Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Konijnenhouderij Pleegsterdijk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0177.BP20100005-0003

Artikel 1 Begrippen

Artikel 1.1 In deze regels wordt verstaan onder:
 
plan
het bestemmingsplan “konijnenhouderij Pleegsterdijk” van de gemeente Raalte;
 
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0177.BP20100005 met de bijbehorende regels;
 
verbeelding
de kaart van het bestemmingsplan “konijnenhouderij Pleegsterdijk” van de gemeente Raalte, bestaande uit 1 kaartbeeld met het nummer NL.IMRO.0177.BP20100005;
 
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht teonderscheiden is van het hoofdgebouw;
 
aanlegvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 3.16 van de Wet ruimtelijke ordening;
 
agrarisch bedrijf
een ter plaatse deeltijd, reeel of volwaardig bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:
  1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
  2. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
  3. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  4. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  5. sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
  6. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  7. pot- en containerteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in potten en containers, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
  8. bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
  9. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
 
agrarisch gebruik
het gebruik van gronden en/of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren;
 
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten
het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn van het eigen bedrijf of het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn uit de eigen regio, voor zover voor de regio karakteristiek;
 
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
bebouwingsgrens
de grens van een bebouwingsoppervlak, welke door de hierbinnen krachtens de bepalingen van dit plan toegestane bebouwing niet mag worden overschreden, behoudens de toegestane overschrijding;
 
bebouwingsoppervlak
een in het plan als zodanig aangegeven oppervlakte binnen welke grenzen (bebouwingsgrenzen) bepaalde, in het plan aangegeven, bouwwerken zijn toegestaan;
 
bedrijfsgebouw
een gebouw of een deel van een gebouw, met uitzondering van de bedrijfswoning, dat dient voor de uitoefening van een of meerdere
bedrijfsactiviteiten;
 
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
 
bestaande situatie
bebouwing en gebruik zoals dat op het moment van inwerkingtreding van het plan aanwezig is;
 
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
 
biomassavergistingsinstallatie
afgesloten systeem van tanks dat gebruikt wordt voor de biomassavergisting van mest, bermafval, compost en dergelijke ten behoeve van de productie van energie;
 
boerderijkamers
min of meer zelfstandige appartementen op het agrarisch bedrijf, niet zijnde een zelfstandig bedrijf, die aangeboden worden ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
 
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
 
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
 
bouwvlak
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
containerteelt
het kweken van planten/boompjes in potten op een geslotenbed-ondergrond of een openbed-ondergrond met drainage;
 
dagrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden elders dan in of bij de eigen woning zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat;
 
dak
iedere bovenbeeindiging van een gebouw;
 
deeltijd agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van 10 tot 40 Nge;
 
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
 
erf- en terreinafscheiding
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van een erf of terrein;
 
functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan zijn toegestaan;
 
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
 
gevoelige objecten ten opzichte van landbouwbedrijven
objecten categorie I:
  1. bebouwde kom met stedelijk karakter;
  2. ziekenhuis, sanatorium en internaat;
  3. objecten voor verblijfsrecreatie;
objecten categorie II:
  1. bebouwde kom of aaneengesloten woonbebouwing van beperkte omgeving in een overigens agrarische omgeving;
  2. objecten voor dagrecreatie;
objecten categorie III:
  1. verspreid liggende niet-agrarische bebouwing die aan het betreffende buitengebied een overwegende woon- of recreatiefunctie verleend;
objecten categorie IV:
  1. woning behorend bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een veehouderij waar 50 of meer vleesvarkeneenheden op grond van vergunning aanwezig mogen zijn;
objecten categorie V:
  1. woning, behorend bij een veehouderij waar 50 of meer vleesvarkeneenheden op grond van vergunning aanwezig mogen zijn;
 
hoofdfunctie
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden in hoofdzaak bedoeld zijn;
 
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
 
inrichtingsplan
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving op een goede manier is weergegeven;
 
inwoning
inwoning is het verblijven in een huishouden waarbij sprake is van:
  1. de uitstraling van 1 woning;
  2. een complex van ruimten die allen met elkaar in verbinding staan;
 
kampeermiddel
niet als een bouwwerk aan te merken tenten, vouwwagens, kampeerauto's, tenthuisjes, caravans (niet zijnde stacaravans) of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
 
kleinschalige beroepen en bedrijven aan huis
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend alsmede het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, op een oppervlak van niet meer dan 35% van de maximaal toegestane bebouwing met een maximum van 50 m2 en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
 
landschappelijke inpassing
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving;
 
mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
 
natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;
 
nevenfunctie/nevenactiviteit
een of meer bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het ter plaatse en bij wijze van hoofdfunctie uitgeoefende agrarische bedrijf;
 
normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
 
opslag
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard;
 
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
 
paardenbak
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining;
 
 peil
  1. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: een horizontaal vlakgelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: een horizontaal vlak gelegen op 10 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld; 
 
permanente teeltondersteunende voorziening
laag: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt zoals bakken op stellingen, regenkappen en containervelden; hieronder worden niet verstaan teeltondersteunende kassen en boomteelthekken;
hoog: teeltondersteunende kassen met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden, worden gebruikt;
 
ruimtelijke kwaliteit
een niet fysieke eigenschap der dingen. Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen;
 
standplaats voor kampeermiddel
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten;
 
tijdelijke teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m (niet zijnde teeltondersteunende kassen of boomteelthekken) die maximaal 6 maanden op dezelfde locatie gebruikt mogen worden waaronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, boogkassen tot 0,5 m, hagelnetten, wandelkappen en schaduwhallen;
 
tunnelstal
een stal bedoeld voor het houden van (pluim)vee met een boogvormig dak;
 
verblijfsrecreatie
recreatie in hoofdzaak gericht op het (nacht)verblijf;
 
verkoop agrarische producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover deze producten op het eigen bedrijf zijn geteeld of het resultaat zijn van ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten;
 
volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van meer dan 70 Nge;
 
voormalige bedrijfsbebouwing
bebouwing dat niet meer in gebruik is voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf;
 
waterberging
het (in tijden van overvloedige neerslag) tijdelijk vasthouden van water;
 
waterhuishouding
de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, wordt gebruikt, wordt verbruikt en wordt afgevoerd;
 
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro);
 
windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding;
 
woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van een afzonderlijk huishouden;