direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Kiezebos III
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.00000012-0004

2.3 Provinciaal beleid

2.3.1 Streekplan

Het Streekplan Overijssel 2000+ (vastgesteld december 2000) geeft de hoofdlijnen van de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling voor de lange termijn aan voor Overijssel, zoals de provincie deze nastreeft. Een bepalend element voor de ruimtelijke ontwikkeling is de aanwezigheid van rijksweg N35 die een infrastructurele barrière vormt. Overschrijding van de weg met bebouwing in oostelijke richting zou een ernstige aantasting van het thans nog relatief fraai en onbebouwd gebied betekenen en een belemmering voor de toekomstige verbetering van rijksweg N35 kunnen opleveren. Bebouwing ten oosten van de weg zou door de aanwezigheid van de rijksweg ook geïsoleerd van de kern komen te liggen. Daarom is langs de rijksweg een belemmeringslijn aangegeven, waardoor ook het landgoed De Vlaminckhorst van bebouwing gevrijwaard blijft. De als landelijk gebied zone III aangegeven boscomplexen ten zuiden en zuidwesten van Heino die deel uitmaken van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur zijn aanleiding ten zuiden en zuidwesten van de kern een belemmeringslijn aan te geven. Gegeven deze belemmeringslijnen resteert alleen een verdere woonuitbreiding in westelijke richting. De eventueel benodigde ruimte voor bedrijfsvestiging kan aansluitend aan het plan Blankenfoort in zuidelijke richting langs en ten westen van rijksweg N35 worden gevonden.

2.3.2 Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie voor de provincie Overijssel is op 1 juli 2009 vastgesteld.

De Omgevingsvisie behandelt diverse ruimtelijk aspecten en zal daarom de rol vervullen van:

  • Structuurvisie onder de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening.
  • Regionaal Waterplan onder de (nieuwe) Waterwet (en Provinciaal Waterhuishoudingsplan onder de Wet op de waterhuishouding tot de inwerkingtreding van de Waterwet).
  • Milieubeleidsplan onder de Wet milieubeheer.
  • Provinciaal verkeer- en vervoersplan onder de Planwet Verkeer en Vervoer.
  • Bodemvisie in kader van ILG-afspraak met het rijk.

De omgevingsvisie behandeld de provinciale belangen en het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. In vergelijking met het streekplan Overijssel 2000+ worden verschillende beleidsonderwerpen beter op elkaar afgestemd. De nieuwe Wro en de Waterwet zijn instrumenten waarmee aan het beleid invulling kan worden gegeven.

De provincie wil meer op voorhand gaan sturen en is meer gefocust op gebiedsontwikkeling. Met de Wro (onderdeel grondexploitatiewet) beschikt de provincie over vergelijkbare bevoegdheden als gemeenten op het terrein van voorkeursrecht en verevening van kosten en kan zij zelf bestemmingsplannen (inpassingsplannen) maken.

In de Omgevingsvisie vormen duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit de rode draad.

Duurzaamheid

Voor wat betreft het thema duurzaamheid heeft de provincie een lijst met prioriteiten opgesteld. Het gaat hier om aspecten die dermate cruciaal zijn voor de duurzame ontwikkeling van de provincie Overijssel dat deze in de uitvoering van de Omgevingsvisie het grootste gewicht krijgen.

Het gaat dan om:

  • Robuuste natuur: realisatie van de EHS met verbindingszones, Nationale parken en Natura 2000-gebieden.
  • Behoud door ontwikkeling Nationale landschappen.
  • Waterveiligheid: ruimte voor de rivieren en kleinere watersystemen.
  • Ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouw.
  • Herstructurering van bedrijventerreinen.
  • Herstructurering en hoogwaardige ontwikkeling van woongebieden.
  • Hoofdstructuur voor bereikbaarheid (weg, spoor, fiets, water).
  • Energiepact Overijssel: transitie naar duurzame energiehuishouding en vermindering van de CO2-uitstoot.

Ruimtelijke kwaliteit

Omdat ruimtelijke kwaliteit subjectief is, is een goede ruimtelijke kwaliteit minder makkelijk vast te stellen. De provincie hanteert daarom de volgende definitie: ruimtelijke kwaliteit is datgene dat ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.

Overijssel is een rijke en gevarieerde provincie. De verschillende typen gebieden met hun karakteristieke kenmerken, moeten met de Omgevingsvisie versterkt en vernieuwd worden. In de Omgevingsvisie is het "spectrum aan verschillende gebiedskenmerken" gegroepeerd in vier 'lagen'. Zo is er de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, een stedelijk laag en een 'lust- en leisure' laag.

Aan de hand van deze lagenbenadering zet de provincie in op nieuwe verbindingen tussen bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, maar ook tussen oud en nieuw, tussen snel en traag, tussen stad en land, tussen rood en groen, tussen opbrengsten en kosten etc. De ambitie is een kwaliteitsontwikkeling in gang te zetten, waarbij elk project, elke ontwikkeling bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving. Als basis voor de inhoudelijke sturing worden de gebiedskenmerken genomen die er nu zijn. Deze kenmerken moeten niet alleen maar beschermd worden, maar juist ook verbonden worden met nieuwe ontwikkelingen.

Toepassing van de Omgevingsvisie op de beoogde ontwikkeling

Wanneer in een bepaald gebied een verandering aan de orde is, zoals in dit geval een dorpsuitbreiding, dan geven de gebiedskenmerken richting aan de manier hoe dit moet plaatsvinden: welke kenmerken en kwaliteiten moeten behouden, versterkt en ontwikkeld worden? De gebiedskenmerken bieden zo in de eerste plaats een werkwijze en een inspiratiebron om tot een versterking van de gebiedskwaliteiten te komen. Per laag wordt hierop nader ingegaan.

Natuurlijke laag

Het plangebied is gelegen op een dekzandvlakte. De ambitie is om de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen nat en droog functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door de strekkingsrichting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen.

Laag van het agrarische cultuurlandschap

Het plangebied ligt in het oude hoevenlandschap. Eventuele aanwezige esjes dienen een beschermende bestemming te krijgen, gericht op de instandhouding van de karakteristieke openheid, de huidige bodemkwaliteit en het huidige reliëf.

Stedelijke laag

Het plangebied komt binnen de stedelijke laag logischerwijs niet voor, omdat het gebied momenteel nog niet bebouwd is.

Lust- en leisurelaag

Ook in deze laag wordt het plangebied niet aangeduid.

De Omgevingsvisie Overijssel gaat uit van lagen en gebiedskenmerken maar geeft daarnaast ook voor de gehele provincie de ontwikkelingsperspectieven weer. Het plangebied valt binnen het ontwikkelingsperspectief “Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus, met een breed spectrum van woon-, werk- en mixmilieus”. Binnen dit perspectief wordt het plangebied aangeduid als 'geplande woonwijk' waarbij in het algemeen de ambitie geldt dat nieuwe woonmilieus op zo'n manier worden toegevoegd, dat de veelzijdigheid van de dorpse leefmilieus wordt versterkt en de karakteristiek van het betreffende dorp wordt gediend.

Kortom: Onderhavige woningbouwontwikkeling dient de veelzijdigheid van het dorpse leefmilieu van Heino te versterken en de karakteristiek van Heino te dienen.

Daarbij dient bij de planvorming rekening gehouden te worden met de strekking van het landschap ter plekke en eventuele aanwezige essen dienen hun karakteristieke openheid te behouden.

In het stedenbouwkundig ontwerp is rekening gehouden met de strekking van het landschap ter plekke door de zuidoost-noordwest-gerichte strekking van het landschap te vertalen in de richting van de wegen en de groenvoorzieningen binnen het plangebied. Binnen het plangebied is geen es gelegen waarvan de karakteristieke openheid beschermd zou moeten worden.

Centraal in het plangebied is een groene ruimte gepland om het dorpse, open karakter te benadrukken. Het plangebied sluit daarmee goed aan op de eerder gerealiseerde uitbreidingswijken van Heino, die eveneens gekenmerkt worden door verschillende groene ruimtes. Ook de bebouwingsdichtheid en de mix van verschillende woningtypes past bij de kern. Het doet recht aan het dorpse leefmilieu van Heino en dient de karakteristiek van de kern.

Geconcludeerd kan worden dat de beoogde uitbreiding van de kern Heino past binnen de Omgevingsvisie Overijssel ten aanzien van de gebiedskenmerken.

Woonomgeving

De provincie wil met de Omgevingsvisie een voldoende en flexibel aanbod van woonmilieus, die voorzien in de vraag.

De visie zet in op differentiatie van woonmilieus die nu en in de toekomst voldoende ruimte bieden aan de huisvesting van alle doelgroepen. De opgave ligt bij zowel nieuwbouw als herstructurering. Hiervoor is een sterke gemeentelijke regie, en regionale afstemming onmisbaar. Ook geeft de visie aan dat een steeds groter deel van de bevolking bestaat uit ouderen. Om hen in staat te stellen zelfstandig te blijven wonen, zijn volgens de visie aanpassingen nodig. Dit zijn niet alleen fysieke aanpassingen, maar ook het aanbieden van mantelzorg- en welzijnsdiensten die aan huis worden geleverd.

2.3.3 Omgevingsverordening

Naast de Omgevingsvisie is eveneens de Omgevingsverordening vastgesteld. In deze verordening zijn bepalingen opgenomen waarmee rekening gehouden dient te worden in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen.

Voor bestemmingsplannen worden onder meer principes voor zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik opgenomen. Extra ruimtebeslag op een groene omgeving mag bijvoorbeeld alleen indien (her)benutting van bestaande bebouwing in de groene omgeving in redelijkheid niet mogelijk is of als de mogelijkheden voor functiecombinaties op bestaande erven optimaal zijn benut.

Met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit moet in de toelichting worden onderbouwd hoe nieuwe ontwikkelingen bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken. Ook dient inzichtelijk te worden gemaakt op welke wijze toepassing is gegeven aan de vier-lagen-benadering en op welke wijze de catalogus Gebiedskenmerken is gebruikt bij de ruimtelijke inpassing. Daarnaast dient in de toelichting te worden gemotiveerd dat een nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief die in de Omgevingsvisie Overijssel 2009 voor het gebied is neergelegd.

Onder bepaalde voorwaarden kan van deze aanpak worden afgeweken. Hiervoor wordt verwezen naar de Omgevingsverordening van de provincie.

2.3.4 Water

In 2003 is in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) vastgelegd, om het watersysteem in de periode tot 2015 op orde te brengen en hiermee wateroverlast te voorkomen. Het doel van Waterbeleid 21e eeuw (WB21) is in 2015 het watersysteem, kwantitatief gezien, op orde te krijgen en vervolgens op orde te houden. Door beide maatregelen uit te voeren, moeten wateroverlast en watertekort zoveel mogelijk worden voorkomen. Wanneer zich toch problemen voordoen, mogen deze niet worden afgewenteld op andere gebieden. Daarom is, naast bestaande technische middelen, gekozen voor de trits vasthouden-bergen-afvoeren bij wateroverlast en vasthouden-bergen-aanvoeren bij watertekort. Dit betekent dat de neerslag in een gebied in eerste instantie zo lang mogelijk wordt vastgehouden. Wanneer dit niet langer mogelijk is, wordt het water geborgen in waterbergingsgebieden. Pas wanneer deze mogelijkheid volledig is benut, mag het water worden afgevoerd (bij wateroverlast) en aangevoerd (bij watertekort).

De Europese Kaderrichtlijn Water (EKW) schept een kader voor het waterbeheer in de Europese Gemeenschap. Water is een erfgoed dat als zodanig moet worden beschermd, verdedigd en behandeld. De EKW richt zich op een goede waterkwaliteit, zowel ecologisch als chemisch. Het behalen/behouden van de goede ecologische toestand, betekent het bereiken van een evenwichtige samenstelling van planten- en diersoorten en een chemische samenstelling die geen belemmering vormt voor een gezond ecosysteem. Uitgangspunt is het beheer op het niveau van stroomgebieden. Verder moet het duurzaam gebruik van water worden bevorderd en de verontreiniging van grond- en oppervlaktewater aanzienlijk worden verminderd.

In West-Overijssel beheert het Waterschap Groot Salland zowel de kwaliteit als het peil van het oppervlaktewater. Daarnaast beheert het waterschap de waterkeringen. Afstemming van waterbeleid op Europees, rijks-, provinciaal en regionaal niveau en een goede samenwerking met de waterpartners is een must om deze uitgangspunten mogelijk te maken.

Het opstellen van een waterbeheersplan is een wettelijke verplichting. In het "Waterbeheersplan 2006-2009, Leven met Water in uitvoering" zet het waterschap het beleid voor de komende jaren op een rij om de nagestreefde doelstellingen voor de korte en lange termijn te realiseren. De te nemen maatregelen worden opgenomen in het uitvoeringsprogramma. De voortgang hiervan wordt jaarlijks getoetst. Kortom: met het vaststellen van het Waterbeheersplan verplicht het waterschap zich in te spannen om de doelstellingen van het plan te halen.

Ten behoeve van de waterhuishouding is het “waterstructuurplan Kiezebos III” opgesteld. Hier wordt in de het volgende hoofdstuk op ingegaan. Hierin wordt het watersysteem en het rioleringssysteem van Heino beschreven en wordt het advies van het Waterschap opgenomen.