direct naar inhoud van 2.1 Verantwoording van de regels
Plan: Bestemmingsplan De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20120001-0002

2.1 Verantwoording van de regels

"Groen"

Een voorwaarde voor de realisatie van de in het bestemmingsplan "De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49 te Raalte" voorgenomen ontwikkelingen, is dat deze ontwikkelingen landschappelijk goed worden ingepast. Met deze planregel wordt de landschappelijke inpassing van De Flierefluiter gewaarborgd. Hierbij is aansluiting gezocht bij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) van 1 juni 2011 (zaaknr. 201008528/1/R2). In die uitspraak heeft de Afdeling, zelfvoorziend, een soortgelijke planregel vastgesteld.

Een beplantingsstrook van 10 meter breed - beplant met inheemse en in hoogte opgaande bomen/planten - is in het algemeen toereikend voor een inpassing van een voorziening in het landschap. Evenwel waren er bij De Flierefluiter al twee semi-verharde paden aanwezig toen een deel van het terrein van De Flierefluiter in het moederplan tot 'beplantingsstrook' werd bestemd. Eén van die paden is gesitueerd aan de zuidzijde van het terrein. Dit (grind)pad wordt ontsloten op de Raarhoeksweg en ligt aan de buitenzijde van de tot 'Groen' bestemde grond. Het pad grenst direct aan de grond van de heer Westenenk. De heer Westenenk heeft op zijn grond tegen deze perceelsgrens een met bomen beplante aarden wal van 4 meter breed aangelegd over de gehele lengte van het semi-verharde pad bij de Flierefluiter.

Het andere bestaande (gravel)pad verbindt het recreatieve terrein van De Flierefluiter met het aangrenzende weiland. Het tracé van het pad loopt evenwijdig aan de Hogebroeksweg. Ook dit pad maakt deel uit van het tot 'Groen' bestemde plandeel in het moederplan.

Om reden dat deze bestaande paden reeds aanwezig waren en kennelijk functioneel zijn voor de bedrijfsvoering van De Flierefluiter, is een bredere groenstrook (15 meter) verlangd dan doorgaans al toereikend is voor de landschappelijke inpassing. Daar staat dan tegenover dat die paden in de groenstrook mogen worden gehandhaafd. Met deze planologische regeling op maat wordt de feitelijke beplantingsstrook in ieder geval - al dan niet aaneengesloten - 12 meter breed. Door deze groenstrook met een minimale breedte van 12 meter en een maximale breedte van 15 meter wordt De Flierefluiter planologisch bezien landschappelijk toereikend ingepast.

Voorts wordt één nieuw pad in de groenstrook aan de westkant van De Flierefluiter aangrenzend aan het eigen weiland aanvaardbaar geacht. In de eerste plaats omdat burgemeester en wethouders in hun principe toezegging van 8 juli 2009 om medewerking te verlenen aan de planologische legalisatie van de recreatieve activiteiten bij De Flierefluiter een groenstrook van 10 meter breed toereikend hebben geacht. Voorts omdat een groenstrook van 15 meter meer dan toereikend is voor een landschappelijke inpassing. Om die reden doet een pad van maximaal drie meter breed geen afbreuk aan die inpassing.

Het is evenwel niet de bedoeling dat er meer dan in totaal drie paden in de groenstrook worden aangelegd en al helemaal niet nagenoeg naast elkaar. Dit houdt dus in dat zijpaden aansluitend op de drie toegestane paden verboden zijn. Alsdan wordt immers afbreuk gedaan aan een goede landschappelijke inpassing van De Flierefluiter. In het kader van de rechtszekerheid zijn om die reden de tracés van de twee bestaande paden door middel van een aanduiding op de verbeelding opgenomen en is een koppeling met die aanduiding in de planregels opgenomen. Voor de aanleg van het nieuwe pad hebben wij een specifieke planregel opgenomen, waarin zowel de maximale breedte als het aantal concreet is beperkt.

Specifieke gebruiksregels

Geoorloofd gebruik

Artikel 6.3 'Geoorloofd gebruik' zoals vastgelegd in bestemmingsplan "De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49" komt te vervallen.

Artikellid 6.3 was in artikel 6 van de planregels van het moederplan opgenomen vanwege de uniformiteit met de planregels van het bestemmingsplan voor het buitengebied. De herziening van het bestemmingsplan voor het buitengebied is ongeveer in dezelfde periode in procedure gebracht als het moederplan. Het plangebied van het moederplan is als het ware uit de algehele herziening van het bestemmingsplan voor het buitengebied geknipt om een specifieke op het recreatieve gebruik met een agrarisch karakter toegespitst planologisch regime vast te stellen. Een met De Flierefluiter vergelijkbare inrichting komt in het buitengebied niet voor; De Flierefluiter is uniek in zijn soort.

Door het opnemen van artikellid 6.3 in het moederplan zouden - voor zover mogelijk - de planregels voor De Flierefluiter hetzelfde zijn als die regels in het overige deel van het buitengebied. Het was niet de bedoeling om het houden van evenementen, festiviteiten en manifestaties bij De Flierefluiter toe te staan. Evenmin heeft De Flierefluiter verzocht om evenementen en zo te mogen houden. Hierbij is niet tijdig doorgedrongen dat er sprake was van een nieuwe en vaste koers in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak ten aanzien van het reguleren van evenementen. Sinds 2011 zijn er diverse uitspraken gewezen die ertoe strekken dat als het houden van evenementen wordt toegestaan, die naar aard, duur en soort in de planregels moeten worden begrensd indien dat ruimtelijk relevant is. Het was op het moment van vaststelling van het moederplan niet duidelijk dat er toen reeds sprake was van een nieuwe, vaste en geheel uitgekristalliseerde lijn in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak.

Wat hier ook van zij, nu artikel 6 lid 6.3 niets wezenlijks toevoegt aan de wettelijke gebruiksverbodsbepaling in artikel 2.1 lid 1 aanhef en onderdeel c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het niet de bedoeling is om het houden van evenementen, festiviteiten en manifestaties bij De Flierefluiter toe te staan en De Flierefluiter hierom ook niet heeft verzocht, wordt dit artikellid bij de partiële herziening geschrapt in plaats van de evenementen etc. in lijn met de inmiddels vaste rechtspraak van de Afdeling de planregels te begrenzen.