direct naar inhoud van 6.1 Flora en fauna
Plan: Linderteseweg 55 Mariënheem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20110016-0003

6.1 Flora en fauna

Bij ruimtelijke planvorming moet aandacht worden besteed aan natuurwetgeving. Hierbij kan een tweedeling worden gemaakt in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt geregeld in de Flora- en faunawet. De gebiedsbescherming vindt plaats via Natuurbeschermingswet. Om de effecten van het voorgenomen plan inzichtelijk te maken is een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd (zie bijlage 2).

Gebiedsbescherming

Op basis van de quickscan worden geen effecten op beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebied en/of Ecologische Hoofdstructuur) verwacht. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van Natura 2000-gebied en/of EHS-gebied en ligt ook niet in de nabijheid daarvan. Een nadere toetsing in het kader van deze natuurwetgeving en -beleid is derhalve niet noodzakelijk geacht.

Soortenbescherming

Geconcludeerd wordt dat het plangebied wel een geschikt leefgebied vormt voor een aantal beschermde diersoorten in het kader van de Flora- en faunawet. Het gaat om algemene en licht beschermde soorten, zoals zoogdieren en amfibieën, maar ook strikt beschermde soorten zoals vogels en vleermuizen. In tabel 1 van het rapport is een samenvatting gegeven van de resultaten van (mogelijk) aanwezige beschermde flora en fauna in het plangebied, de effecten op deze soorten en de te nemen stappen. Met de voorgenomen ruimtelijke ingrepen gaat voor tabel 1-soorten weliswaar leefgebied verloren, maar van negatieve effecten op populaties is geen sprake. Wel kunnen op individueel niveau (tijdelijk) negatieve effecten optreden, bijvoorbeeld door verlies van leefgebied. Deze licht beschermde soorten behoren tot de categorie 'niet ontheffingsplichtig bij ruimtelijke ingrepen'. Wel geldt ook voor deze soorten de algemene zorgplicht. Nader onderzoek of het aanvragen van een ontheffing is voor deze soorten niet aan de orde. Voor vleermuizen zal er geen aantasting van verblijfplaatsen, het fourageergebied of vliegroutes plaatsvinden. Het verlichtingsniveau is een aandachtspunt.

Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. Ook handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn niet toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen1 uitgevoerd mogen worden.

In het kader van de zorgplicht wordt geadviseerd om de stapels dakpannen vóór de winterperiode uit het plangebied te verwijderen. Deze stapels kunnen als winterverblijfplaats van amfibieën fungeren. Indien de dakpannen pas in de winterperiode worden verwijderd is de kans groot dat dieren gedood worden.