direct naar inhoud van 4.5 Recreatie
Plan: Buitengebied Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090046-0003

4.5 Recreatie

In het bestemmingsplan is een onderscheid gemaakt in verblijfsrecreatie en dagrecreatie. Verblijfsrecreatie zijn die vormen van recreatie waarbij minimaal één overnachting plaatsvindt. Onder dagrecreatie wordt zowel recreatief medegebruik (wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, etc.) als voorzieningen verstaan, waarbij geen sprake is van verblijf (maneges, golf- en veldsport, attracties).

4.5.1 Verblijfsrecreatie

Algemeen

Onder verblijfsrecreatie worden de reguliere kampeer- en caravanterreinen en terreinen voor recreatiewoningen verstaan, maar ook enkele bijzondere vormen van verblijfsrecreatie, zoals kleinschalig kamperen. De gemeente streeft naar het vergroten van de diversiteit en de kwaliteit van het aanbod van verblijfsrecreatie, met name die vormen van verblijfsrecreatie die de beleving van het platteland versterken. Omdat deze bijzondere vormen van verblijfsrecreatie zich op een andere doelgroep richten dan de bestaande kampeer- en caravanterreinen en terreinen voor recreatiewoningen, is er geen sprake van concurrentie, maar van versterking van het recreatieve product. Voor de bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen is de huidige situatie uitgangspunt voor de bestemmingsregeling.

Kampeer- en caravanterreinen en terreinen voor recreatiewoningen

De bestemmingsregeling kent als uitgangspunt de vigerende bestemmingsplannen waarbij zaken als bijvoorbeeld maatvoering van recreatiewoningen zoveel mogelijk gelijk zijn getrokken. Voor dergelijke maatvoeringen is het toetsingskader in het beleidsplan Recreatie & Toerisme leidend geweest. Voor het maximaal toegestane aantal recreatiewoningen en het oppervlak aan centrale voorzieningen geldt het vigerende plan als uitgangspunt. De confrontatie van de vigerende plannen en het beleidsplan Recreatie & Toerisme leidt tot een generieke regeling voor de bestaande kampeerterreinen en terreinen voor recreatiewoningen. Getracht is een regeling te maken waarbij de inpassing van de terreinen gewaarborgd wordt, maar waarbij de recreatieondernemer binnen het terrein de nodige flexibiliteit wordt geboden (Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1).

Op delen van terreinen is middels een aanduiding het oprichten van permanente verblijfsrecreatieve gebouwen (recreatiewoningen en 'overige verblijfsrecreatieve objecten') uitgesloten zodat nabijgelegen (agrarische) bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt.

Deze generieke regeling is niet van toepassing op de recreatiewoningen in de omgeving van de Twentseweg (De Stoevinghe). Deze recreatiewoningen kunnen op grond van het vigerende plan en op grond van de feitelijke situatie niet als complex van recreatiewoningen worden beschouwd. Zo is er geen sprake van een gezamenlijke ingang en centrale voorzieningen. Bovendien zijn de woningen in eigendom van verschillende eigenaren en worden enkele woningen permanent bewoond. Om deze redenen worden deze woningen beschouwd als solitaire recreatiewoningen en als zodanig bestemd. Per woning is een bouwvlak opgenomen met daartussen de bestemming Natuur. Deze bestemmingen zijn opgenomen conform het vigerende bestemmingsplan. Wel geldt voor deze woningen de standaard inhoudsmaat van 300 m³ zoals die ook in het rest van het bestemmingsplan geldt.

Recreatiewoningen

Recreatiewoningen dienen beschikbaar te zijn voor de verhuur omdat hierdoor meer mensen kunnen profiteren van deze voorzieningen en zo een groter aantal toeristen aangetrokken wordt. De economische bijdrage is daarmee groter. De bedrijfsmatige exploitatie van complexen van recreatiewoningen biedt garanties dat de recreatiewoningen op de lange termijn beschikbaar blijven voor verhuur. Daarom wordt bedrijfsmatige exploitatie als voorwaarde gesteld.

Op alle terreinen voor verblijfsrecreatie, met uitzondering van De Stoevinghe en de minicampings, zijn ten behoeve van centrale voorzieningen bouwvlakken op de verbeelding aangegeven. Buiten dit bouwvlak mogen alleen sanitaire voorzieningen, recreatiewoningen en overige verblijfsrecreatieve objecten worden gebouwd. Het maximaal aantal recreatiewoningen is per terrein op de verbeelding opgenomen.

Solitaire recreatiewoningen buiten de recreatieparken zijn voorzien van een aparte bestemming (Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2).

De maximale inhoud van recreatiewoningen bedraagt 300 m³, inclusief berging, kelder, aanbouwen en bijgebouwen. De bouwhoogte en goothoogte van recreatiewoningen is in de planregels vastgelegd. Bij recreatiewoningen is maximaal 6 m² per woning aan aan- en bijgebouwen toegestaan, al dan niet vrijstaand. Tevens is een overkapping toegestaan.

De gemeente vindt het van belang dat recreatiewoningen niet zonder meer aan elkaar kunnen worden gebouwd (dit kan immers de bezettingsgraad van een terrein met de daarbij horende verkeersbewegingen etc. fors verhogen). Indien het aantal objecten min of meer gelijk blijft, is het wel acceptabel dat enkele recreatiewoningen geschakeld worden gebouwd. Dit biedt ondernemers de mogelijkheid om enkele voorzieningen voor grotere groepen te realiseren.

Het maximaal aantal recreatiewoningen is op de verbeelding opgenomen conform het vigerende bestemmingsplan. Voor mobiele kampeermiddelen zijn geen maten voor standplaatsen opgenomen.

Uitbreiding recreatieterreinen

Uitbreiding van kampeer- en caravanterreinen of van terreinen met recreatiewoningen kan noodzakelijk zijn in verband met kwaliteitsverbetering of productdifferentiatie, waarvoor extra ruimte noodzakelijk is. Om in die gevallen alle belangen goed af te kunnen wegen, maar ook om eisen te kunnen stellen aan inrichting en eventuele compensatie van natuur- en landschapswaarden, worden dergelijke ontwikkelingen alleen via een aparte planologische procedure mogelijk gemaakt (maatwerk). Uitbreiding van centrale voorzieningen is mogelijk binnen het bouwvlak.

Overige verblijfsrecreatieve objecten (OVO)

In dit bestemmingsplan wordt voor de bestaande kampeer- en caravanterreinen en terreinen voor recreatiewoningen een nieuwe categorie geïntroduceerd: de 'overige verblijfsrecreatieve objecten'. In deze categorie vallen alle vormen van verblijfsrecreatieve gebouwen die niet onder de definitie van (mobiel) kampeermiddel (caravans, tenten, vouwwagens etc.) of recreatiewoning vallen.

Onder OVO vallen bekende vormen als stacaravans, chalets, trekkershutten en tenthuisjes, maar ook nog niet bekende vormen van verblijfsrecreatieve objecten. Met deze systematiek krijgen ondernemers de vrijheid om snel in te spelen op de wens van de toerist (een stacaravan kan zonder procedure worden vervangen door een trekkershut). Voor deze categorie is de maatvoering van stacaravans uit het beleidsplan Recreatie & Toerisme opgenomen: maximaal 60 m² inclusief bijgebouwen en maximaal één bouwlaag. Gebouwen die buiten deze maten vallen worden beschouwd als recreatiewoning en zijn alleen toegestaan indien aan de regels voor recreatiewoningen wordt voldaan. Om te voorkomen dat terreinen te intensief worden bebouwd, is een minimale onderlinge afstand opgenomen in de regels.

Permanente bewoning

Permanente bewoning van recreatieverblijven is niet toegestaan. Desondanks komt permanente bewoning van een aantal recreatiewoningen voor. Voor die situaties waar handhavend optreden niet meer mogelijk is, is sprake van een objectgebonden overgangsrecht. Op basis van het objectgebonden overgangsrecht mag het strijdige gebruik worden voortgezet.

Centrale voorzieningen

Binnen het bestemmingsvlak Recreatie - Verblijfsrecreatie zijn recreatiewoningen, mobiele kampeermiddelen, overige verblijfsrecreatieve objecten, speelvoorzieningen, groen, water etc. toegestaan. Centrale voorzieningen (voorzieningen die ten dienste staan van het recreatieterrein zoals restaurant, kampwinkel, zwembad, receptie, bowlingbaan of vergelijkbare voorzieningen) zijn binnen het bouwvlak toegestaan. Er dient voldoende parkeergelegenheid te zijn op eigen terrein.

Groepsaccommodaties

In het plangebied zijn twee terreinen met groepsaccommodatie(s) aanwezig: het Jacobsgat (ten zuiden van Heino) en De Boerschop (ten oosten van Luttenberg). Voor beide geldt dat een bestemming is opgenomen conform de vigerende planologische situatie. Voor het Jacobsgat geldt dat het vigerende plan inclusief daarna verleende vrijstellingen/ontheffingen is overgenomen, met uitzondering van enkele wijzigingen die naar aanleiding van een besluit van het college van burgemeester en wethouders zijn doorgevoerd (een grotere bouwhoogte voor speeltoestellen op een deel van het terrein) en met uitzondering van een niet ruimtelijk relevante doelgroepbepaling.

Kleinschalig kamperen

Kleinschalig kamperen sluit aan op de aan landelijk gebied gerelateerde recreatiebehoeften. Kleinschalig kamperen wordt via een afwijking toegestaan als nevenfunctie bij agrarische bedrijven, wonen, sport en horeca. Voorwaarden zijn onder meer:

  • de milieuhygiënische inpasbaarheid;
  • rekening houden met de omliggende, bestaande agrarische bedrijven;
  • in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • geen stacaravans;
  • maximaal 25 kampeermiddelen.

Boerderijkamers/plattelandskamers

Om in de vraag naar kleinschalige vormen van verblijfsrecreatie te voorzien en om een passende functie te vinden voor vrijkomende agrarische bebouwing, is het via afwijking mogelijk om plattelandskamers/boerderijkamers te realiseren in vrijkomende bebouwing. In de regels zijn voorwaarden opgenomen waar deze vormen van verblijfsrecreatie aan moeten voldoen.

4.5.2 Dagrecreatie

Er kunnen verschillende vormen van dagrecreatie worden onderscheiden. In het bestemmingsplan wordt nader ingegaan op recreatief medegebruik, paardrijactiviteiten, recreatie op het agrarisch bedrijf en overige dagrecreatie.

Recreatief medegebruik

Onder recreatief medegebruik wordt het gebruik verstaan van gebieden die niet specifiek voor recreatie zijn bestemd, maar die daar wel voor worden gebruikt. Denk aan wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën en dergelijke. Gezien de beperkte effecten van recreatief medegebruik van zowel het agrarische gebied als de bossen en natuurgebieden, is deze vorm van recreatie in het gehele plangebied rechtstreeks toelaatbaar.

Het realiseren van kleinschalige recreatieve voorzieningen, zoals informatie- en routeborden en een picknickbank, wordt in het gehele plangebied rechtstreeks mogelijk gemaakt.

Aanleg van verharde paden ten behoeve van het recreatief medegebruik is op de essen en in de kommen en in de zones Anl en N aan een omgevingsvergunnig voor werken gekoppeld, zodat de draagkracht van de natuur kan worden afgewogen tegen de aanleg van dergelijke paden.

Paardenhouderij

In het bestemmingsplan wordt een onderscheid gemaakt in hobbymatige paardenhouderijactiviteiten en bedrijfsmatige paardenhouderijactiviteiten. Bedrijfsmatige paardenhouderijactiviteiten zijn, op maneges na, voorzien van een specifieke agrarische bestemming (zie paragraaf 4.2.1). Maneges/rijscholen worden ook aangemerkt als bedrijfsmatige activiteiten, maar vallen onder de bestemming Sport.

Manege/rijschool

Een manege/rijschool is een bedrijf dat zich richt op het geven van instructie over het paardrijden en het opleiden van ruiters. Bij een manege kunnen diverse voorzieningen aanwezig zijn, zoals kantine/foyer, slaapaccommodatie en verenigingsaccommodatie. Soms is er gelegenheid voor particulieren om paarden op het manegebedrijf te stallen. In veel gevallen wordt een manege gecombineerd met een rijschool. Er vinden dan meestal ook wedstrijden plaats.

Bestaande maneges/rijscholen worden positief bestemd. Deze vallen onder de bestemming Sport. Via een afwijking van het bestemmingsplan kan onder de eerdergenoemde voorwaarden bij maneges kleinschalig kamperen worden toegelaten.

De ruimtelijke gevolgen van maneges kunnen ingrijpend zijn. Nieuwe maneges/rijscholen worden om die reden uitsluitend via een aparte procedure mogelijk gemaakt.

 

Buitenrijbanen (paardenbakken)

In samenhang met de toenemende betekenis van de paardensport in het buitengebied, is er veel vraag naar voorzieningen hiervoor, onder andere in de vorm van 'buitenrijbanen' of paardenbakken. Buitenrijbanen kunnen de ruimtelijke kwaliteit van een gebied aantasten, onder meer door de plaatsing van lichtmasten en omheiningen. Bovendien kunnen buitenrijbanen (stof)hinder veroorzaken. Buitenrijbanen worden rechtstreeks toelaatbaar gesteld binnen bouwvlakken. Aangrenzend aan het bouwvlak van de bestemming Wonen kan een buitenrijbaan via afwijking worden toegelaten.

Recreatie op het agrarisch bedrijf

Diverse vormen van dagrecreatie op het agrarisch bedrijf, zoals boerengolf en poldersport worden steeds populairder. Deze vormen van recreatie kunnen na afwijking van het bestemmingsplan als nevenfunctie mogelijk worden gemaakt (zie paragraaf 4.2.6).

Overige dagrecreatie

In het plangebied komt een aantal dagrecreatieve voorzieningen voor. Deze worden op basis van de huidige situatie bestemd. In de regels wordt een onderscheid gemaakt tussen dagrecreatieve voorzieningen die betrekking hebben op sport en overige dagrecreatieve voorzieningen. Zo worden volkstuinen bestemd als Recreatie - Dagrecreatie. Sportvelden krijgen de bestemming Sport.

Nieuwe dagrecreatieve voorzieningen worden alleen toegelaten als nevenfunctie bij agrarische bedrijven of in vrijkomende agrarische bebouwing (zie de paragrafen 4.2.6 en 4.2.7).