuls groene omgeving

De provincie Overijssel zet in haar Omgevingsvisie in op ruimtelijke kwaliteit. Dit wil de provincie realiseren door, naast bescherming, vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Een instrument dat hiervoor wordt ingezet is de Kwaliteitsimpuls groene omgeving. De basis van de regeling ligt in de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerkencatalogus uit de Omgevingsvisie. De regeling is ontwikkeld als eenduidige bundeling van diverse bestaande regelingen als rood-voor-rood, rood-voor-groen, vab's, landgoederen etc. Op hoofdlijnen omvat de kwaliteitsimpuls het volgende:

  • onder voorwaarden ruimte bieden voor sociaaleconomische ontwikkeling, als deze vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en past in het ontwikkelingsperspectief voor het gebied;
  • bij nieuwe en relatief grootschalige ontwikkelingen moet, naast een investering in de ontwikkeling zelf, ook worden geïnvesteerd in de omgevingskwaliteit; op deze manier wordt aantasting van de omgevingskwaliteit voorkomen of gecompenseerd;
  • als publieke doelen van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit mee kunnen liften op het initiatief, kan een publieke investering (subsidie) worden gekoppeld aan het Ruimtelijk Kwaliteits Plan van de initiatiefnemer.

De uitbreiding van het recreatieoord wordt beschouwd als een grootschalige uitbreiding. Dit betekent dat de 'Kwaliteitsimpuls groene omgeving van toepassing' is. De hoogte van de kwaliteitsimpuls is afhankelijk van meerdere factoren. In dit geval betreft het een functie die past in de groene omgeving, maar conflicteert met het landschapstype. Daarom wordt een extra investering in de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving gevraagd, buiten de landschappelijke inpassing van de uitbreiding zelf. De kwaliteitsimpuls wordt gevonden op de dekzandrug ten westen van het huidige park. De eikenlaanbeplanting langs de noordzijde van de Krieghuisweg wordt voortgezet in westelijke richting, inclusief een paar bremstruiken. Daarnaast wordt langs de oostzijde van de oprit naar de woning aan de Krieghuisweg 5 een eikenlaanbeplanting aangeplant. Deze nieuwe beplanting versterkt het besloten karakter van de rug en verbindt groene structuren met elkaar. In afbeelding 4 is de locatie van de kwaliteitsimpuls weergegeven. Ook de brede natuurlijke strook aan de zuidzijde langs de Wooldvloedgraven telt mee als kwaliteitsinvestering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20100013-0003_0005.png"

Afbeelding 4: Kwaliteitsimpuls groene omgeving

Om de impuls verder te verduidelijken zijn onderstaande foto's opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20100013-0003_0006.png" 

Foto 1: Laanstructuur complementairen met eiken en enkele brem 

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20100013-0003_0007.png"

Foto 2: Eikenlaanbeplanting aanplanten

De inhoud van de kwaliteitsimpuls is het resultaat van een workshop over de uitbreiding van de bestaande camping op 8 juni 2010. Hierbij waren de provincie Overijssel, gemeente Raalte, het waterschap Groot Salland, de campingeigenaren en adviesbureau Royal Haskoning vertegenwoordigd. Het resultaat van de workshop is opgenomen in bijlage 5 bij de toelichting.

De provincie ondersteunt de kwaliteitsimpuls met een stimuleringsbudget, opleiding en beschikbaarheid van expertise. Uitvoering van de Kwaliteitsimpuls groene omgeving wordt zoveel mogelijk overgelaten aan de gemeenten. Bij de gemeente Raalte is draagvlak voor het toepassen van de kwaliteitsimpuls. De gemeente Raalte heeft over de Kwaliteitsimpuls groene omgeving met Camping Krieghuusbelten een overeenkomst gesloten. Uitvoering van het landschapsplan is via de regels van het bestemmingsplan geborgd.

Conclusie voor het plangebied

De beoogde uitbreiding van Recreatieterrein Krieghuusbelten past niet direct binnen de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel. Met toepassing van de Kwaliteitsimpuls groene omgeving wordt de aansluiting op de provinciale Omgevingsvisie wel gevonden.

Omgevingsverordening

Om het beleid dat is verwoord in de Omgevingsvisie door te laten werken in gemeentelijke plannen is de Omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009. Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt - bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Voor onderhavig plangebied is meer specifiek de regeling voor gemeentelijke ruimtelijke plannen van belang. Onderhavig bestemmingsplan sluit aan op de Omgevingsverordening.

Het plangebied maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Het plangebied ligt, net als bij de Omgevingsvisie, in "buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte" (mixlandschap). Het accent heeft betrekking op de doelstelling om in deze gebieden de gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouw-water, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschappen benadrukken, te versterken.

Conclusie voor het plangebied

De voorgenomen ontwikkeling past binnen het in de verordening opgenomen ontwikkelingsperspectief.