Plan: | Recreatieoord Krieghuusbelten (uitbreiding) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BP20100013-0003 |
De toekomstige ruimtelijke kwaliteit is een belangrijk element van het uitbreidingsplan. De initiatiefnemers zijn zich bewust van het feit dat zowel vanuit landschappelijke, commerciële en maatschappelijke overwegingen een optimale ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd dient te worden.
Onderstaande foto's (3 en 4) geven een impressie van het beeld dat en de sfeer die wordt nagestreefd. Chalets die verscholen in het groen opgaan in het landschap en waar de recreant langs de waterkant kan genieten van de rust en de ruimte.
Foto 3: Impressie toekomstige situatie
Foto 4: Impressie toekomstige situatie
Recreatieoord Krieghuusbelten is voor het huidige terrein al in het bezit van een BedrijfsNatuurPlan. Voor de beoogde uitbruiding is hierop voortgeborduurd in de vorm van het landschapsplan "Kwaliteitsimpuls landschap, landschappelijke inpassing camping Krieghuusbelten". Daarbij is aangesloten bij de gebiedskenmerken van de omgeving (zandwinning, beekdal en de Wooldvloedgraven). Het landschapsplan is opgenomen als bijlage 7 van deze toelichting.
Tijdens de Workshop Uitbreiding camping (22 juli 2010, Royal Haskoning, Provincie Overijssel, Het Oversticht, Het Waterschap Groot Salland, gemeente Raalte en Camping Krieghuusbelten) is hieraan uitwerking gegeven.
Door strenge eisen te stellen aan de kleurstelling en het materiaalgebruik (natuurlijke kleuren en materialen) van de chalets wordt een goede landschappelijke inpassing bereikt. De oevers van de vijver worden grotendeels voorzien van een natuurlijke beschoeiing. Een geleidelijk aflopend talud, voorzien van lisdodden en riet, geeft een landschappelijk beeld. Aan drie zijden van het plangebied is opgaande beplanting voorzien in de vorm van groenstroken met een breedte van minimaal 7 meter. Op deze wijze vormt het plangebied één van de landschappelijke 'kamers' van het halfopen landschap ten zuiden van de stuwwal. Een landschap dat niet afwijkt van het bestaande landschappelijke karakter en dat door uitvoering van het BNP wordt versterkt. Daarnaast is de keuze van de beplanting van belang. Deze moet het karakter van het ‘maten- en flierenlandschap’ versterken; gebiedseigen soorten. De beplanting zal aan moeten sluiten bij de natte gronden; gebiedseigen soort, zoals els. De verharding krijgt een natuurlijke uitstraling en vanaf de Krieghuisweg verbetert ter hoogte van de vijver het uitzicht in zuidelijke richting over het water.