direct naar inhoud van 4.6 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Raalte, Salland I
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20120015-0002

4.6 Cultuurhistorie en archeologie

De wettelijke bescherming van onroerende rijksmonumenten en door het rijk aangewezen stads- en dorpsgezichten is geregeld in de Monumentenwet 1988. Deze wet heeft niet alleen betrekking op gebouwen en objecten, maar ook op stads- en dorpsgezichten en archeologische monumenten boven en onder water. Er is in geregeld hoe monumenten aangewezen kunnen worden als wettelijk beschermd monument. Daarnaast geeft de wet voorschriften voor het ' wijzigen, verstoren, afbreken of verplaatsen' van een beschermd monument. Die voorschriften houden in dat er niets aan het monument mag worden veranderd zonder voorafgaande vergunning.

In 1998 is het Europees verdrag betreffende de bescherming van het archeologisch erfgoed (het verdrag van Malta) aanvaard. Het verdrag bepaalt dat archeologische waarden als onvervangbaar onderdeel van het lokale, regionale en (inter)nationale culturele erfgoed bij de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen expliciet dienen te worden meegewogen en waar mogelijk ontzien.

Sinds 1 januari 2012 is het op grond van artikel 3.1.6 onder 2a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verplicht om in bestemmingsplannen aandacht te besteden aan cultuurhistorie.

Met betrekking tot de cultuurhistorische en archeologische waarden wordt in deze paragraaf beschreven welke waarden in het plangebied aanwezig, dan wel te verwachten zijn. Een onderzoek is gelet op het consoliderende karakter van het bestemmingsplan niet noodzakelijk.

Cultuurhistorie
Het plangebied kent geen beschermd dorpsgezicht, ook kent het geen rijks- en gemeentelijke monumenten.

Uit de cultuurhistorische atlas van de provincie Overijssel blijkt dat er ook geen andere cultuurhistorische waarden binnen het plangebied aanwezig zijn.

Archeologie
Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Raalte (zie Bijlage 2 Archeologische verwachtingskaart) is te zien dat vrijwel het gehele plangebied van bestemmingsplan "Raalte, Salland I" aan te merken is als een gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. De gronden in het zuidoosten van het plangebied behoren tot gebieden met een hoge verwachtingswaarde.

Bij de gemeentelijke verwachtingskaart hanteert de gemeente conform de gemeentelijke beleidsnota archeologie de volgende uitgangspunten voor terrein binnen de bebouwde kom:

  • Hoge verwachting: bij ingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 50 cm is het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk.
  • Lage verwachting: bij ingrepen groter dan 5 ha en dieper dan 50 cm is het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk.


In onderhavig bestemmingsplan zijn de dubbelbestemmingen 'Waarde - archeologische verwachtingswaarde hoog' en 'Waarde - archeologische verwachtingswaarde laag' opgenomen. Deze dubbelbestemmingen zijn opgenomen voor die gronden die op de archeologische verwachtingskaart een hoge verwachtingswaarde dan wel een lage verwachtingswaarde hebben. Door deze dubbelbestemmingen worden eventuele archeologische waarden beschermd. Een initiatiefnemer tot bodemverstorende activiteit dient immers door de dubbelbestemmingen in bepaalde gevallen aan te tonen dat geen archeologische belangen worden geschaad. Dit betekent dat voorafgaand aan bepaalde werkzaamheden een verkennend archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd om aan te tonen dat archeologische waarden al dan niet aanwezig zijn. Stuit men op archeologische waarden dan dienen, afhankelijk van het belang van dit deel van het bodemarchief, vervolgmaatregelen te worden genomen. Deze kunnen bestaan uit beheersmaatregelen waarmee dit deel van het bodemarchief voor de toekomst voldoende wordt veiliggesteld, of vervolgonderzoek.

Omdat onderhavig bestemmingsplan een beheerplan is en er geen grootschalige nieuwbouw rechtstreeks wordt mogelijk gemaakt, is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

Mochten er tijdens het uitvoeren van civiele werkzaamheden archeologische resten aangetroffen worden, geldt een meldingsplicht volgens de WAMZ 2007, art, 53, lid 1 en 2.