Plan: | Raalte Kern, omgeving de Meerleweg 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BP20100006-0003 |
Inleiding
De gemeente wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. Om de verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Raalte externe veiligheidsbeleid geformuleerd in het rapport "Externe Veiligheid, Hoe veilig wil de gemeente Raalte zijn?" (2007).
Bij externe veiligheid gaat het om de risico's op de omgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Doel van het externe veiligheidsbeleid is om een toetsingskader te hebben dat duidelijk maakt welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente aanwezig zijn en hoe er met deze en toekomstige risico's dient te worden omgegaan. De gemeente neemt bij besluiten in het kader van vergunningverlening en ruimtelijke ordening het externe veiligheidsbeleid in acht, zoals dat in de rapportage is beschreven.
Het onderhavige plan omvat twee nieuwe ontwikkelingen en daarom is onderzoek naar externe veiligheid nodig. Het op 27 oktober 2004 in werking getreden Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder aangeduid met Bevi) regelt hoe een gemeente of provincie moet omgaan met risico's voor mensen buiten een bedrijf als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen in een bedrijf. Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn vooral ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot;
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Bevi regels gesteld.
Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:
Inrichtingen
In de omgeving van de voorgestane ontwikkeling zijn geen, qua externe veiligheid, relevante inrichtingen aanwezig. Het perceel valt buiten de plaatsgebonden risicocontouren en is bovendien niet gelegen in enig invloedsgebied van het groepsrisico.
Buisleidingen
In of in de omgeving van het plangebied liggen geen buisleidingen ten behoeve van het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor
In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2010 wordt voorzien van een wettelijke basis.
Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Weg
De gemeente Raalte heeft aangeven welke wegen binnen de gemeente een route voor gevaarlijke stoffen zijn. Deze route is als volgt: N348 Deventer - Raalte tot aan de N35; vervolgens de N35 richting Zwolle en de N35 richting Nijverdal tot de afslag Ommen Hoogeveen en de N348 richting Hoogeveen. Uitsluitend over deze aangewezen wegen mogen routeplichtige gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Op overige wegen is dat alleen bij ontheffing toegestaan. Het invloedsgebied bedraagt 300 meter. Het plangebied ligt hierbuiten.
Water
Het plangebied ligt ver buiten het invloedsgebied van de dichtsbijzijnde vaarweg die relevant is in het kader van externe veiligheid.
Spoor
Voor de spoorbaan Zwolle-Almelo geldt geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour. In de toekomst worden ook geen knelpunten voor het plaatsgebonden risico verwacht. Een nadere beschouwing is niet nodig. Voor het groepsrisico wordt Raalte niet vermeld als knelpunt en de verwachting is dat ook in de toekomst hiervan geen sprake zal zijn. Overigens is deze spoorbaan slechts een omleidingsroute en geen vast transportroute voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.