direct naar inhoud van Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1
Plan: Buitengebied Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090046-0003

Artikel 19 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een recreatieterrein voor recreatiewoningen, mobiele kampeermiddelen, overige verblijfsrecreatieve objecten met bijbehorende centrale voorzieningen zoals een restaurant, kampwinkel, zwembad, receptie, sanitairvoorzieningen, bowlingbaan en andere vergelijkbare voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ehs': tevens een recreatieterrein met behoud, versterking en ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de kleinschaligheid, de beplantingselementen (houtopstanden, -singels en houtwallen) en/of met deze biotopen samenhangende fauna en voor recreatiewoningen, mobiele kampeermiddelen, overige verblijfsrecreatieve objecten met bijbehorende centrale voorzieningen zoals een restaurant, kampwinkel, zwembad, receptie, sanitairvoorzieningen, bowlingbaan en andere vergelijkbare voorzieningen ten dienste van de bestemming;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie': één recreatiebungalow ten behoeve van groepsaccommodatie en overige verblijfsrecreatieve objecten;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat recreatiewoningen, sanitaire voorzieningen en overige verblijfsrecreatieve objecten ook buiten het bouwvlak gerealiseerd mogen worden;
  • c. het maximale aantal aaneengebouwde recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 4, met dien verstande dat de afstand tussen recreatiewoningen die niet aaneengebouwd zijn ten minste 5 m bedraagt;
  • d. de onderlinge afstand tussen overige verblijfsrecreatieve objecten bedraagt ten minste 5 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bebouwing uitgesloten' zijn recreatiewoningen, overige verblijfsrecreatieve objecten en andere geurgevoelige objecten zoals bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij niet toegestaan;
  • f. voor het overige geldt het volgende:
  max. aantal per bouwvlak   max. aantal   max. inhoud   max. oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte   dakhelling min./ max.  
bedrijfswoningen   één, tenzij anders met een aanduiding is aangege ven   -   750 m³   -   4,5 m   10 m   20º/55º  
bijgebouwen:
- waarvan aangebouwd  
-   -   -   100 m²
50 m²  
3 m
3 m  
6 m
6 m  
20º/55
20º/55º  
overige bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak   -   -   -   volledig bouwvlak   -   10 m   -  
sanitaire voorzieningen buiten het bouwvlak   -   -   -   -   -   3,5 m   -  
recreatie bungalow (inclusief bijgebouwen) ter plaatse van de aanduiding (sr-gra)   één   -   750 m³   240 m²   -   -   15º /65º  
recreatiewoningen (inclusief kelders en bijgebouwen)   -   geen, tenzij anders met een aanduiding is aangegeven   300 m³ (inclusief bergingen van ten hoogste 6 m²)   -   3,5 m   6 m   -  
overkappingen behorende bij de recreatiewoning   -   één per recreatiewoning   -   25 m²   -   3 m   -  
overige verblijfsrecreatie- overige objecten   -   -   -   60 m² (inclusief bergingen en overkappingen van ten hoogste 6 m²)   -   3,5 m   -  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- overige plaatsen  
-   -   -   -   -  

1 m
2 m  
-  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   -   -   3 m   -  

- = Niet van toepassing.

19.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. kampeer- en recreatieterreinen dienen bedrijfsmatig geëxploiteerd te worden;
  • b. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het verwijderen van beplantingen welke dienen voor de landschappelijke inpassing van het terrein;
  • b. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - ehs'.

19.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 19.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. binnen het bouwvlak plaatsvinden.

19.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 19.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien de beoogde landschappelijke inpassing van het terrein niet onevenredig geschaad wordt.

19.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de bouw van een tweede bedrijfswoning binnen bouwvlakken met de bestemming recreatie - Verblijfsrecreatie - 1 met inachtneming van het volgende:

  • a. de tweede bedrijfswoning dient uit oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk te zijn;
  • b. permanent toezicht door twee bedrijfshoofden dient noodzakelijk te zijn;
  • c. de wijzigingsbevoegdheid is niet van toepassing op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding;
  • d. het bepaalde onder c is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen;
  • e. de afstand van de tweede bedrijfswoning tot de hoofdbebouwing of de eerste bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 25 m;
  • f. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde dan wel de uiterste grenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden;
  • g. de nieuwe woning dient milieuhygienisch inpasbaar te zijn.