1.1. plan
het bestemmingsplan Bredenhorstweg 1 en tussen 7 en 9.
1.2. bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0177.BP20110006-0001
met de bijbehorende regels.
1.3. aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4. aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5. agrarisch aanverwant bedrijf
een niet-agrarisch bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of nietagrarische
bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing
van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch aanverwante bedrijven zijn:
dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven en
stalhouderijen
1.6. agrarisch bedrijf
een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van
dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:
- akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
- grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
- intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
- glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
- sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
- fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- pot en containerteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in potten en containers, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel indeze gewassen;
- bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
1.7. antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een
techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.8. archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit
oude tijden.
1.9. bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.10. bed & breakfast
een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de
mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt binnen de woning. Onder een bed & breakfast
wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden
werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.11. bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van
goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel
uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan
wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in
rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.12. bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan
tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens
de Woningwet.
1.13. bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.14. bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats.
1.15. bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.16. bouwvlak
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.17. bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.18. bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op
de grond.
1.19. cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan
door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat
gebied in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
1.20. detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen
zijnde, aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders
dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel vallen geen afhaalzaken
en maaltijdbezorgdiensten.
1.21. evenementen
gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.
1.22. gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.23. geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, als bedoeld in artikel 1
van de Wet geluidhinder.
1.24. geurgevoelige objecten
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt
voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee
vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt, niet zijnde een geurgevoelig object waarop
artikel 3 lid 2 van de Wet geurhinder en veehouderij van toepassing is.
1.25. hobbyboer
het uitoefenen van agrarische of natuurgerichte activiteiten die bijdragen aan het beheer van het
landschap maar niet als volwaardig agrarisch bedrijf aangemerkt kunnen worden.
1.26. hobbykas
een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient
voor het hobbymatig telen van planten.
1.27. hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken.
1.28. inrichtingsplan
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de
situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving op een goede manier is
weergegeven.
1.29. inwoning
inwoning is het verblijven in een huishouden waarbij sprake is van:
- de uitstraling van 1 woning;
- een complex van ruimten die allen met elkaar in verbinding staan.
1.30. landschappelijke inpassing
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken
van de nabije omgeving.
1.31. landschapswaarde
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte,
die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge
samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.31. Nge (Nederlandse grootte-eenheden)
een economische maatstaf voor het bepalen van de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische
bedrijven.
1.32. nevenfunctie
één of meer bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het
ter plaatse en bij wijze van hoofdfunctie uitgeoefende agrarische bedrijf.
1.33. normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en
bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.34. overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.35. paardenbak
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout,
boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining.
1.36. peil
- voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: een horizontaal vlak gelegen op 30 cm boven de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: een horizontaal vlak gelegen op 10 cm boven de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.37. praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een
daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.38. reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van 40 tot 70 Nge.
1.39. ruimtelijke kwaliteit
een niet fysieke eigenschap der dingen. Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat van menselijk handelen en
natuurlijke processen. Ruimtelijke kwaliteit wordt gerealiseerd door naast bescherming vooral in te
zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen.
1.40. seksinrichting
het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot
het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.41. verkoop agrarische producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover
deze producten op het eigen bedrijf zijn geteeld of het resultaat zijn van ambachtelijke be- of
verwerking van agrarische producten.
1.42. verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.43. volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang van meer dan 70 Nge.
1.44. voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste
gevel kan worden aangemerkt.
1.45. voormalig bedrijfsbebouwing
bebouwing dat niet meer in gebruik is voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf.
1.46. Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in
belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.47. woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.