Hierna worden de voorwaarden uit artikel 3.7.4 toegelicht. Deze voorwaarden zijn van belang of met toepassing van dit artikel uit het bestemmingsplan, de gewenste situatie kan worden gerealiseerd.
Er worden na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid een nieuwe woning en een nieuw bijgebouw opgericht, lid b is van toepassing.
Er wordt ongeveer 290 m2 aan opstallen gesloopt (de woning niet meegeteld). Er wordt één nieuw gebouw opgericht van maximaal 150 m2, er wordt voldaan aan het hiervoor gestelde.
De locatie wordt landschappelijk goed ingepast, hiervoor is een inrichtingsplan opgesteld. Deze is als bijlage toegevoegd.
Uit het toegevoegde inrichtingsplan blijkt dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing, conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan.
De bestemming kan worden gewijzigd in een op de vervolgfunctie toegesneden bestemming, middels een aanduiding voor de gewenste activiteiten (zie paragraaf 2.2).
Omdat alle voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt kan de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen - voormalige bedrijfsbebouwing' achterwege blijven.
Artikel 3.7.4 lid g
Er mag geen sprake zijn van buitenopslag of andere bedrijfsactiviteiten die buiten de gebouwen plaatsvinden.
Er zal geen buitenopslag en/of andere bedrijfsactiviteiten plaats vinden buiten de gebouwen.
Artikel 3.7.4 lid h
De publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van vervolgfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit.
De publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van deze vervolgfunctie is niet onevenredig groot. Door wijziging van agrarisch naar wonen wordt de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking alleen maar minder. De bestaande infrastructuur volstaat voor de nieuwe activiteit.
Artikel 3.7.4 lid i
Parkeren dient landschappelijk te worden ingepast en binnen het bouwvlak plaats te vinden.
Er is voldoende parkeer- en manoeuvreerruimte op eigen terrein. Zie ook het inrichtingsplan, waarde parkeerplaatsen voor bezoekers zijn opgenomen.
Artikel 3.7.4 lid j
De agrarische uitstraling van de bedrijfsgebouwen en het erf dient behouden te worden en waar mogelijk te worden versterkt.
De agrarische uitstraling blijft gedeeltelijk behouden. Er komt een nieuwe woning, passend in het landschap. De woning krijgt een rieten dak, waardoor de landelijke uitstraling behouden blijft.
Artikel 3.7.4 lid k
Detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming.
Er vindt geen detailhandel plaats.
Artikel 3.7.4 lid l
Horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nieuwe hoofdbestemming.
Er vindt geen horeca plaats.
Artikel 3.7.4 lid m
De vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
De nieuwe functie (wonen) heeft geen nadelige effecten voor het milieu. Er worden geen dieren gehouden, er zijn geen activiteiten in de gebouwen.
Artikel 3.7.4 lid n
De bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt.
De nieuwe functie heeft geen nadelige effecten voor omliggende (agrarische) bedrijven. Er worden geen dieren gehouden, er zijn geen (bedrijfsmatige) activiteiten in de gebouwen.
Artikel 3.7.4 lid o
De her- en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen in landbouwontwikkelings-gebieden mag niet worden beperkt.
De locatie ligt niet in een landbouwontwikkelingsgebied. Het ligt in het verwevingsgebied, zie paragraaf 2.3.
Artikel 3.7.4 lid p
Het aantal woningen mag niet toenemen.
Het aantal woningen neemt niet toe. Er blijft 1 woning.
Artikel 3.7.4 lid q
Op gronden gelegen binnen 50 m ten opzichte van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding is wijziging naar gevoelige functies niet toegestaan.
Binnen 50 meter van deze locatie bevindt zich geen bestemming Leiding – Hoogspanningsverbinding.
Artikel 3.7.4 lid r
Het bepaalde onder q is niet van toepassing indien uit berekeningen blijkt dat het jaargemiddelde magneetveld voldoet aan de normen.
Niet van toepassing.
Artikel 3.7.4 lid s
Ten behoeve van de vervolgfunctie niet-agrarische bedrijven geldt tevens het volgende:
- bedrijven uit categorie 3 of hoger van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan tenzij uit onderzoek is gebleken dat de functie, eventueel na het nemen van maatregelen, qua invloed en milieubelasting gelijk te stellen is aan bedrijfsfuncties uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
Bovenstaande is niet van toepassing voor de gewenste situatie.