direct naar inhoud van 4.9 Externe veiligheid
Plan: Raalte Kern
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20080002-0003

4.9 Externe veiligheid

In hoofdstuk 3 is reeds stilgestaan bij het door de gemeente opgestelde beleidsdocument over externe veiligheid. Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen.

Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Inrichtingen

De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen dienen tot een aanvaardbaar minimum te worden beperkt. Daartoe zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) regels gesteld. Bij het toekennen van bepaalde bestemmingen dient onderzocht te worden:

  • of voldoende afstand in acht wordt genomen tussen (beperkt) kwetsbare objecten enerzijds en risicovolle inrichtingen anderzijds in verband met het plaatsgebonden risico;
  • of (beperkt) kwetsbare objecten liggen binnen in het invloedsgebied van risicovolle inrichtingen en zo ja, wat de bijdrage is aan het groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs een transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Wat betreft het plaatsgebonden risico geldt ten opzichte van kwetsbare objecten een grenswaarde van 10-6 per jaar.

Het groepsrisico is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van de transportroute in één keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute. Het groepsrisico geeft de aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute.

Wat betreft het groepsrisico is de oriëntatiewaarde bij het vervoer van gevaarlijke stoffen per transportsegment gemeten per kilometer per jaar:

  • 10-5 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met ten minste 1000 dodelijke slachtoffers;
  • et cetera.

Voor het plangebied zijn de volgende Bevi-inrichtingen relevant:

Bevi-inrichting   categorie   1% letaliteit  
Shell station Raalte/Pouw, Acacialaan 2   lpg   320 m  
Texaco tankstation, Weidelaan 2a   lpg   320 m  
Texaco, Nieuwe Deventerweg 5a   lpg   320 m  

De afstand van 320 meter geldt voor de regionale brandweer bij de beoordeling en verantwoording van het Groepsrisico.

De afstanden (1% letaliteit) zijn afkomstig uit de gevarenkaarten van Bijlage 6 van de Leidraad Risicio Inventarisatie Gevaarlijke Stoffen, versie 3. Op basis van het gemeentelijk externe veiligheidsbeleid wordt gesproken over invloedsgebied: dit gebied kan worden gelijkgesteld aan de 1%-letaliteitsgrens. De 1%-letaliteitsgrens geeft het gebied aan waarin volgens bij regeling van de minister vast te stellen regels personen worden meegeteld voor de berekening van het Groepsrisico.

Bedrijven EV   categorie   1% letaliteit  
Booijink Raalte, Schoolstraat 2   stofexplosie silo's   70 m  
Gemeentewerf, Enkstraat 27   opslag gevaarlijke stoffen   20 m  
Zwembad Tijenraan, Zwolsestraat 68a   chloorbleekloog   75 m  
Zwembad Hotel de Zwaan, Kerkstraat 2   chloorbleekloog   40 m  
Douma Deuren Kanaalstraat O.Z. 13   opslag gevaarlijke stoffen   20 m  
Autoschade Kroes, Enkstraat 3   opslag gevaarlijke stoffen   20 m  
Spekschotte Autoschade, Enkstraat 77   gevaarlijke stoffen   20 m  
Wasserij Salland, Aakstraat 3   chloorbleekloog   120 m  
Lupack, Westdorplaan 225   opslag gevaarlijke stoffen   20 m  

Deze bedrijven zijn niet Bevi-plichtig, maar zijn wel relevant in het kader van externe veiligheid.

Bij ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met deze bedrijven, maar voor voorliggend conserverend bestemmingsplan hoeft er geen onderzoek te worden verricht.

Plaatsgebonden risico

In verband met het plaatsgebonden risico en gelet op de doorzet lpg moeten de volgende af-standen tot de (beperkt) kwetsbare objecten in acht worden genomen (10-6-contour):

  • 15 meter vanaf de afleverzuilen;
  • 25 meter vanaf het lpg-reservoir;
  • 45 meter vanaf het lpg-vulpunt bij een doorzet tot 1.000 m3 per jaar en 110 meter bij een doorzet van meer dan 1.000 m3.

Op Bijlage 3 Externe veiligheid Acacialaan, Bijlage 4 Externe veiligheid Weidelaanen Bijlage 5 Externe veiligheid Nieuwe Deventerweg staan zowel de PR 10-6contouren en de GR-contouren van het invloedsgebied. Deze contouren kunnen per lpg-station verschillend zijn, afhankelijk van de jaardoorzet aan lpg.

Verder zijn de volgende bedrijven relevant met betrekking tot externe veiligheid.

De lpg-zones van het plaatsgebonden risico zijn op de plankaart vastgelegd.

Bij de Texaco tankstations is geen sprake van aanwezigheid van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de zones, maar bij Pouw valt de 25 meter-contour van het reservoir nog net over een beperkt kwetsbaar object. Dit zou tot een probleem kunnen leiden, omdat per 1 januari 2010 een dergelijke situatie niet voor mag komen, maar het Bevi biedt de mogelijkheid om voor een overgangstermijn van 3 jaar te anticiperen (zie artikel 8, 3e lid Bevi en artikel 2 4e lid Revi), mits het object niet binnen de 10-5-contour valt (15 meter vanaf het reservoir) en dat is hier het geval. De gemeente gaat van deze mogelijkheid daadwerkelijk gebruik maken.

Groepsrisico

Bij elke inrichting moet het groepsrisico worden vermeld en worden verantwoord. Dat laatste houdt vooral in dat het gemeentebestuur bij afweging van de belangen bewust tot een bepaalde keuze komt. Instandhouding van de situatie is ook een keuze. Op de afbeeldingen zijn naast de contouren van het plaatsgebonden risico tevens de invloedsgebieden van het groepsrisico aangegeven.

Conform artikel 13 lid 1 Bevi wordt hierna ingegaan op de volgende aspecten:

  • a. de aanwezige en op grond van het bestemmingsplan te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de risicovolle inrichting;
  • b. het groepsrisico per inrichting op moment vaststelling bestemmingsplan en de bijdrage van de toegelaten (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico;
  • c. indien mogelijk: de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door degene die de inrichting drijft;
  • d. indien mogelijk: de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die in het bestemmingsplan zijn opgenomen;
  • e. de voorschriften ter beperking van het groepsrisico die aan de milieuvergunning worden verbonden;
  • f. de voor- en nadelen van andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
  • g. de mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
  • h. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval in de risicovolle inrichting;
  • i. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied om zich in veiligheid te brengen.

Ad a. en Ad b.

Voor het groepsrisico bedraagt het invloedsgebied 150 meter vanaf zowel het lpg-vulpunt als het ondergrondse lpg-reservoir. Voor deze gebieden geldt een oriëntatiewaarde van 109 personen.

Om het groepsrisico te berekenen in een standaardsituatie (het lpg-vulpunt ligt op minder dan 50 meter van de ondergrondse dan wel ingeterpte lpg-voorraadtank) kan gebruik gemaakt worden van de lpg-groepsrisico-berekeningsmodule van www.groepsrisico.nl. Deze rekentool controleert of de feitelijke locale situatie overeenkomt met de standaardsituatie. Voor wat betreft de tankstations aan de Nieuwe Deventerweg (I) en de Weidelaan (II) is hier gebruik van gemaakt, maar niet voor die aan de Acaciastraat (III), omdat binnen de contour van 150 meter zich zowel winkels als horeca bevinden. In de laatste situatie is een zogenaamde QRA (Quantitative Risk Analysis) vereist.

Ad I betreft de Nieuwe Deventerweg

In de berekening voor het tankstation is alleen het aantal woningen ingevoerd, dat (geheel of gedeeltelijk) binnen een bepaalde afstand ten opzichte van het vulpunt is gelegen. Het resultaat van de berekening van de situatie rond het vulpunt is dat in de nachtsituatie (wanneer gemiddeld het hoogste aantal personen binnen een woning aanwezig is) het aantal personen in het invloedsgebied 33 bedraagt. Daarmee wordt ruimschoots onder de oriënterende waarde gebleven. Zie voor de volledige berekening Bijlage 7 Groepsrisico. In de milieuvergunning ten behoeve van het lpg-tankstation wordt (in maart 2009) een verantwoordingsplicht doorlopen.

Ad II betreft de Weidelaan

In de berekening voor het tankstation is niet alleen het aantal woningen ingevoerd, dat (geheel of gedeeltelijk) binnen een bepaalde afstand ten opzichte van het vulpunt is gelegen, maar ook bedrijfsgegevens. Het resultaat van de berekening van de situatie rond het vulpunt is dat in de nachtsituatie (wanneer gemiddeld het hoogste aantal personen binnen een woning aanwezig is) het aantal personen in het invloedsgebied 32 tot 115 bedraagt (afhankelijk van het percentage dat de tankauto gevuld is) en in de dagsituatie 16 tot 107,5. Het gaat hierbij dus om verschillende aantallen bij een minimale en een maximaal gevulde tankwagen. Uit de berekening blijkt dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Zie voor de volledige berekening Bijlage 7 Groepsrisico.

Ad III Betreft de Acacialaan

Ten behoeve van de actualisering van het bestemmingsplan kern Raalte is een Quantative Risk Analysis (QRA) uitgevoerd door Oranjewoud. Deze kwantitatieve risicoanalyse is noodzakelijk in verband met de aanwezigheid van het lpg-tankstation van Pouw aan de Acacialaan/Brugstraat. Op grond van het Besluit Externe Veiligheid milieubeheer moet er bij een ruimtelijk besluit nà een risico-inventarisatie de verantwoordingsplicht worden doorlopen via het ruimtelijke besluit. Uit de inventarisatie blijkt dat er 1 knelpunt in het centrum van Raalte aanwezig is.

Uit de QRA (Oranjewoud d.d. oktober 2008, projectnummer 184286) blijkt dat de oriënterende waarde fors wordt overschreden. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt door de hoeveelheid personen die zich (2.600 op basis van de gebruiksvergunning) in de discotheek aan de Almelosestraat kunnen bevinden. Ook de voorgenomen LPG-convenantmaatregelen die een aanpassing van de afstanden behelsen zoals verwerkt in de REVI 2007 levert een overschrijding van de oriënterende waarde op. (Zie voor volledige berekening Bijlage 7 Groepsrisico.

Relatie gemeentelijk externe veilgheidsbeleid (EV-beleid)

De algemene uitgangspunten van het extern veiligheidsbeleid zijn de volgende.

Algemene uitgangspunten:

  • 1. De gemeente legt de focus op veiligheid en is daardoor terughoudend ten aanzien van zwaardere en risicovolle bedrijvigheid.
  • 2. Voor de toepassing van dit EV-beleid onderscheidt de gemeente Raalte drie gebiedstypen: woongebieden, bedrijventerreinen en landelijk gebied.
  • 3. In woongebieden wil de gemeente dat het bijzonder veilig is. In woongebieden worden dan ook geen nieuwe risicobronnen toegelaten, met uitzondering van (ontheffings-)routes gevaarlijke stoffen. Bestaande risicobronnen mogen wel blijven.
  • 4. Op bedrijventerreinen en in het landelijke gebied accepteert de gemeente een enigszins minder streng veiligheidsregime en is de komst van inrichtingen met een geringe risicobelasting op de omgeving onder voorwaarden mogelijk.
  • 5. Waar zich EV-knelpunten voor (kunnen) doen, besteedt de gemeente veel aandacht aan bronmaatregelen om het risico te verkleinen. Pas daarna komen effectmaatregelen aan de orde.
  • 6. Bij het beoordelen van risicosituaties worden aanvullend op de beoordeling van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ook de mogelijke effecten en beheersbaarheid van een calamiteit betrokken. Hierbij wordt zorgvuldig rekening gehouden met het advies van de regionale brandweer in het kader van de verantwoordingplicht groepsrisico.

Met name punt 3 is in dit geval aan de orde.

Aan de algemene uitgangspunten wordt voldaan.

Beschouwt men de ambities van het gemeentelijke beleid dan geldt voor woongebieden het volgende:

Bestaande situaties

Bij bestaande situaties is het niet altijd mogelijk om de uitgangspunten en ambities toe te passen. Voor bestaande situaties geldt dat deze worden geaccepteerd indien ze voldoen aan de wettelijke grenswaarden. Bij een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico in bestaande situaties dienen de hulpdiensten bijzondere aandacht te besteden aan de voorbereiding op een eventuele calamiteit (hierbij wordt de regionale brandweer om advies gevraagd). Het advies dient te worden geborgd bij de besluitvorming.

Nieuwe situaties

Ambitie groepsrisico in nieuwe situaties:

  • Toename van het groepsrisico door risicobronnen is niet toegestaan.
  • Toename van groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied is wel toegestaan, mits:
    • 1. invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico zoals opgenomen in het Bevi;
    • 2. er actief gecommuniceerd wordt met de personen welke aan het risico worden blootgesteld over de te ondernemen acties bij een calamiteit;
    • 3. de risicobron actief wordt benaderd ten einde de risico's zo mogelijk te minimaliseren.
  • De oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt in nieuwe situaties als grenswaarde beschouwd. Overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt dus niet geaccepteerd.

Resumé

De gemeente kiest er voor om de hoogte van het groepsrisico via het bestemmingsplan te verantwoorden om de hiernavolgende redenen:

  • Er is geen toename van het groepsrisico door het introduceren van nieuwe risicobronnen.
  • Er is geen toename van het groepsrisico door een structurele toename van het aantal personen in het invloedsgebied.
  • Er wordt voldaan aan de algemene uitgangspunten van het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid.
  • Er wordt voldaan aan de grenswaarde (op grond van het Bevi) van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare objecten.
  • Er wordt per 1-1-2010 voldaan aan de grenswaarde (op grond van het Bevi) van het plaatsgebonden risico voor beperkt kwetsbare objecten.
  • Er is sprake van een conserverend bestemmingplan, de huidige situatie wordt opnieuw vastgelegd waarbij de personendichtheden in het invloedsgebied niet wijzigen ten opzichte van de vigerende situatie.
  • Op basis van de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico van VROM (november 2007) is het begrip bestaande en nieuwe situaties genuanceerd. Het Bevi verwijst ook naar de Handreiking. In de Handreiking is een nuance aangebracht (quote blz 26: "een besluit dient te worden genomen ter actualisatie van de (ruimtelijke) situatie. Dit kan spelen wanneer een bestemmingsplan, dat bijvoorbeeld ouder is dan 10 jaar, wordt geactualiseerd. De situatie verandert niet, maar de hoogte van het groepsrisico dient wel te worden gemotiveerd. Het feit dat hier sprake is van een bestaande situatie dient nadrukkelijk in de motivering terug te komen en biedt argumenten om een ruimere afweging te maken dan wanneer sprake is van een nieuwe situatie)" Dit geldt voor de actualisatie van het bestemmingsplan kern Raalte.
  • Op grond van artikel 13, eerste lid onder a van het Bevi staat letterlijk dat de aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting die het groepsrisico mede veroorzaken moet worden vermeld in het ruimtelijke besluit, voor zover het invloedsgebied ligt binnen het gebied waarop dat besluit betrekking heeft. De aanwezige personen in Leeren Lampe zouden dus niet vermeld hoeven te worden. Artikel 6 van de Regeling Externe Veiligheid bevestigt dat.

Uit de verbeeldingen is de personendichtheid te achterhalen. De verantwoording van het groepsrisico is doorlopen.

Ad c.

In het Besluit LPG-tankstations milieubeheer zijn voorschriften opgenomen voor de exploitatie van het tankstation. De exploitant heeft hieraan te voldoen. Verder is van belang dat de lpg-branche tegenwoordig een verbeterde vulslang gebruikt. Hierdoor daalt de kans op een lek of breuk. Verder heeft de lpg-branche afgesproken om een hittewerende coating aan te brengen op lpg-tankauto's. Dit moet in 2010 gerealiseerd zijn. Deze coating geeft de brandweer bij een ongeluk meer tijd en meer mogelijkheden om een explosie (een zogenoemde warme 'Bleve': Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) te voorkomen. Daarnaast wordt in het Besluit een groot aantal bronmaatregelen (zoals aanrijdbeveiliging) voorgeschreven. Vanwege de rechtstreekse werking van het Besluit is de inrichtinghouder van het tankstation verplicht om deze maatregelen na te leven.

Ad d.

In het invloedsgebied zal het onderhavige bestemmingsplan vigerend worden en dit bestemmingsplan is een gedetailleerd bestemmingsplan, dat binnen de risicocontouren bij recht geen ruimte biedt voor nieuwe ontwikkelingen. De personendichtheden zijn daarmee indirect verankerd in het bestemmingsplan.

Ad e.

In de milieuvergunning is de lpg-doorzet van Shell Pouw begrensd tot 1.000 m3 per jaar en die van Texaco Weidelaan tot 500 m3 per jaar. Voor Texaco Nieuwe Deventerweg is de doorzet nog niet in de vergunning beperkt. In de ontwerpvergunning ten behoeve van Texaco aan de Nieuwe Deventerweg is opgenomen dat de jaardoorzet niet meer dan 1.000 m3 lpg mag bedragen. Deze hoeveelheid is ook te vinden in de aanvraag om milieuvergunning.

Ad f.

Het betreft een consoliderend bestemmingsplan, dat geen nieuwe ontwikkelingen toelaat.

Ad g en h.

Hierover moet in principe eerst het advies van de brandweer worden afgewacht, maar voor wat betreft Texaco Weidelaan heeft dit al wel plaatsgevonden.

De brandweer geeft in haar advies een aantal overlegmomenten aan met andere afdelingen van de gemeente over de onderwerpen contouren in bestemmingsplan, verankeringen van personendichtheden in bestemmingsplan, nieuwe bluswatervoorzieningen, bestrijding en geen snelheidsbeperkende maatregelen. Ook adviseert zij om de inrichtinghouder samen met afdeling Brandweer & Veiligheid instructies te laten opstellen over vluchtwegen ten behoeve van het personeel en aanwezigen van het tankstation.

De regionale brandweer adviseert verder dat bij de opstelplaats voor de lpg-tankwagen er technische voorzieningen (aanrijdbescherming als slagboom, inklapbare vangrails of inklapbare rampaaltjes) kunnen worden getroffen om de tankauto tegen aanrijden te beschermen. De afstand tussen de opstelplaats van de lpg-tankwagen en de openbare weg en de groenstrook met trottoirbanden biedt voldoende bescherming tegen aanrijden vanaf de openbare weg. De afstand tussen de afleverzuilen en de opstelplaats van de lpg-tankwagen is ongeveer 18 meter. De opstelplaats is niet beschermd tegen aanrijden. Gelet op de rijsnelheid op het terrein van de inrichting en de situering van de opstelplaats achten wij de specifiek geadviseerde maatregelen niet in lijn met hetgeen redelijkerwijs van de inrichtinghouder verlangd kan worden en deze maatregel wordt dan ook als onnodig verzwarend gezien.

Dit soort maatregelen kunnen ook voor de andere tankstations van toepassing worden verklaard.

Zoals vooraan in deze alinea reeds aangegeven, wordt hiervoor momenteel het advies van de regionale brandweer afgewacht. Op basis daarvan worden nadere maatregelen beoordeeld en uitgevoerd. Het onderhavige bestemmingsplan staat dergelijke maatregelen niet in de weg. De maatregelen betreffen een uitvoeringskwestie en niet zozeer aspecten die in een bestemmingsplan moeten of kunnen worden vastgelegd.

Er komt nog een advies van de regionale brandweer over het tankstation aan de nieuwe Deventerweg. Externe veiligheidsaspecten worden dan via de milieuvergunning geregeld.

Ad i.

Een belangrijk aspect betreft de zelfredzaamheid van de bevolking. De tijd tussen het begin van een brand en een explosie (Bleve) varieert tussen de 10 en 30 minuten. De beschikbare tijd is dus kort en afhankelijk van het tijdstip waarop personen in de directe omgeving van het tankstation gewaarschuwd worden. Bij een mogelijk incident zal een afweging moeten worden gemaakt tussen schuilen of vluchten. Zelfredzaamheid bij een lpg-tankstation betekent binnen 150 meter vluchten en buiten 150 meter vluchten en schuilen. Wanneer bij de tankstations een incident dreigt is vluchten de insteek, aangezien schuilen niet effectief is. Indien een ontploffing dreigt, dan is de vluchttijd bijzonder kort. Dat betekent dat het van belang is aandacht te besteden aan de infrastructuur.

Vuurwerk

Het vuurwerkbesluit is van toepassing op de volgende bedrijven:

Vuurwerkbesluit   categorie   Afstand conform vuurwerkbesluit  
Welkoop, Kanaalstraat O.Z.. 47   Vuurwerk 1000 kg   8 m vanaf de deur van de kluis  
C.V. van Rossum, Herenstraat 2   Vuurwerk 8000 kg   8 m vanaf de deur van de kluis  

De Welkoop valt onder meldingsplicht en voor Van Rossum geldt een vergunningplicht.

Op grond van het Vuurwerkbesluit moeten bij de vaststelling van een bestemmingsplan bepaalde veiligheidsafstanden in acht worden genomen.

De bedrijven hebben een vergunning voor de opslag van maximaal 1.000 respectievelijk 8.000 kg consumentenvuurwerk.

Buisleidingen

Kabels en leidingen zijn elementen waarmee bij ruimtelijke ontwikkelingen nadrukkelijk rekening moet worden gehouden. In of bij het plangebied zijn aardgastransportleidingen gelegen waarmee rekening moet worden gehouden.

Voor wat betreft de aan te houden veiligheidsafstanden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande gastransportleidingen is de circulaire van het Ministerie van VROM en EZ, getiteld: "Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen" d.d. 26 november 1984 van toepassing. Uitgangspunt van deze circulaire is dat het streven erop gericht dient te zijn bestemmingen die voorzien in het regelmatig verblijf van personen, buiten de zogeheten toetsingsafstand te realiseren. Het ministerie van VROM is echter doende het externe veiligheidsbeleid rondom aardgasleidingen te vernieuwen. Gelet op het feit dat de in het plangebied gelegen aardgastransportleiding in een gebied ligt waar geen nieuwe ontwikkelingen spelen, wordt een toetsing niet nodig geacht.

Op basis van het nieuwe beleid zal in de toekomst wellicht ook aandacht besteed worden aan bestaande situaties. Indien de afstand van de bebouwing tot de leiding niet voldoende blijkt te zijn zullen wellicht maatregelen worden getroffen ten behoeve van de vergroting van de veiligheid. Het ministerie van VROM geeft enkele voorbeelden voor maatregelen aan buisleidingen, zoals een strikter beheer, het ophogen van grond boven buisleidingen of het aanbrengen van een betonplaat boven buisleidingen.

Vooralsnog wordt in dit bestemmingsplan de nu nog geldende circulaire aangehouden. Op de verbeelding is de leiding opgenomen met een zone van 4 meter gerekend uit het hart van de leiding. Uit oogpunt van veiligheid en bedrijfsvoering is het oprichten van enig bouwwerk en/of het aanbrengen van diepwortelende beplanting binnen de aangegeven zone niet toegestaan.

Tevens is binnen deze strook het uitvoeren van werkzaamheden, die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen of gevaar voor personen en/of goederen kunnen opleveren niet toegestaan, behoudens schriftelijke toestemming van de leidingbeheerder. In het bestemmingsplan is uitsluitend een regeling opgenomen ten aanzien van het bouwen. De overige aspecten worden afdoende geregeld in de zakelijk recht overeenkomsten.

Vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor

In de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen (2005) wordt een Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen aangekondigd, dat naar verwachting in 2009 wordt voorzien van een wettelijke basis.

Op dit moment wordt het beleidskader nog gevormd door de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (circulaire RNVGS, 4 augustus 2004) en de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (nota RNVGS, 1995/96). De circulaire is een operationalisering en verduidelijking van het beleid uit de nota. Op basis van deze beleidsstukken gelden er normen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Weg

De gemeente Raalte heeft aangegeven welke wegen binnen de gemeente een route voor gevaarlijke stoffen betreft. Deze route is als volgt: N348 Deventer-Raalte tot aan de N35; vervolgens de N35 richting Zwolle en de N35 richting Nijverdal tot de afslag Ommen Hoogeveen en de N348 richting Hoogeveen. Uitsluitend over deze aangewezen wegen mogen routeplichtige gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Op overige wegen is dat alleen bij ontheffing toegestaan. Het invloedsgebied bedraagt 300 meter.

Uit het Anker-rapport "Inventarisatie van EV-risico's bij het vervoer van gevaarlijke stoffen" (2006) blijkt dat zowel de N48 als de N35 geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour heeft en dat een dergelijke contour voor deze weg ook niet wordt verwacht.

Raalte vormt ook geen (mogelijk) aandachtspunt voor het groepsrisico.

Water

Het plangebied is gelegen ver buiten de invloedsgebied van de dichtstbijzijnde vaarweg die relevant is in het kader van externe veiligheid.

Spoor

Voor de spoorbaan Zwolle-Almelo geldt geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour. Ook in de toekomst worden geen knelpunten voor het plaatsgebonden risico verwacht. Een nadere beschouwing is niet nodig. Ook voor het groepsrisico wordt Raalte niet vermeld als knelpunt en de verwachting is dat ook in de toekomst hiervan geen sprake zal zijn.

Overigens is deze spoorbaan slechts een omleidingsroute en geen vaste transportroute voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Brandweer

Naar aanleiding van de bespreking met de brandweer kan vermeld worden dat Raalte Noord de enige locatie in Raalte is die niet van twee kanten benaderd kan worden. Dit is op te lossen door ergens een doorsteek te maken, bijvoorbeeld bij de Houtduif. Er zal nader bekeken worden op welke wijze dit wordt opgelost. Het gehele plangebied beschikt over de mogelijkheid om over minimaal 2 routes/opties te beschikken voor de brandweer bij calamiteiten. Dit is inderdaad in het bestemmingsplan, op de verbeeldingen geregeld in die zin dat hiertoe de ruimtelijke mogelijkheden worden geboden. Hieraan zal de komende tijd uitvoering worden gegeven.