1.1 plan
het wijzigingsplan ‘Bestemmingsplan Salland I, 1e wijziging, omgeving Harinkdijk 2’ met identificatienummer
NL.IMRO.0177. BPW20190005-VG01 van de gemeente Raalte;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0177. BPW20190005-VG01;
1.3 verbeelding
de plankaart van het wijzigingsplan 'Bestemmingsplan Salland I, 1e, omgeving Harinkdijk 2, bestaande uit kaart
met identificatienummer NL.IMRO.0177.BPW20190005-VG01.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels
worden gesteld, ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 agrarisch bedrijf
een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van
producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de
volgende productietakken:
- akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en boomkwekerij;
- grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
- sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, in potten of in containers, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
- fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
1.7 agrarisch aanverwante nevenfunctie
een nevenfunctie die betrekking heeft op activiteiten naast een volwaardig agrarisch bedrijf die nauw verwant
zijn met of direct voortkomen uit de agrarische bedrijfsvoering, zoals verkoop aan huis van streekeigen
agrarische producten, zorgboerderij, ambachtelijke verwerking van agrarische producten, inpandige opslag en
stalling van agrarische producten;
1.8 ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten
het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn van het eigen bedrijf of het be- of verwerken
van agrarische producten die afkomstig zijn uit de eigen regio;
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.10 bed & breakfast
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de
mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast wordt
niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden
werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
1.11 bedrijf aan huis
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel
van handwerk, al dan niet gericht op uiterlijke verzorging (zoals onder andere kapper, pedicure, manicure,
gezichtsverzorging), waarvan de omvang in een woning met bijbehorende gebouwen past en waarbij de
woonfunctie blijft behouden;
1.12 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.13 bedrijfsplan
een weergave van de huidige en toekomstige situatie van een bedrijf en haar omgeving waarin de
doelstellingen op korte en lange termijn zijn weergegeven en waarin tevens richtlijnen zijn opgenomen om de
doelstellingen te realiseren;
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een
persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.15 beroep aan huis
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in
een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.16 beroeps- dan wel bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep aan huis dan wel een
(dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke;
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een
omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.20 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel
bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met
een dak;
- aanbouw: een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- bijgebouw: een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- uitbouw: een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw een geheel vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en een vergroting van een bestaande ruimte inhoudt;
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.26 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect
met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.30 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij het publiek (al dan niet via een balie) te
woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé;
1.31 evenement
het geheel van al dan niet incidentele dan wel al dan niet kortdurende, maar wel tijdelijke activiteiten, dat
plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis, zoals een feest, kermis, optocht, braderie, wedstrijd
of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak, of een vertoning, voorstelling of herdenking;
1.32 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en
natuurobservatie;
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt;
1.34 gebruiken
onder gebruiken wordt mede verstaan het in gebruik geven en het laten gebruiken;
1.35 gevoelige functies
woningen, scholen, crèches en kinderopvangplaatsen;
1.36 hellend dak
een afdekking van een gebouw, die geen horizontale of gebogen vlakken bevat, met uitzondering van
dakkapellen of vergelijkbare onderdelen;
1.37 hobbymatige activiteiten
het uitoefenen van agrarische of natuurgerichte activiteiten die bijdragen aan het beheer van het landschap,
maar niet als volwaardig, reëel of deeltijd agrarisch bedrijf aangemerkt kunnen worden;
1.38 hoofdgebouw
een op zichzelf staand al dan niet vrijstaand gebouw dat, door zijn vorm en/of constructie en mede gelet op de
bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwvlak kan worden aangemerkt;
1.39 inrichtingsplan
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering
van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op
een goede manier is weergegeven;
1.40 inwoning
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in
gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen en dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;
1.41 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, enig ander onderkomen of enig ander voertuig of
gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze
onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan
wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.42 kantoor
een ruimte welke door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van
werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;
1.43 kassen
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met
een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen;
1.44 kleinschalige beroepen- en bedrijven aan huis
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend
alsmede het in een woning of bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten,
waarvoor geen meldingplicht op grond van het Activiteitenbesluit of vergunningplicht op grond van het Besluit
omgevingsrecht geldt, op een oppervlak van niet meer dan 35% van de maximaal toegestane bebouwing met
een maximum van 100 m² en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een
ruimtelijke uitstraling die daarbij past;
1.45 kunstwerken:
bouwwerken
geen
gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers,
keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;
1.46 landschapsontwikkelingsplan
het Landschapsontwikkelingsplan zoals vastgesteld op 23 september 2008;
1.47 landschappelijke inpassing
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de
nabije omgeving en waarbij de ontwikkeling wordt ingepast middels bijvoorbeeld erfbeplanting;
1.48 landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die
wordt bepaald door de herkenbaarheid van gebiedskenmerken en de identiteit van de onderlinge samenhang
tussen levende en niet-levende natuur;
1.49 overkapping
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit
een slechts van boven afgesloten ruimte van lichte constructie zonder dan wel met ten hoogste 1 wand;
1.50 paardenbak
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors
of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining;
1.51 peil
- voorgebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: een horizontaal vlak gelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: een horizontaal vlak gelegen op 10 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.52 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.53 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit
recreatieve gebruik is toegestaan;
1.54 ruimtelijke kwaliteit
het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat
voor mens, plant en dier belangrijk is;
1.55 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig
was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische
massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie
met elkaar;
1.56 teeltondersteunende voorzieningen
- tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
- teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m (niet zijnde teeltondersteunende kassen of boomteelthekken) die maximaal 6 maanden op dezelfde locatie gebruikt mogen worden waaronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, boogkassen tot 0,5 m, hagelnetten, wandelkappen en schaduwhallen;
- permanente teeltondersteunende voorzieningen:
- laag: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt, zoals bakken op stellingen, regenkappen en containervelden; hieronder worden niet verstaan teeltondersteunende kassen en boomteelthekken;
- hoog: teeltondersteunende kassen met een bouwhoogte van meer dan 1,5 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt.
1.57 vervolgfunctie
één of meer functies of één of meer activiteiten als alternatief voor de agrarische bedrijfsvoering die ter
plaatse is beëindigd;
1.58 voorgevel
de naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;
1.59 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;