direct naar inhoud van Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie
Plan: Buitengebied Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090046-0003

Artikel 18 Recreatie - Dagrecreatie

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van speelweiden en waterplassen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagcamping': tevens een dagcamping;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dienstgebouw': tevens een dienstgebouw;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': uitsluitend een volkstuincomplex;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens opslag ten dienste van de bestemming recreatie - Dagrecreatie;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals sport- en speelvoorzieningen, paden, in- en uitritten, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. evenementen.

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

18.2.1 Bouwregels ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van speelweiden, waterplassen en een dagcamping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagcamping'
  • a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde' geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  • c. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 toiletgebouw toegestaan;
  • d. de goot- en bouwhoogte van het toiletgebouw bedraagt ten hoogste 2,5 respectievelijk 4,5 m;
  • e. de oppervlakte van het toiletgebouw bedraagt ten hoogste 30 m²;
  • f. de hoogte van speeltoestellen bedraagt ten hoogste 6 m tenzij anders met een maatvoeringaanduiding is aangegeven;
  • g. de hoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 5 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

18.2.2 Bouwregels ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'
  • a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van overkappingen ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. per volkstuincomplex met een oppervlakte van ten minste 1 ha is ten hoogste 1 niet voor bewoning bestemd gebouw met een oppervlak van 25 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m toegestaan;
  • c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

18.2.3 Bouwregels ter plaatse van de aanduiding 'opslag'
  • a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het maximum bebouwingspercentage bedraagt ten hoogste 70%;
  • c. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 8 m.

18.2.4 bouwregels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dienstgebouw'
  • a. op deze gronden mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van het dienstgebouw bedraagt ten hoogste 8 m;
  • c. de goothoogte van het dienstgebouw bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de oppervlakte van het dienstgebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
  • e. de hoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 5 m;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

18.2.5 bouwregels ten behoeve van een bedrijfswoning
  • a. op deze gronden zijn geen bedrijfswoningen toegestaan tenzij anders middels een maatvoeringaanduiding is aangegeven;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de inhoud bedraagt ten hoogste 750 m³;
  • d. de goohoogte bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 10 m;
  • f. de oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m²;
  • g. de dakhelling bedraagt ten minste 20 en ten hoogste 55º.

18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Ten behoeve van hogere speeltoestellen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.1 teneinde de bouwhoogte van speeltoestellen te verhogen, met inachtneming van het volgende:

  • a. deze afwijkingsregel is uitsluitend van toepassing op gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied';
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 20 m, met dien verstande dat de hoogte niet hoger is dan de kruinhoogte van bomen in de directe omgeving;
  • c. het totaal aantal speeltoestellen met deze afwijkende hoogte bedraagt ten hoogste 2.

18.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. op een dagcamping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagcamping' is toegang uitsluitend toegestaan van zonsop- tot zonsondergang;
  • b. de kavelgrootte per volkstuintje ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' bedraagt ten hoogste 300 m²;
  • c. het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar met dien verstande dat evenementen gerelateerd aan de bestemming Recreatie - Dagrecreatie niet in aantal beperkt zijn.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Recreatie - Dagrecreatie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • het verwijderen van beplantingen welke dienen voor de landschappelijke inpassing van het terrein.

18.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 18.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij de bouwregels in acht zijn genomen;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. binnen het bouwvlak plaatsvinden.

18.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 18.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien de beoogde landschappelijke inpassing van het terrein niet onevenredig geschaad wordt.