Plan: | Buitengebied Raalte, Veldhoekerweg 9, Heino |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BP20110007-0003 |
Toetsingskader
Besluit landbouw milieubeheer
In het Besluit landbouw milieubeheer zijn algemene regels opgenomen waaraan een veehouderij moet voldoen, om zonder Wet milieubeheer (Wm) vergunning te mogen functioneren. Zo gelden afstandseisen tussen veehouderijen en gevoelige objecten. Deze afstandseisen zijn vermeld in tabel 4.1.
Tabel 4.1 Afstandseisen Besluit landbouw milieubeheer
gevoelige objecten | afstand tot veehouderij |
Bebouwde kom, gebouwen voor gezondheidszorg, dag- en verblijfsrecreatie | 100 m |
Woningen bij agrarisch bedrijf, verspreid liggende niet-agrarische bebouwing | 50 m |
Kan een veehouderij niet aan deze eisen voldoen, dan is het vergunningplichtig. Daarnaast is in het Besluit landbouw milieubeheer een aantal type veehouderijen benoemd, zoals bedrijven met meer dan 50 mestvarkeneenheden of meer dan 200 stuks melkrundvee, die sowieso vergunningplichtig zijn. Voor vergunningplichtige bedrijven geldt het toetsingskader uit de Wet geurhinder en veehouderij.
Wet geurhinder en veehouderij en de bijbehorende Regeling geurhinder en veehouderij
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) bevat het beoordelingskader voor geurhinder van veehouderijen die vergunningplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer (Wm). Het beoordelingskader is als volgt:
Bij het berekenen van de maximale geurbelasting wordt onderscheid gemaakt tussen concentratiegebieden (conform Reconstructiewet) en niet-concentratiegebieden en tussen situaties binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom. De Wgv beschrijft in artikel 3 de maximale norm voor geurbelasting van een veehouderij ten opzichte van een gevoelig object in vier situaties, deze zijn weergegeven in tabel 4.2. De geurbelasting wordt uitgedrukt in odeurunits met kubieke meter.
Tabel 4.2 Geurnormen Wet geurhinder en veehouderij
binnen de bebouwde kom | buiten de bebouwde kom | |
concentratiegebieden | 3,0 (in ou/m³) | 14,0 (in ou/m³) |
niet-concentratiegebieden | 2,0 (in ou/m³) | 8,0 (in ou/m³) |
Voor geurgevoelige objecten die onderdeel uitmaken van een andere veehouderij gelden niet de maximale geurbelastingen, maar de minimale afstanden van 100 m binnen de bebouwde kom en 50 m buiten de bebouwde kom.
Voor diercategorieën waarvoor geen geuremissie per dier zijn vastgesteld, geldt een afstandseis tussen het emissiepunt en het geurgevoelige object. Deze afstand bedraagt op grond van artikel 4 Wgv 50 m als het geurgevoelige object buiten de bebouwde komt ligt en 100 m als het geurgevoelige object binnen de bebouwde kom ligt. Daarnaast moet op grond van artikel 5 Wgv een minimale afstand tussen het geurgevoelige object en de gevel van het dierenverblijf worden aangehouden. Deze afstand bedraagt ten minste 50 m voor objecten binnen de bebouwde kom en ten minste 25 m voor objecten buiten de bebouwde kom.
Onderzoek
Ter plaatse van het bedrijf zijn ongeveer 200 zeugen, 50 opfokgeiten, 90 stuks melkvee en 70 stuks jongvee aanwezig. De beoogde ligboxenstal biedt ruimte aan 140 stuks melkvee en 90 à 100 stuks jongvee. Gezien de omvang is dit bedrijf op grond van artikel 3, lid 1 Besluit landbouw milieubeheer vergunningplichtig. Bij de beoordeling of een bedrijf vergunningplichtig is of (slechts) aan de algemene normen uit het Besluit landbouw milieubeheer moet voldoen, moet namelijk worden gekeken naar het hele bedrijf en niet alleen naar de uitbreiding.
Omdat het bedrijf vergunningplichtig is moet in dit bestemmingsplan worden gekeken naar de eisen uit de Wet geurhinder en veehouderij. De beoogde ligboxenstal zal (in principe) worden gebruikt voor melkrundvee en bijbehorend jongvee. Voor deze diercategorieën zijn geen geuremissiefactoren vastgesteld. Daarom moet worden getoetst aan de afstandseisen uit de Wgv. Aangezien de meest nabijgelegen woningen op meer dan 100 m van de beoogde ligboxenstal liggen, wordt ruimschoots voldaan aan de afstandseisen uit de Wet geurhinder en veehouderij.
Voor varkens zijn in de Regeling geurhinder en veehouderij geuremissiefactoren vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt geen wijziging in het aantal varkens mogelijk. Op basis van het bestemmingsplan is het echter wel mogelijk de beoogde ligboxenstal voor de huisvestiging van de varkens te gebruiken. Hierdoor kan het emissiepunt van de varkensstallen anders komen te liggen, waardoor de geurbelasting ter plaatse van geurgevoelige objecten in de omgeving van het plangebied verandert. Daarom is een geurberekening uitgevoerd om te bepalen of ter plaatse van deze geurgevoelige objecten aan de normen uit de Wgv wordt voldaan, wanneer de ligboxenstal voor de huisvestiging van varkens wordt gebruikt. De resultaten van dit geuronderzoek zijn te vinden in bijlage 2. Uit dit onderzoek blijkt dat aan de geurnormen uit de Wgv wordt voldaan.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat aan de eisen uit de Wgv wordt voldaan. Het aspect agrarische bedrijven en geurhinder vormt daarom geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.