direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: De Wörmink, 2e fase
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20110021-0002

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroep aan huis in de volgende categorieën:
    • 1. vrijstaande woningen van type 1 en 2;
    • 2. twee-aaneengebouwde woningen van type 1 en 2;
  • b. aan- en bijgebouwen;

    met de daarbijbehorende:
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw dient te voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

    Goothoogte in meters   Bouwhoogte in meters   Dakhelling in º  
  type   min   max   max   min   max  
vrijstaand   1   -   3,50   9,50   25   60  
  2   4,50   6,00   9,50   25   60  
twee-aaneengebouwd   1   -   3,50   9,50   25   60  
  2   4,50   6,00   9,50   25   60  

  • c. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient aan de niet aangebouwde zijde tenminste 3,00 meter te bedragen.

6.2.2 Aan- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en bijgebouwen mogen binnen de bestemming 'Wonen' worden gerealiseerd;
  • b. aan- en bijgebouwen dienen ten minste 3,00 meter achter het verlengde van de voorgevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel;
  • d. de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling van de aan- en bijgebouwen dient te voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Goothoogte in meters   Bouwhoogte in meters   bij toepassing van een hellend dak  
min   max   min   max   min   max  
-   3,00   -   5,50   25   60  

  • e. in afwijking van het bepaalde in 6.2.2 onder e mag de hoogte van aangebouwde bijgebouwen tot 3,00 meter achter de achterste bebouwingsgrens maximaal 6,50 meter bedragen met een maximum van 75% van het hoofdgebouw.

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,00 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór het verlengde van de voorgevel(s) niet meer mag bedragen dan 1,00 meter.
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,70 meter bedragen.

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 1 meter.
  • b. De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat er slechts 1 overkapping per bouwperceel gerealiseerd mag worden en tot maximaal 30 m².
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 6.2.2 onder b voor het bouwen van een overdekte ruimte tot niet minder dan 1,00 meter achter de voorgevel of in het verlengde daarvan waarbij ten minste aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
    • 1. de overdekte ruimte is aan de voorzijde geheel open;
    • 2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 3,00 meter;
    • 3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
  • b. het bepaalde in 6.2.2 onder d en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 70 m² en ten hoogste 50% van het bouwperceel.

6.4.2 Toetsingscriteria
  • a. De in 6.4.1 vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de sociale veiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  • b. De in 6.4.1, sub b vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien in de woning een voorziening gerealiseerd moet worden die op medische indicatie noodzakelijk is (bijvoorbeeld een slaapkamer of badkamer op de begane grond), waardoor voor andere (bestaande) noodzakelijke woonfunctie geen ruimte meer is in de woning of de bijbehorende bijgebouwen.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Gebruik in overeenstemming met de bestemming

In overeenstemming met de bestemming is een gebruik van de woning voor een beroep aan huis, met in achtneming van de volgende bepaling:

  • a. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeerdruk.

6.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor opslag-, stort-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen of producten tenzij in rechtstreeks verband met de bestemming;
  • b. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
  • d. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • e. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen meer dan 3,00 meter achter de achterste bouwgrens voor bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5.2 onder e voor het bewonen van een aangebouwd bijgebouw meer dan 3,00 meter achter de achterste bebouwingsgrens.

6.6.2 Toetsingscriteria

De in 6.6.1 sub b vermelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien in de woning een voorziening gerealiseerd moet worden die op medische indicatie noodzakelijk is (bijvoorbeeld een slaapkamer of badkamer op de begane grond), waardoor voor andere (bestaande) noodzakelijke woonfunctie geen ruimte meer is in de woning of de bijbehorende bijgebouwen.