Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Neppelenbroekerdijk 9 en Pleegsterdijk 18
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0177.BP20100014-0003

2.3 Provinciaal beleid

  
Het provinciaal beleid is verwoord in tal van plannen. Het belangrijkste ruimtelijke plan voor dit project betreft de Omgevingsvisie Overijssel 2009.
 
2.3.1 Uitgangspunten Omgevingsvisie
De Omgevingsvisie Overijssel is een integrale visie die het voorheen geldende Streekplan Overijssel 2000+, het Verkeer- en vervoerplan, het Waterhuishoudingsplan en het Milieubeleidsplan samen brengt in één document. Hiermee is de Omgevingsvisie het integrale provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het is op 1 juli 2009 vastgesteld door Provinciale Staten en op 1 september 2009 in werking getreden. Leidende thema’s zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit.
 
2.3.2 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie
Om deze opgaven, kansen en beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities van de provincie waar te maken, bevat de Omgevingsvise een uitvoeringsmodel. Dit model is gebaseerd op drie niveaus:
  1. generieke beleidskeuzes
  2. ontwikkelingsperspectieven
  3. gebiedskenmerken 
Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel
 
Aan de hand van deze drie niveaus kan worden bezien of een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk is, of er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden.
 
2.3.3 Toetsing plan aan uitgangspunten van de Omgevingsvisie
 
Generieke beleidskeuzes
Bij de afwegingen in de eerste fase ‘generieke beleidskeuzes’ gaat het om de vraag of er beleidsmatig sprake is van grote belemmeringen in het plangebied. Geconstateerd wordt dat daarvan geen sprake is.
 
Ontwikkelingsperspectieven
De opgaven, kansen, beleidsambities en ruimtelijke kwaliteitsambities voor de provincie zijn geschetst in ontwikkelingsperspectieven voor de groene en stedelijke omgeving. Met de ontwikkelingsperspectieven wordt de ruimtelijke ontwikkelingsvisie van de provincie vorm gegeven. Hiervoor gelden de gebiedskenmerken als onderligger. De beide projectgebieden behoren tot het ontwikkelingsperspectief ‘Buitengebied met accent productie (schoonheid van de moderne landbouw).
Met het voorliggende project wordt veel voormalige agrarische bebouwing gesloopt en wordt een woning met bijgebouw terug gebouwd. Bij de locatiekeuze voor de compensatiewoning is rekening gehouden met omliggende (agrarische) bedrijven. Deze bedrijven worden niet gehinderd. Daarnaast is rekening gehouden met cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke elementen. Het geldende ontwikkelingsperspectief verzet zich daarmee niet tegen dit plan.
 
Gebiedskenmerken
Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch-cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en –opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het inrichtingsplan voldoet aan deze lagenbenadering (zie hiervoor het inrichtingsplan in bijlage 1).
 
2.3.4 Kwaliteitsimpuls Groene omgeving
De provincie wil ontwikkelingen in de groene omgeving samen laten gaan met een impuls in kwaliteit. Daarom is de ‘Kwaliteitsimpuls Groene omgeving’ ontwikkeld als een eenduidige bundeling van diverse bestaande regelingen (zoals Rood voor Rood en Nieuwe landgoederen). Deze regelingen blijven daarin overigens wel herkenbaar. Er is een eenvoudige werkwijze ontwikkeld om principes van ontwikkelingsplanologie toepasbaar te maken voor sociaal-economische ontwikkelingen in de groene omgeving. De basis ligt in de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en de 'Catalogus Gebiedskenmerken'.
 
Ontwikkelingen in de groene omgeving worden als volgt benaderd: er wordt ruimte geboden voor sociaal-economische ontwikkeling als deze ontwikkeling vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en in het ontwikkelingsperspectief ter plekke past en volgens de 'Catalogus Gebiedskenmerken' wordt uitgevoerd. Aan de geboden ontwikkelruimte worden dus voorwaarden verbonden om ruimtelijke kwaliteit te handhaven danwel in voorkomende gevallen de gewenste ruimtelijke kwaliteit te kunnen realiseren. Het gaat hierbij in alle gevallen om een goede ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling. Op deze manier wordt aantasting van de omgevingskwaliteit en een verlies aan ecologisch en landschappelijk kapitaal als gevolg van de nieuwe ontwikkeling voorkomen danwel in voldoende mate gecompenseerd. Een en ander moet nader worden onderbouwd in een bij het ruimtelijk plan behorende toelichting.
 
2.3.5 Toetsing initiatief aan Kwaliteitsimpuls groene omgeving
Het voorliggende project leidt tot een versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied van de gemeente Raalte. Deze meerwaarde vertaalt zich in:
  • Het verdwijnen van landschapontsierende bebouwing op twee locaties in het buitengebied; door het toepassen van de Rood voor Rood-regeling, het slopen van de schuren, neemt de hoeveelheid landschapontsierende bebouwing in het buitengebied af.Het versterken van de landschappelijke kwaliteit;
  • door het slopen van de landschapontsierende bebouwing, het aanplanten van erfbeplanting en het inpassen van de nieuwe woning wordt de landschappelijke kwaliteit van het buitengebied van Raalte versterkt. 
Met de initiatiefnemer wordt een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin afspraken worden vastgelegd om de hier beoogde ruimtelijke kwaliteit ook daadwerkelijk te realiseren.
 
Hiermee wordt voldaan aan het beleid van de provincie Overijssel met betrekking tot de impuls aan de groene omgeving.
 
2.3.6 Reconstructieplan Salland-Twente
Op 1 april 2002 is de Reconstructiewet concentratiegebieden in werking getreden. Hoofddoel van de wet is het bevorderen van een goede ruimtelijke structuur van het concentratiegebied. In het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie en toerisme, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur. Via het Reconstructieplan is het reconstructiegebied ingedeeld in drie zones: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. De projectlocaties zijn gelegen in het verwevingsgebied. De hoofdlijn in het verwevingsgebied is het ruimte bieden en handhaven van meerdere functie (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap etc.) naast elkaar en in combinatie met elkaar. Hiermee sluit het plan goed aan op het reconstructieplan.
 
Reconstructiezonering projectlocaties en omgeving