direct naar inhoud van 2.2 Europese regelgeving
Plan: Recreatieoord Krieghuusbelten (uitbreiding)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20100013-0003

2.2 Europese regelgeving

Vogel- en Habitatrichtlijn

De Vogel- en Habitatrichtlijn zijn door de Europese Unie uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde plant- en diersoorten en leefgebieden in Europa. Beide richtlijnen moeten door de lidstaten worden vertaald naar concrete aanwijzing van gebieden die op grond van deze criteria wettelijke bescherming krijgen. De uitwerking van de Europese richtlijnen is voor de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet. Het achterliggende beleid is verwerkt in het Natuurbeleidsplan en het Structuurschema Groene Ruimte.

Het doel van de Vogel- en Habitatrichtlijn is instandhouding van natuurlijke habitats in de gebieden, die als Speciale Beschermingzone zijn aangewezen en bescherming van soorten. Het plangebied ligt niet in directe nabijheid van een gebied behorend tot het Natura 2000-gebied. De huidige camping aan de noordzijde van de Krieghuusweg behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur (hierna: EHS). Het Vecht- en Beneden-Reggegebied ligt op een afstand van ruim 5,5 kilometer van het plangebied. De afstand tot het dichtstbijzijnde gebied dat is aangewezen als EHS is circa 10 meter. De bestaande camping Krieghuusbelten ligt in de EHS.

Toetsing aan de Flora- en faunawet is wel noodzakelijk. In het kader van deze wetgeving heeft Recreatieoord Krieghuusbelten B.V. een flora- en faunaonderzoek laten uitvoeren naar de voorkomende, dan wel te verwachten beschermde planten- en diersoorten binnen het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn weergegeven in paragraaf 5.6.

Verdrag van Valletta (Malta)

In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees verdrag over de bescherming van het archeologisch erfgoed ondertekend. Doel van het verdrag van Valletta (beter bekend als het verdrag van Malta) is de bescherming van het archeologisch erfgoed als bron van het gemeenschappelijk geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie. Het verdrag bepaalt onder andere dat archeologische belangen tijdig worden betrokken bij planvorming van ruimtelijke ontwikkelingen.

In het kader van dit bestemmingsplan is geen archeologisch onderzoek uitgevoerd. De motivering hiervan is weergegeven in paragraaf 5.5.