direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Buitengebied Raalte, part. herz. nr. 21, woonbestemming 89 recreatiewoningen ...
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20170007-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het buitengebied van Heino, het gebied dat bekend staat als 'De Stoevinghe' en in het gebied ten zuiden van camping Heino (Lemelerveldseweg en Schoolbosdwarsweg) staan meerdere recreatiewoningen. De woningen zijn eigendom van particuliere eigenaren. 89 van deze recreatiewoningen worden al decennialang permanent bewoond. Andere recreatiewoningen in dit gebied worden nog recreatief gebruikt.

Figuur 1.1 en 1.2 geeft de ligging en begrenzing van het plangebied weer. Enkel de 89 recreatiewoningen die al decennialang permanent bewoond worden zijn meegenomen in voorliggend bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20170007-VG01_0001.png"  
Figuur 1.1: ligging de Stoevinghe (omgeving Twentseweg)
(lichtblauw omlijnde vlakken zijn de permanent bewoonde recreatiewoningen, lichtgroen zonder omlijning zijn de recreatiewoningen die nog recreatief gebruikt worden)  
afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20170007-VG01_0002.png"  
Figuur 1.2:: ligging cluster recreatiewoningen bij Lemelerveldseweg (nabij camping Heino)
(lichtblauw omlijnde vlakken zijn de permanent bewoonde recreatiewoningen, lichtgroen zonder omlijning zijn de recreatiewoningen die nog recreatief gebruikt worden)  


Voorgeschiedenis
Er geldt een lange voorgeschiedenis:

  • De permanente bewoning gaat terug tot de jaren '80 en '90 of nog eerder en is begonnen onder de toenmalige gemeenten Dalfsen en Heino;
  • Dalfsen heeft in 1994 een besluit genomen dat inhield dat de op 1 juli 1994 bewoonde recreatiewoningen in de Stoevinghe in Dalfsen bewoond mochten blijven, ook door rechtsopvolgers. Van de in de toenmalige gemeente Dalfsen gelegen recreatiewoningen is na jarenlange procedures over het toen geldende bestemmingsplan komen vast te staan dat het recht op permanente bewoning een objectgebonden overgangsrecht is. Dat wil zeggen: ook rechtsopvolgers mogen in de recreatiewoning wonen (dit, in tegenstelling tot zogenaamd persoonsgebonden overgangsrecht);
  • In Heino is in 1987 een vergelijkbare 'lijst' ontstaan van recreatiewoningen waar bewoning werd toegestaan c.q. gedoogd.
  • Al met al heeft dit na gemeentelijke herindelingen geleid tot 89 in de gemeente Raalte gelegen recreatiewoningen waar een objectgebonden toestemming voor permanente bewoning bestaat. Veel van de huidige eigenaren zijn niet meer de oorspronkelijke eigenaren die voor het eerst hier zijn gaan wonen.
  • Door Raalte is jarenlang bijgehouden of bewoning voor lange tijd onderbroken werd. Dat heeft echter niet geleid tot beëindiging van de bewoning: bewoning werd bij wisseling van eigenaren steeds maar kort (enkele maanden) onderbroken.
  • In 2012 heeft de gemeenteraad bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied besloten een woonbestemming met beperkte bouwmogelijkheden te geven aan deze 89 recreatiewoningen. De motivering van de raad was kortweg:
  • a. De bewoning is een langlopende zaak waarin de rechter meerdere keren heeft bevestigd dat eigenaren en hun rechtsopvolgers hier permanent mogen wonen.
  • b. Hiermee is feitelijk en juridisch geen sprake van onrechtmatige bewoning.
  • c. Het is gezien deze situatie niet reëel te veronderstellen dat terugkeer naar recreatief gebruik plaatsvindt.
  • d. Het overgangsrecht brengt beperkingen met zich mee waardoor aanpassingen van de woningen aan de (veiligheids-)eisen van deze tijd niet mogelijk zijn.
  • Vanwege strijd met provinciaal beleid, dat het toekennen van woonbestemmingen aan recreatiewoningen buiten het stads- of dorpsrandgebied verbiedt, gaf de provincie een reactieve aanwijzing die ondanks beroep van de gemeenteraad stand hield bij de Raad van State. Dit had als gevolg dat de raad een nieuw bestemmingsplan voor deze 89 recreatiewoningen moest vaststellen.
  • De raad heeft vervolgens in februari 2015 een recreatiebestemming opgenomen waarbinnen permanente bewoning met een specifieke objectgebonden gebruiksregel is toegestaan (Bestemmingsplan Buitengebied, 2e correctieve herziening, vastgesteld op 19 februari 2015).

Aanpassing Omgevingsverordening Overijssel 1 mei 2017 en actualisatie 2017/2018
Op 12 april 2017 stelde Provinciale Staten een herziene Omgevingsverordening vast. Deze aangepaste verordening is per 1 mei 2017 van kracht. De provincie Overijssel nuanceert hierin het beleid met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen. In deze Omgevingsverordening wordt het wederom mogelijk gemaakt onder strikte voorwaarden een woonbestemming aan een recreatiewoning toe te kennen, waarbij de voorwaarde dat het moet gaan om 'een locatie aansluitend aan bestaand stads- of dorpsgebied' wordt geschrapt. De hierboven genoemde 89 permanente recreatiewoningen voldoen hieraan, in hoofdstuk 2 wordt dit toegelicht.

Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben op 23 januari 2018 het ontwerp van de Actualisatie Omgevingsvisie Overijssel 2017/2018 en het ontwerp van de Actualisatie van de Omgevingsverordening Overijssel 2017/2018 vastgesteld. De beide ontwerpen hebben ter inzage gelegen tot en met 4 april 2018 en Provinciale Staten zullen de eventueel ingediende zienswijzen betrekken bij hun besluit over de vaststelling.
Gelet op de wens van de raad uit 2012 ligt het voor de hand deze ruimte nu door te vertalen in een bestemmingsplan waarin alsnog woonbestemmingen voor deze 89 recreatiewoningen worden opgenomen. Daartoe is onderhavig bestemmingsplan in procedure gebracht.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

Ladder voor duurzame verstedelijking
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in lid 2 een motiveringsplicht opgenomen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen in ruimtelijke plannen. Het doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige
afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

De omzetting van recreatiewoningen met permanente bewoning naar een woonbestemming beschouwd de gemeente als een 'administratieve correctie'. De recreatiewoningen maken reeds onderdeel uit van de gemeentelijke woningvoorraad. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de woningen blijven gelijk. Er wordt niet voorzien in een ander gebruik en de bebouwingsregeling wordt niet ruimer o.a. door geen ruimte te geven voor vergunningsvrij bouwen. Het stedelijk gebied wordt niet uitgebreid.

De conclusie is dan ook dat er geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De ladder behoeft niet te worden doorlopen.

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Algemeen

Zoals ook wordt aangegeven bij de toetsing aan het rijksbeleid maken de recreatiewoningen reeds onderdeel uit van de gemeentelijke woningvoorraad en vallen deze dan ook binnen de afspraken die hierover zijn gemaakt met de Provincie.

Op 12 april 2017 stelden Provinciale Staten van Overijssel een herziene Omgevingsverordening vast. Deze aangepaste verordening is per 1 mei 2017 van kracht. De provincie Overijssel nuanceert hierin het beleid met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen.

Artikel 2.12.4 van de Omgevingsverordening Overijssel bepaalt de mogelijkheden voor het toekennen van een woonbestemming aan recreatiewoningen:

lid 1
Bestemmingsplannen voorzien niet in wijziging van geldende bestemmingsplannen waarbij aan een recreatiewoning die op dat moment als zodanig is bestemd, een woonbestemming wordt toegekend.

lid 2
In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan aan een recreatiewoning een woonbestemming worden toegekend, indien wordt voldaan aan een van de volgende voorwaarden:

  • de recreatiewoning werd vóór of op 31 oktober 2003 permanent bewoond en deze permanente bewoning is sindsdien onafgebroken voortgezet, of
  • op de gronden van de recreatiewoning rust krachtens een onherroepelijk bestemmingsplan op 12 april 2017 objectgebonden overgangsrecht op grond waarvan de recreatiewoning voor permanente bewoning mag worden gebruikt;

en indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • er kan worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 voor (bestaande) reguliere woningen;
  • er kan worden voldaan aan de relevante milieuregelgeving; en
  • de bouwmogelijkheden binnen de te realiseren woonbestemming zijn niet ruimer dan nodig is voor de invulling van de huidige woonfunctie.

In het ontwerp van de Actualisatie van de Omgevingsverordening Overijssel 2017/2018 wordt aan de toelichting van de verordening het volgende toegevoegd:

Wanneer de bestemming van een recreatiewoning wordt gewijzigd in een woonbestemming, is sprake van een functiewijziging en dus formeel gezien van een nieuwvestiging. Daarop is de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving van toepassing.

In de volgende subparagraaf vindt de toetsing aan de voorwaarden uit de omgevingsverordening plaats.

2.2.2 Toets omgevingsverordening Overijssel recreatiewoningen

Aan de volgende voorwaarden in de omgevingsverordening moet worden voldaan:

  • 1. de recreatiewoning werd vóór of op 31 oktober 2003 permanent bewoond en deze permanente bewoning is sindsdien onafgebroken voortgezet, of
  • 2. op de gronden van de recreatiewoning rust krachtens een onherroepelijk bestemmingsplan op 12 april 2017 objectgebonden overgangsrecht op grond waarvan de recreatiewoning voor permanente bewoning mag worden gebruikt;
  • 3. er kan worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 voor (bestaande) reguliere woningen;
  • 4. er kan worden voldaan aan de relevante milieuregelgeving; en
  • 5. de bouwmogelijkheden binnen de te realiseren woonbestemming zijn niet ruimer dan nodig is voor de invulling van de huidige woonfunctie.
  • 6. de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving (KGO) is van toepassing op de wijziging van een recreatiewoning in een woonbestemming.

Ad 1 en 2.
Aan één van beide voorwaarden moet worden voldaan. In dit geval wordt aan beide voorwaarden voldaan.
Ad 3.
De eisen die voor bestaande reguliere woningen gelden op grond van het Bouwbesluit 2012 zijn zeer summier. Grote delen van het Bouwbesluit blijven bij bestaande bouw buiten toepassing. Zo gelden er voor bestaande bouw geen eisen op gebied van energie-zuinigheid en milieu en zijn de eisen die wel gelden zeer minimaal. De bouwregels die voorliggend bestemmingsplan bevat zijn dusdanig dat eigenaren hun woningen (zo nodig) kunnen aanpassen zodat aan de regels van het Bouwbesluit 2012 voor bestaande bouw wordt voldaan. Het bestemmingsplan bevat geen regels (bijv. zeer beperkende bouwmaten) die dit in de weg staan.

Om een beeld te krijgen in welke mate de woningen nu al aan het Bouwbesluit voldoen is een kleine steekproef uitgevoerd. Twee woningen die recent zijn gebouwd (vergund in 2013 en 2016) en twee oudere woningen (vergund in 1981 en 1977, laatste verbouwing in 1993) zijn op grond van de verleende vergunningen getoetst aan het Bouwbesluit 2012 voor bestaande reguliere woningen. De nieuwere woningen voldoen aan het Bouwbesluit. Van de twee oudere woningen voldoet één woning niet aan één onderdeel van het Bouwbesluit: bij functiewijziging naar wonen zijn rookmelders aangesloten op het elektriciteitsnet vereist en één van de twee oudere woningen is niet voorzien van rookmelders. Deskundigen van het team Vergunningen & Handhaving schatten in dat deze steekproef representatief is voor de situatie van deze 89 woningen. Het is aannemelijk dat het leeuwendeel van de woningen nu al voldoet aan de (zeer minimale) eisen die het bouwbesluit stelt aan bestaande woningen. Als niet aan het Bouwbesluit wordt voldaan, dan zal dat in de meeste gevallen om rookmelders gaan (die overigens op grond van het bouwbesluit bij bestaande bouw alleen verplicht zijn in situaties van functiewijziging naar een woonfunctie). Eigenaren kunnen eenvoudig aan deze eis van het bouwbesluit voldoen door rookmelders te installeren. Nu de recreatiewoningen voldoen of kunnen voldoen aan het Bouwbesluit is de uitvoerbaarheid van het plan en het voldoen aan de Omgevingsverordening Overijssel in voldoende mate aangetoond.

Tot slot wordt opgemerkt dat met een bestemmingsplan niet kan worden afgedwongen dat voldaan wordt of moet worden aan het Bouwbesluit. Na vaststelling van dit bestemmingsplan zullen wij de betreffende eigenaren er op wijzen dat woningen moeten voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 voor bestaande woningen. In het bijzonder zullen wij aandacht vragen voor rookmelders die bij functiewijziging naar wonen verplicht zijn (en ook los van een wettelijke plicht gewenst zijn i.v.m. brandveiligheid). Indien niet aan de eisen wordt voldaan, dan kan handhavend worden opgetreden.

Ad 4.
Voor de onderbouwing hiervan wordt verwezen naar hoofdstuk 4: 'Omgevingsaspecten'. Er wordt voldaan aan de relevante milieuregelgeving.

Ad 5.
Aan deze voorwaarde wordt voldaan door ten opzichte van de huidige bestemming geen verdere verruiming van bouwmogelijkheden te geven.

Ad 6.
Deze voorwaarde is toegevoegd om gemeenten de kans te geven een bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit te vragen als dat wenselijk is gelet op de impact van de functiewijziging. De permanente bewoning is al positief bestemd (binnen de recreatieve bestemming) en de bouwmogelijkheden worden bewust zeer beperkt gehouden. Zelfs het vergunningsvrij bouwen wordt voor zover mogelijk uitgesloten. De impact is dan ook zodanig dat geen KGO wordt vereist.

Voor een verdere uitleg betreffende deze regeling wordt verwezen naar de juridische planopzet in hoofdstuk 5, onder 'Wonen - 1'.

2.2.3 Overstroombaar gebied

Door de klimaatverandering neemt de kans op overstroming en wateroverlast toe. Om hiertegen bescherming te bieden zijn in de Omgevingsverordening Overijssel watergebiedsreserveringen opgenomen. Eén van deze watergebiedsreserveringen is het 'Overstroombaar gebied'. Deze gebieden staan normaal niet onder water, maar kunnen overstromen (tijdelijk onder water staan). Het gaat zowel om uiterwaarden die frequent onder water staan (buitendijks) als om beschermde gebieden achter de dijk (binnendijks) die alleen bij een calamiteit onder water komen te staan. De planlocatie ligt, net als een groot gedeelte van het buitengebied en Heino binnen het 'Overstroombaar gebied'.

In artikel 2.14.4, onder 1 van de omgevingsverordening wordt aangegeven dat in bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke functies toestaan binnen 'Overstroombaar gebied', voorwaarden worden gesteld waardoor de veiligheid ook op lange termijn voldoende is gewaarborgd. In lid 2 is geregeld dat de toelichting informatie moet bevatten over de risico's bij overstroming en de maatregelen en voorzieningen om deze risico's te beperken, dan wel te voorkomen.

Door dit bestemmingsplan worden geen nieuwe stedelijke functies toegestaan. De woningen worden al jaren permanent bewoond, wat ook is vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Raalte, 2e correctieve herziening. Het plan heeft dan ook geen gevolgen voor de waterveiligheid.

2.3 Gemeentelijk beleid

Raadsbesluit 2012 en bestemmingsplan Buitengebied, 2e correctieve herziening
Het raadsbesluit van 2012 en 2e correctieve herziening geven beide duidelijk aan dat de gemeenteraad deze bewoning permanent wilde regelen, maar vergelijkbare bouwmogelijkheden wilde houden gelet op de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en om te voorkomen dat te grote verschillen met de niet-permanent bewoonde recreatiewoningen in het gebied ontstaan. In de 2e correctieve herziening is enige ruimte geboden in de inhoudsmaat van de recreatiewoning en het maximale oppervlak aan bijgebouwen. Er geldt een inhoudsmaat van 350 m³ voor de (recreatie)woning (was: 300 m³) en een oppervlak van 50 m² voor bijgebouwen (was: 6 m²).

De provinciale verordening biedt de mogelijkheid om recreatiewoningen, die vóór 31 oktober 2003 bewoond werden en die sindsdien onafgebroken permanent bewoond zijn, een woonbestemming toe te kennen. In het gemeentelijk beleid worden echter andere peildata voor de permanente bewoning gehanteerd (1 juli 1994 voor de Stoevinghe en 17 december 1987 voor bestemmingsplan Buitengebied Heino). Hieraan voldoen de 89 recreatiewoningen die zijn opgenomen in dit bestemmingsplan, in tegenstelling tot de overige recreatiewoningen. Het huidige gemeentelijk beleid wordt al jaren stringent toegepast en er is geen aanleiding de gehanteerde gemeentelijke peildata los te laten. Het uitgangspunt was en is dan ook dat alleen de 89 recreatiewoningen een woonbestemming kunnen krijgen.

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten bestemmingsplan

De volgende uitgangspunten kunnen worden geformuleerd voor dit bestemmingsplan:

  • Beperkt zich tot de 89 recreatiewoningen die al een woonrecht hebben (via een objectgebonden overgangsrecht).
  • Recreatieve bestemming wordt woonbestemming.
  • Bouwregels blijven zoals ze nu zijn: woning maximaal 350 m³, bijgebouwen maximaal 50 m² en overkappingen maximaal 25 m².
  • Vergunningvrij bouwen zoveel mogelijk uitsluiten.

In paragraaf 5.3.1 wordt nader ingegaan op de juridische regeling hiervan.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening.

In voorliggend geval verandert het beschermingsregime van de 89 (recreatie)woningen nauwelijks. De woningen worden al jaren permanent bewoond en de gemeente en de provincie zijn van mening dat gezien dit feit omzetting van overgangsrecht naar een directe woonbestemming is toegestaan. Voorliggend bestemmingsplan legt dit enkel juridisch-planologisch vast. Zodoende is er geen sprake van een nieuwe ontwikkeling, maar van het juridisch-planologisch verankeren van een inmiddels bestaande situatie.

Hoofdstuk 5 Juridische planopzet

5.1 Inleiding

Het bestemmingsplan is een juridisch bindend plan dat bestaat uit een verbeelding (plankaart) en regels en gaat vergezeld van een toelichting. De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan, waarbij de regels de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de gronden regelen en de verbeelding de rol heeft van visualisering van de bestemmingen. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave, verantwoording en onderbouwing van het bestemmingsplan en als uitleg bij de verbeelding en regels.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat het bestemmingsplan langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld. Dit brengt met zich mee dat het bestemmingsplan digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moet worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP 2012 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld in overeenstemming met de SVBP 2012 en wordt op de voorgeschreven wijze digitaal beschikbaar gesteld.

Er is zoveel als mogelijk aangesloten bij de regels en systematiek van het Bestemmingsplan buitengebied, 2e correctieve herziening, vastgesteld op 19 februari 2015. De regeling voor de woonbestemming betreft een unieke regeling, die geheel is toegesneden op de woningen in Stoevinghe en nabij camping Heino. Daarom is gekozen een nieuwe bestemming 'Wonen - 1', die niet voorkomt in de andere bestemmingsplannen in Raalte.

5.2 Plansystematiek

Het voorliggend bestemmingsplan is opgesteld om de woonbestemming voor de permanent bewoonde recreatiewoningen vast te leggen. De regels en de verbeelding zijn zodanig opgesteld dat de bouw- en gebruiksmogelijkheden daarvoor een juridisch kader bieden.

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • 1. inleidende regels;
  • 2. bestemmingsregels;
  • 3. algemene regels;
  • 4. overgangs- en slotregels.

5.3 Systematiek per bestemming

Per bestemming wordt hier een toelichting gegeven op de belangrijkste punten.

5.3.1 Wonen - 1

De gronden die in het bestemmingsplan 'Buitengebied Raalte, 2e correctieve herziening' de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2' en de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanente bewoning' hebben, zijn bestemd als Wonen - 1. Deze gronden zijn bestemd voor het wonen met daaronder begrepen kleinschalige beroepen- en bedrijven-aan-huis en bijbehorende voorzieningen als tuinen.

In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen om de bebouwing te beperken. Zo is een bouwvlak opgenomen waarbinnen de bebouwing plaats moet vinden. De woning mag niet meer dan 350 m3 bedragen. Kelders worden meegerekend bij de bepaling van de inhoud van de woning. Er is maximaal 50 m2 aan bijgebouwen toegestaan en maximaal 25 m2 aan overkappingen.

Het plangebied is gelegen in het waardevolle landschap van Salland. Essen vormen karakteristieke elementen in het landschap van Salland. Het onbebouwde karakter, de openheid en de karakteristieke aardkundige waarden (reliëf) zijn kenmerkend. Verder geldt voor het grootste deel van het plangebied dat de omliggende percelen de bestemming 'Natuur' hebben. Het uitgangspunt is handhaving en versterking van deze landschappelijke- en natuurwaarden.

Om deze waarden te beschermen is in voorliggende bestemmingsplan onder andere de aanduiding 'landschapswaarden' opgenomen. Doel van deze aanduiding is dat de bebouwing beperkt blijft, waardoor een betere overgang tussen de bosrijke gronden met een natuurbestemming en de woonpercelen wordt bereikt. Ook zorgt de aanduiding ervoor dat de opzet van het oorspronkelijke recreatiepark, met veel landschappelijk waardevolle ruimte tussen geconcentreerde en geïsoleerde (recreatie)woningen met bijbehorende bouwwerken, behouden blijft.

De aanduiding 'landschapswaarden' is opgenomen ter plaatse van de gehele woonbestemming, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de bestaande woning. Ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' staat het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden voorop.

Nu doet zich de situatie voor, dat op sommige percelen er nog bouwmogelijkheden zijn, omdat de bestaande bebouwing een kleinere omvang heeft dan is toegestaan. De gemeente wil de eigenaren de ruimte geven om zelf te kiezen waar ze de bestaande bebouwing willen uitbreiden. Daarom is er voor gekozen om de aanduiding 'landschapswaarden' direct om de bestaande woning te leggen en in de regels een uitzondering op te nemen voor het bouwen op de gronden met de aanduiding 'landschapswaarden'. Dat is alleen toegestaan als het gaat om uitbreiding van bestaande bebouwing dat (nog) voldoet aan de maximale bouwmogelijkheden, zoals door de gemeenteraad al eerder is vastgesteld en gelegen is binnen het bouwvlak. Ook moet getoetst worden aan de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap - 1' (zie paragraaf 5.3.3).

5.3.2 Waarde - Archeologie - 1 en Waarde - Archeologie - 2

Gemeenten moeten rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen. In dat kader is door de gemeente Raalte de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart opgesteld (vastgesteld in 2010). Er zijn drie archeologische verwachtingszones: laag, middelhoog en hoog. Voor elke zone geldt een eigen beleid. Dit vastgestelde archeologiebeleid wordt met dubbelbestemmingen vertaald in het bestemmingsplan.

archeologische verwachting/waarde   onderzoek/vergunningplicht indien  
middelhoog (WR-A-2)   verstoring van de bodem dieper dan 50 cm en plangebied groter dan 5.000 m²  
hoog (WR-A-1)   verstoring van de bodem dieper dan 50 cm en plangebied groter dan 2.500 m²  
AMK-terrein (WR-A-3)   voorafgaand aan ontwikkeling advies vragen aan archeoloog gemeente  

Figuur 4.3: Tabel archeologie

Het plangebied is gelegen in een gebied dat in de verwachtingskaart aangeduid is als middelhoge en hoge verwachtingswaarde. De bijbehorende dubbelbestemmingen '' en '' zijn opgenomen in voorliggend bestemmingsplan. Hiermee zijn de archeologische waarden voldoende beschermd.

Het gaat hier om dubbelbestemmingen. Dit betekent dat ze over een andere bestemming heen liggen. De gronden zijn daardoor, naast de 'onderliggende' bestemming, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Zo is bij de bouwregels opgenomen dat bij grote bouwwerken waarvoor diep gegraven moet worden eerst een archeologisch rapport overlegd moet worden waaruit blijkt dat de aanwezige archeologische waarden niet geschaad worden. Ook zijn regels voor het uitvoeren van een werk en/ of werkzaamheid opgenomen die de aanwezige waarden in de bodem beschermen.

5.3.3 Waarde - Landschap - 1

De bescherming van landschappelijke waarden in en nabij het plangebied is ook geborgd door het opnemen van de dubbelbestemming ' Waarde - Landschap - 1' conform het bestemmingsplan Buitengebied Raalte.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting waarin de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan zijn neergelegd. Dit hoofdstuk gaat in op de uitvoerbaarheid, waarbij eerst de economische uitvoerbaarheid aan bod komt en vervolgens de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Onderhavig bestemmingsplan maakt geen bouwplan mogelijk dat is bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Op grond daarvan is de gemeenteraad niet verplicht om voor het wettelijk kostenverhaal een exploitatieplan vast te stellen in de zin van artikel 6.12, lid 1 Wro.

De economische uitvoerbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Er zijn wettelijke eisen met betrekking tot de voorbereiding en totstandkoming van een bestemmingsplan. Artikel 3.8 Wro bepaalt dat op de voorbereiding van een bestemmingsplan de in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geregelde uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) van toepassing is. Dit houdt in dat tussen gemeente en verschillende instanties overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Bovendien is het noodzakelijk dat belanghebbenden de gelegenheid hebben om hun visie omtrent het plan te kunnen geven.

Dientengevolge zijn de volgende stappen te onderscheiden:

  • Vooroverleg;
  • Inspraak;
  • Vaststellingsprocedure.

Vooroverleg
Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
De instanties die in kennis gesteld moeten worden van dit bestemmingsplan zijn geïnformeerd en de uitkomsten van het vooroverleg en de consequenties voor het bestemmingsplan zijn verwerkt.

Inspraak
De Wro zelf bevat geen bepalingen omtrent inspraak. Dat neemt niet weg dat het de gemeente vrij staat toch inspraak te verlenen bijvoorbeeld op grond van de gemeentelijke inspraakverordening. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze en aan wie de mogelijkheid wordt geboden hun mening kenbaar te maken.

Dit plan is niet voor inspraak in procedure gebracht. In december 2017 heeft reeds een informatiebijeenkomst voor belanghebbenden plaatsgevonden.

Vaststellingsprocedure
De vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan heeft plaatsgevonden volgens artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Als onderdeel van deze procedure heeft het bestemmingsplan gedurende een termijn van 6 weken ter inzage gelegd voor zienswijzen. Er zijn 13 zienswijzen ingediend, waaronder door de provincie. De zienswijzen geven aanleiding tot een beperkt aantal wijzigingen in het bestemmingsplan. Deze zijn beschreven in de Nota zienswijzen, opgenomen als bijlage bij deze toelichting.