direct naar inhoud van Artikel 4 Cultuur en Ontspanning
Plan: De Flierefluiter, Raarhoeksweg 49
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20100007-0003

Artikel 4 Cultuur en Ontspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Cultuur en Ontspanning" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kinderboerderij met educatieve voorzieningen;
  • b. een speeltuin;
  • c. horeca-activiteiten als bedoeld in categorie 3b als vermeld in de Staat van Horeca-activiteiten in Bijlage 1 van de regels, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • d. voorzieningen voor het paardrijden, waaronder begrepen een paardenbak;
  • e. speelvoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding "speelvoorziening";
  • f. parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein";
  • g. ten hoogste één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • h. bed & breakfast in de bedrijfswoning;
  • i. kleinschalig kamperen met dien verstande dat:
    • 1. het gebruik uitsluitend plaatsvindt in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 2. het uitsluitend betreft mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans;
    • 3. de afstand tot het bouwvlak van derden ten minste 50 m bedraagt;
    • 4. de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven niet onevenredig wordt aangetast;
    • 5. het gebruik geen wezenlijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu in de omgeving;
    • 6. het gebruik van de horeca-activiteiten als bedoeld in lid c van dit artikel is uitgesloten.
  • j. watergangen en waterpartijen;
  • k. bij een en ander behorende groen en overige bijbehorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de voor "Cultuur en Ontspanning" aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.

4.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, evenwel met uitzondering van de bedrijfswoning, mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven maximum bebouwingspercentage;
  • c. de dakhelling mag niet minder dan 20° en niet meer dan 50° bedragen;
  • d. de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 5 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen gehandhaafd blijven.

4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 6 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen;
  • e. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen gehandhaafd blijven.

4.2.4 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning
  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bij de bedrijfswoning behorende bouwwerken mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
  • b. de dakhelling mag niet minder dan 20° en niet meer dan 50° bedragen;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning mag niet meer dan 3 m en de bouwhoogte niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning mogen uitsluitend achter het verlengde van de voorgevel van de bedrijfswoning worden gebouwd met dien verstande dat aangebouwde bijgebouwen en overkappingen, zoals erkers en ingangspartijen, tot 1,5 m vóór de voorgevel en het verlengde daarvan mogen worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 6 m2;
  • e. de afstand van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen tot de bedrijfswoning mag niet meer dan 25 meter bedragen;
  • f. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan mogen gehandhaafd blijven.

4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. speelvoorzieningen mogen alleen worden gerealiseerd ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening';
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten, alsmede technische installaties mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • f. het aantal vlaggenmasten mag maximaal 3 bedragen;
  • g. er mag één windturbine met een maximale hoogte van 15 meter worden geplaatst.