Plan: | TAM-omgevingsplan 1 Wijheseweg 3 en 5 Raalte |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.TAM20240001-ON01 |
Preambule
Dit plan beoogt een gebruikswijziging naar wonen mogelijk te maken op de locatie Wijheseweg 3 en 5 te Raalte. Voor de locatie Wijheseweg 3 te Raalte wordt een karakteristiek bouwwerk aangewezen en wordt een woningsplitsing bewerkstelligd. Voor de locatie Wijheseweg 5 te Raalte wordt enkel een gebruikswijziging naar wonen mogelijk gemaakt.
Juridisch is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Raalte.
De in dit omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als afdelingen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Raalte.
In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a' gelezen worden.
In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a' gelezen worden.
Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:
artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
het omgevingsplan van de gemeente Raalte.
het TAM-omgevingsplan 1 Wijheseweg 3 en 5 Raalte met identificatienummer NL.IMRO.0177.TAM20240001-ON01 van de gemeente Raalte.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
twee of meer aan elkaar gebouwde woningen of bestaande woningen die door middel van splitsing als twee afzonderlijke wooneenheden aangemerkt zijn.
een voor de huisvesting van een (zelfstandig) huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is en/of een geheel vormt met het hoofdgebouw en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw.
het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn van het eigen bedrijf of het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn uit de eigen regio.
bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming, niet zijnde een agrarisch bedrijf, gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van tervisielegging van het TAM-omgevingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen op grond van een verleende omgevingsvergunning.
bouwwerken die aanwezig en toegestaan waren voor het tijdstip dat dit TAM-omgevingsplan rechtskracht heeft verkregen.
een vrijstaand of aangebouwd gebouw of overkapping dat zowel bouwkundig als functioneel ondergeschikt is aan een (bedrijfs)woning waarbij het volgende geldt:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een al dan niet met wanden omsloten vrijstaand bouwwerk met roed(en) en een (beweegbare) kap.
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op een goede manier is weergegeven.
niet als een bouwwerk aan te merken zoals tenten, vouwwagens, kampeerauto's, tenthuisjes, caravans (niet zijnde stacaravans) of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en andere recreatieve onderkomens, ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
panden die op basis van de volgende criteria gewaardeerd zijn als karakteristiek:
de waardering van de karakteristieke eigenschappen hebben betrekking op hoofdgebouwen, tenzij anders is aangegeven.
het Landschapsontwikkelingsplan zoals vastgesteld op 23 september 2008.
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving en waarbij de ontwikkeling wordt ingepast middels bijvoorbeeld erfbeplanting.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde activiteiten, al dan niet onder voorwaarden, zijn toegelaten.
de grens van een locatie.
verblijfsrecreatie waarbij uitsluitend van seizoensgebonden standplaatsen voor kampeermiddelen gebruik wordt gemaakt.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining.
het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.
een stacaravan is een recreatief onderkomen, met kenmerken van een caravan, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of nachtverblijf, dat in één geheel en op een eigen as-/wielstelsel kan worden aangevoerd en bestemd is voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
een steltenberg is een hooiberg met een onderbouw die minimaal 0,5 meter onder de kap is aangekapt aan één of meerdere zijden.
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of andere recreatieverblijven ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover deze producten op het eigen bedrijf zijn geteeld of het resultaat zijn van ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
bebouwing die niet meer in gebruik is voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf.
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een woning.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het plan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit TAM-omgevingsplan.
In aanvulling op of in afwijking van artikel 22.24 van het plan, gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de bovenkant van de begane grondvloer, de binnenzijde van de buitenmuren en/of scheidsmuren en de binnenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van locatiegrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.
Niet genoemde gebruiks- en bouwactiviteiten en gebruiks- en bouwactiviteiten die in strijd zijn met dit omgevingsplan zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
De gebouwen ter plaatse van de locatie 'Karakteristiek bouwwerk' zijn aangewezen als karakteristiek bouwwerk.
Het is toegestaan één extra wooneenheid te realiseren door woningsplitsing, als:
De uitoefening van een kleinschalig beroep of bedrijf aan huis is toegestaan, mits:
De uitoefening van een bed & breakfast is toegestaan, mits:
De uitoefening van nevenfuncties is toegestaan, mits:
Tabel 11.1 Toegestane nevenfuncties
Nevenfunctie | Maximaal aantal m2 | |
Gronden in gebruik voor nevenfunctie | Bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
Verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
Inpandige opslag en stalling | - | 500 |
Ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
Kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een nevenfunctie in de vorm van niet-agrarische bedrijven uit te oefenen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12 kunnen voorschriften worden verbonden.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een nevenfunctie in de vorm van plattelandskamers uit te oefenen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13 kunnen voorschriften worden verbonden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen, locatiegrenzen en regels worden overschreden door:
Onverminderd hetgeen in hoofdstuk 5 is bepaald, dient ten minste een afstand van 15 m in acht genomen te worden tussen gebouwen en de as van de openbare weg, tenzij deze op het moment van vaststelling van dit TAM-omgevingsplan minder bedraagt, in dat geval geldt dat de bestaande afstand als ten hoogste toelaatbaar wordt aangehouden.
Dit artikel is van toepassing op het bouwen, verbouwen en in stand houden van hoofdgebouwen ter plaatse van de locatie 'Bouwen van een hoofdgebouw - vergunningplicht' en geldt als aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het plan.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
Dit artikel is van toepassing op het bouwen, verbouwen en in stand houden van bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de locatie 'Bouwen van een bijbehorend bouwwerk - toegestaan'.
Bij de toepassing van artikel 22.27 en 22.36 van het plan moet ook worden voldaan aan de volgende regels:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt alleen verleend als:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
Dit artikel is van toepassing op activiteiten met betrekking tot onroerende zaken die zijn aangewezen als 'Karakteristiek bouwwerk' ter plaatse van de locatie 'Activiteiten met betrekking tot karakteristieke panden - zorgplicht.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Degene die een activiteit verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit kan leiden tot het beschadigen of vernielen van een karakteristiek bouwwerk, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om deze beschadiging of vernieling te voorkomen.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Ter plaatse van de aanwijzing 'Karakteristiek bouwwerk' is het verboden om zonder omgevingsvergunning bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3 wordt alleen verleend als:
Dit artikel is van toepassing op activiteiten met betrekking tot onroerende zaken die zijn aangewezen als 'Karakteristiek bouwwerk' ter plaatse van de locatie 'Activiteiten met betrekking tot karakteristieke panden - verbod'.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Het is verboden: