6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
-
b. ter plaatse van de PR 10-6-contour rond de aanduiding 'vulpunt lpg': is de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet toegestaan;
-
c. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
-
d. overigens geldt het volgende:
|
max. aantal per bouwvlak
|
max. oppervlak
|
max. inhoud
|
max. goothoogte
|
max. bouwhoogte
|
dakhel- ling min./
max.
|
bedrijfswoning
|
één, tenzij middels een maatvoering- of functieaanduiding anders is aangegeven
|
-
|
750 m³
|
4,5 m
|
10 m
|
20º/55º
|
bijgebouwen: - waarvan aangebouwd
|
|
100 m² 50 m²
|
|
3 m 3 m
|
6 m 6 m
|
20°/55° 20°/55°
|
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalig bedrijfsbebouwing'
|
-
|
bestaand*
|
bestaand*
|
bestaand*
|
bestaand*
|
bestaand*
|
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf'
|
-
|
70% van het bouwvlak
|
-
|
5,5 m
|
10 m
|
12°/55°
|
overige bedrijfsgebouwen
|
-
|
bestaand*
|
-
|
5,5 m
|
10 m
|
12°/55°
|
erf- of terreinafscheidingen: - voor de voorgevel - overige plaatsen
|
-
|
-
|
-
|
-
|
1 m 2 m
|
-
|
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
-
|
-
|
-
|
-
|
3 m
|
-
|
- = Niet van toepassing.
* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
- = Niet van toepassing.
met dien verstande dat:
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voormalige bedrijfsbebouwing' het volgende geldt:
-
1. het uitbreiden van bestaande bebouwing, niet zijnde de bedrijfswoning is in geen geval toegestaan;
-
2. nieuwbouw is in geen geval toegestaan;
-
3. het gebruik van kassen, anders dan hobbykassen is in geen geval toegestaan;
-
4. van het bepaalde onder 2 kan eenmalig worden afgeweken indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
- indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
- indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
- van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m².
6.6 Wijzigingsbevoegdheden
6.6.1 Ten behoeve van vervolgfuncties
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Bedrijf zodanig wijzigen dat - indien sprake is van een algehele beëindiging van een bedrijf - vervolgfuncties toegestaan zijn, met inachtneming van het volgende:
-
a. er mogen na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid geen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen mogen niet worden uitgebreid;
-
b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat eenmalig nieuwe gebouwen mogen worden gebouwd indien en voor zover sloop van legaal opgerichte landschapsontsierende gebouwen heeft plaatsgevonden; hierbij geldt het volgende:
-
1. indien er sprake is van sloop tot 250 m² mag het gesloopte oppervlak teruggebouwd worden;
-
2. indien er sprake is van sloop van meer dan 250 m² mag te allen tijde 250 m² teruggebouwd worden;
-
3. van het gesloopte oppervlak boven 250 m² mag ten hoogste 1/3 worden teruggebouwd met dien verstande dat het maximum oppervlak dat wordt teruggebouwd nooit meer bedraagt dan 850 m²;
-
c. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
-
d. indien er sprake is van het bepaalde onder b dient door middel van een inrichtingsplan aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan;
-
e. de bestemming wordt gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming;
-
f. na de bestemmingswijziging dient een aanduiding te worden opgenomen, waarmee wordt aangegeven dat het voormalige bedrijfsbebouwing betreft;
-
g. er mag geen sprake zijn van buitenopslag of andere bedrijfsactiviteiten die buiten de gebouwen plaatsvinden;
-
h. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
-
i. parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
-
j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
-
k. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming;
-
l. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
-
m. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
-
n. de her- en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen in landbouwontwikkelingsgebieden mag niet worden beperkt;
-
o. het aantal woningen mag niet toenemen;
-
p. op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is wijziging naar gevoelige functies niet toegestaan;
-
q. het bepaalde onder p is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen.
6.6.2 Ten behoeve van Rood voor Rood
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van een compensatiewoning binnen bouwvlakken met de bestemming Bedrijf met inachtneming van het volgende:
-
a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het bedrijfsmatige gebruik beëindigd is of beëindigd wordt;
-
b. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
c. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering voor de nieuwvestiging van een intensief veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'vestigingsgebied';
-
d. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien ten minste 850 m² landschapsontsierende bedrijfsbebouwing wordt gesloopt met dien verstande dat het minimaal aanwezige en te slopen oppervlak per bouwvlak ten minste 150 m² bedraagt;
-
e. het aantal compensatiewoningen bedraagt ten hoogste 1;
-
f. de compensatiewoning mag niet worden gerealiseerd op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
-
g. het bepaalde onder f is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
-
h. alle op het bouwvlak aanwezige bebouwing, uitgezonderd de bedrijfswoning, 100 m² aan bijgebouwen en karakteristieke bebouwing, dient te worden gesloopt;
-
i. in afwijking op het bepaalde onder h geldt dat 250 m² aan bijgebouwen behouden mag blijven indien:
-
1. de bijgebouwen noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van hobbymatige agrarische of natuurgerichte activiteiten;
-
2. de bijgebouwen noodzakelijk zijn voor werkzaamheden die bijdragen aan het behoud en de ontwikkeling van het karakteristieke landschap;
-
3. er ten minste 1 ha grond in beheer is;
-
4. de bijgebouwen landschappelijk inpasbaar zijn;
-
j. de nieuw te realiseren compensatiewoning dient te worden voorzien van een zelfstandig bouwvlak met de bestemming Wonen;
-
k. indien het zelfstandige bouwvlak zoals genoemd onder j vanwege milieuhygiënisch of landschappelijke redenen niet binnen het voormalige bouwvlak gerealiseerd kan worden, is het toestaan van een nieuw bouwvlak elders in het plangebied toegestaan;
-
l. de huidige bedrijfswoning dient voorzien te worden van de bestemming Wonen;
-
m. het bepaalde onder h, i, j en l is van toepassing op alle bouwvlakken waar bebouwing wordt gesloopt.
-
n. de inhoudsmaat van de compensatiewoning bedraagt ten hoogste 750 m³;
-
o. de oppervlakte van de compensatiebijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m²;
-
p. de overige gronden van het voormalig bouwvlak dienen te worden voorzien van de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden zonder bouwvlak;
-
q. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde dan wel de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
-
r. de ontwikkeling dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn;
-
s. de ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven in de omgeving van de compensatiewoning mogen niet onevenredig worden belemmerd;
-
t. compensatie ter plaatse is niet toegestaan wanneer er een onevenredige aantasting plaatsvindt van landschaps- en natuurwaarden die in het gebied of op het perceel aanwezig zijn;
-
u. door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan. Tevens dient hierin aangetoond te worden dat de ligging en uitstraling van de compensatiewoning past binnen de bestaande bebouwingsstructuur.
6.6.3 Ten behoeve van een nieuw agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen in de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden of Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden, met inachtneming van het volgende:
-
a. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
-
b. planwijziging is uitsluitend toegestaan indien er elders in de provincie Overijssel een agrarisch bouwvlak wordt omgezet naar Wonen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' of een vergelijkbare bestemming of er elders in de provincie Overijssel een agrarisch bouwvlak wordt opgeheven;
-
c. per bouwvlak wordt voorzien in ten hoogste één bedrijfswoning;
-
d. de omschakeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
-
e. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast ten behoeve van een volwaardig grondbonden veehouderijbedrijf, akker- en vollegrondstuinbouwbedrijf, fruit- en sierteeltbedrijf, boomkwekerij of intensieve veehouderij;
-
f. in aanvulling op het gestelde onder e geldt dat een nieuw agrarisch bouwvlak voor een fruit- en sierteeltbedrijf of boomkwekerij niet is toegestaan op gronden met de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' en/of de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie;
-
g. deze wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden met de bestemming Waarde - landschap - 1;
-
h. in aanvulling op het gestelde onder e geldt dat de wijziging naar een intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan indien is aangetoond dat gebruik van een bestaand bouwvlak voor omschakeling naar een intensieve veehouderij niet mogelijk is;
-
i. in aanvulling op het gestelde onder e geldt dat de wijziging naar een intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan op gronden met de aanduiding 'vestigingsgebied' of de aanduiding 'geen reconstructiezone';
-
j. de oppervlakte van het gewijzigde bouwvlak bedraagt ten hoogste 2 ha;
-
k. het aantal nieuwe intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' bedraagt ten hoogste 2 per gebiedsaanduiding, met dien verstande dat vestiging uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vestigingsgebied';
-
l. ten aanzien van het gestelde onder j wordt 25 september 2008 als peildatum gehanteerd;
-
m. in aanvulling op sub j geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'geen reconstructiezone' geen maximum geldt;
-
n. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering van de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
-
o. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien de bestemmingswijziging niet leidt tot een belemmering voor de nieuwvestiging van een intensief veehouderijbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'vestigingsgebied';
-
p. door middel van een inrichtingsplan dient aangetoond te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan.