Plan: | De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BP20100007-0003 |
Omdat het nieuwe bestemmingsplan geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk maakt, hoeft er geen akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd te worden.
Er is wel een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd. Hierin zijn met name stemgeluid en indirect geluid van en naar de inrichting beoordeeld. Doel van het onderzoek is het in beeld brengen van de geluidssituatie zodat kan worden bepaald of in dit geval wordt voldaan aan het principe van een “goede ruimtelijke ordening”.
In het akoestisch onderzoek, uitgevoerd door Buijvoets bouw- en geluidsadvisering uit Oldenzaal, is het indirecte geluid en stemgeluid van schreeuwende mensen beoordeeld. Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau wordt niet in beschouwing genomen. Vanwege de grote afstand tot woningen en gedeeltelijke afscherming door gebouwen ligt de immissie ruim onder de grenswaarde voor landelijk gebied. De geluidbelasting ten gevolge van stemgeluid op het terrein is bepaald met een rekenmodel volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai, rekening houdend met de geografische gegevens en de representatieve bedrijfssituatie. Het model is een benadering van de werkelijkheid en in dit geval de enige methode om met een broninventarisatie een betrouwbaar beeld te krijgen van de geluidimmissie in de omgeving.
De conclusies die volgen uit het akoestisch onderzoek luiden als volgt:
Maximale geluidniveaus LAmax
De maximale piekgeluiden in het maatgevende punt 1 (Raarhoeksweg 50) ten gevolge van gillende kinderen bedragen 53 dBA. Dit is ongeveer gelijk aan natuurgeluiden (bij vogels) en ligt ruim onder de maximale grenswaarde van 70 dBA. Vanwege de grote afstand van de functies waar luid stemgeluid kan worden verwacht tot aan de woningen zal dit doorgaans niet herkenbaar zijn en is sprake van een goede ruimtelijke ordening.
Indirect lawaai
De 50 dBA geluidcontouren gevolge van het indirecte lawaai op de toevoerwegen ligt op slechts 2.5 en 8 m uit de wegas. Omdat de woningen langs deze wegen op grotere afstand zijn gelegen, wordt de voorkeursgrenswaarde niet overschreden.
Maatregelen en het BBT-principe
Conform de Wet milieubeheer (art. 8.II, 3e lid) mag van een bedrijf worden verwacht dat de geluidemissie van akoestisch relevante geluidbronnen binnen redelijke grenzen en de stand der techniek zo veel mogelijk moet worden geminimaliseerd (het BBT-principe =best beschikbare techniek).
Alle functies waar luid stemgeluid is te verwachten, liggen in het middengebied op voldoende afstand van woningen. Muziekgeluid kan alleen binnen met gesloten ramen/deuren, het is dan bij woningen niet herkenbaar.
Geconcludeerd wordt dat de vestiging van De Flierefluiter vanuit het aspect geluid in overeenstemming is een “goede ruimtelijke ordening”. Voor een volledige weergave van de resultaten van het akoestisch onderzoek wordt verwezen naar bijlage 2.