direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk
Plan: Raalte Kern
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20080002-0003

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Maatschappelijk ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning", voor het wonen in een bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding "zorgwoning", voor het wonen en werken in een zorgwoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats", voor een begraafplaats;

met de daarbijbehorende:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. kunstobjecten;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. wegen, straten en paden;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  • l. water.
12.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en/of bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven.
12.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning";
  • b. het aantal bedrijfswoningen mag niet meer dan 1 per maatschappelijke voorziening bedragen, tenzij op het moment van tervisielegging van het ontwerp-plan sprake is van meerdere bedrijfswoningen, in welk geval dit aantal niet mag worden vermeerderd.;
  • c. de goothoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 10 m bedragen.
12.2.3 Aanbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen, zorgwoningen en/of bedrijfswoningen

In afwijking van het bepaalde in 12.2.1 gelden voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen bij hoofdgebouwen, zorgwoningen en/of bedrijfswoningen de volgende regels:

  • a. aanbouwen en bijgebouwen zijn tevens toegestaan buiten het bouwvlak;
  • b. aanbouwen en bijgebouwen dienen ten minste 3 m achter het verlengde van de voorgevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. aanbouwen en bijgebouwen dienen in, dan wel ten minste 1 m uit de perceelgrens te worden gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aanbouwen en bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 75 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwvlak;
  • e. de goothoogte, bouwhoogte, en bij toepassing van een hellend dak, de dakhelling van de aanbouwen en bijgebouwen dient te voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Goothoogte in meters.   Bouwhoogte in meters.   Dakhelling in graden.  
Min.   Max.   Min.   Max.   Min.   Max.  
-   3,25   -   5,50   25   60  

  • f. in afwijking van het bepaalde onder e mag de bouwhoogte van aangebouwde bijgebouwen tot 3 m achter de achtergevel van het hoofdgebouw maximaal 6,5 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1,5 m;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder e is een andere dakhelling toegestaan waarbij wordt aangesloten bij de kapvorm van het hoofdgebouw;
  • h. in aanvulling op het bepaalde onder b tot en met g geldt dat indien op het moment van de tervisielegging van het ontwerpplan sprake is van een kleinere afstand, een grotere oppervlakte, een groter percentage, een andere dakhelling en/of een grotere goot- dan wel bouwhoogte dat deze afstand/oppervlakte/percentage/dakhelling/goothoogte/ bouwhoogte mag worden gehandhaafd.

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel dan wel het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
12.2.5 Overkappingen

Voor overkappingen geldt in aanvulling op het bepaalde in 12.2.3 respectievelijk 12.2.4 de volgende regel:

  • a. een overkapping dient ten minste 3 m achter het verlengde van de voorgevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag een overkapping tot niet minder dan
    1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan met dien verstande dat de overkapping aan de voorzijde geheel open dient te zijn;
  • c. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3,25 m bedragen, tenzij de afstand tot de voorgevel of het verlengde daarvan meer dan 3 m bedraagt, in welk geval de in 12.2.3 onder e genoemde goot- en bouwhoogtes van toepassing zijn;
  • d. overkappingen bij zorg- of bedrijfswoningen worden meegerekend bij het bepalen van de oppervlakte en het percentage als bedoeld in 12.2.3 onder d.
12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in relatie tot de bestemming ' Maatschappelijk ' wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor detailhandel anders dan in rechtstreeks verband met de bestemming;
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.