direct naar inhoud van 4.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Linderteseweg 55 Mariënheem
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20110016-0003

4.3 Gemeentelijk beleid

Rood voor Rood-beleid gemeente Raalte

Om de problematiek van verpaupering van het landelijk gebied aan te pakken, biedt de beleidsnota Rood voor Rood (10 januari 2008) van de gemeente Raalte mogelijkheden. Het hoofddoel van dit beleidskader is 'het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied'. De Rood voor Rood-regeling voorziet in het slopen van landschapontsierende bebouwing en investering in een goede landschappelijke en architectonische inpassing van de resterende bebouwing. Financiering vindt plaats door het realiseren van een compensatiekavel (wanneer minimaal 850 m² aan landschapontsierende bebouwing wordt gesloopt) waarop een woning gebouwd mag worden. Het voorliggende plan voldoet aan deze Rood voor Rood-regeling.

LOP Salland

Het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Salland gaat specifiek in op de ontwikkeling van het landschap in Salland (en de gemeente Raalte). Het LOP Salland geeft aan dat het ruimtelijk beeld van het gebied voornamelijk wordt bepaald door de karakteristieke lanen langs de wegen en de aanwezigheid van de landbouw. Op de hogere gronden zijn essencomplexen en eenmansessen ontstaan. Ze zijn minder herkenbaar geworden in het landschap door het verdwijnen van de karakteristieke randbeplanting.

Karakteristieke panden en erven

Het Oversticht geeft in haar rapport 'Karakteristieke panden en erven in het buitengebied van de gemeente Raalte' een leidraad voor de inrichting van erven in verschillende landschappen. De punten die aan bod komen hebben betrekking op de ligging van hoofd- en bijgebouwen, de onderlinge samenhang van de bebouwing op het erf en de (groene) inrichting van het erf. Bij boerenerven in de essen- en kampenlandschappen zijn de volgende kenmerken van belang:

  • eenvoudige vorm en opzet van boerderij en erf;
  • veel bijgebouwen;
  • traditionele indeling in voor-, zij- en achterf;
  • heldere scheiding van functies in voorerf (nutstuin, moestuin en fruitgaard gecombineerd met siertuin) en achtererf (functionele bedrijfsvoering);
  • de grotere dwarshuisboerderijen hebben soms een formele siertuin;
  • op de erven staan solitaire bomen (eik, lindes, berk, bruine beuk, wilg, es, populier).

Met deze kenmerken is rekening gehouden met het uiteindelijke inrichtingsplan voor het erf.