direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Heeten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20120016-0002

Artikel 20 Wonen - Woonwagenstandplaats

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woonwagens;

met de daarbijbehorende:

  • b. tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. (infiltratie)groenvoorzieningen;
  • g. water.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Woonwagens

Voor de aanleg van woonwagenstandplaatsen en het bouwen van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. de woonwagenstandplaatsen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal woonwagenstandplaatsen mag niet meer bedragen dan 3;
  • c. per woonwagenstandplaats is maximaal 1 woonwagen toegestaan;
  • d. de maximale oppervlakte van een woonwagen bedraagt 112 m²;
  • e. de goothoogte van de woonwagens mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • f. de bouwhoogte van de woonwagens mag niet meer bedragen dan 5 m.

20.2.2 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen bij woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bijbehorende bouwwerken en overkappingen dienen in, dan wel ten minste 1 m uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;
  • c. per standplaats is maximaal 1 vrijstaand bijbehorend bouwwerk of overkapping toegestaan, alsmede 1 aangebouwd bijbehorend bouwwerk;
  • d. het gezamenlijke oppervlak voor een vrijstaande bijbehorend bouwwerk en overkapping mag niet meer bedragen dan 30 m²;
  • e. het oppervlak voor een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 10 m²;
  • f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen 4 m.

20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,7 m.

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.