Plan: | Raarhoeksweg 34 (IVOOR) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BP20090611-0004 |
De activiteiten zullen gaan plaatsvinden in een gebied waar ook agrarische activiteiten plaatsvinden. De locatie wordt aangemerkt als ' bebouwing buiten de bebouwde kom'. Dit heeft tot gevolg dat een vaste afstand van 50 meter en een geurnorm van 14 odour van toepassing zijn voor de locatie (Wet geurhinder en veehouderij). Omdat er in de directe omgeving geen inrichtingen gesitueerd zijn met grote aantallen dieren die vallen onder de intensieve veehouderij is het niet noodzakelijk een geurberekening op te stellen. Er kan worden volstaan met een beoordeling van de vaste afstanden.
Ten noorden van het plangebied is het perceel Raarhoeksweg 38 gelegen. Op dat perceel rust een milieuvergunning vanwege de aanwezigheid van bedrijfsmatig gehouden vee. Het perceel heeft echter een woonbestemming.
Vanwege geurhinder dient een afstand van 50 meter aangehouden te worden tussen de dichtstbijzijnde rand van het bouwvlak van het perceel Raarhoeksweg 38 en de geplande woonverblijven binnen het zorgappartementencomplex die het dichtst bij de Raarhoeksweg 38 gepland zijn. Hier wordt aan voldaan.
Tevens dient 25 tot 50 meter afstand aangehouden te worden tussen de geplande kas en de geplande veeschuur tot de woning van Raarhoeksweg 38, afhankelijk van de activiteiten die zullen plaatsvinden in de kas. Hier wordt aan voldaan.
Het plan omvat ondermeer de omvorming van de bestaande bedrijfswoning tot gezinsvervangend tehuis. Uitgaande van bewoning of langdurig verblijf, is er sprake van een geluidsgevoelig object waarop de Wet geluidhinder van toepassing is.
Uit geluidsberekeningen van de gemeente Raalte blijkt dat dit pand in het maatgevende jaar (2020) voldoet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op grond van de wet Geluidhinder.
De overige objecten waar bewoning of langdurig verblijf plaatsvindt zijn de woonzorg-eenheden en de vervangende bedrijfswoning. Deze objecten zullen op grotere afstand van de weg liggen (of maximaal op dezelfde afstand; geregeld via het bouwvlak op de plankaart) en daarom zullen ook deze objecten in 2020 aan de voorkeursgrenswaarde voldoen.
Nader akoestisch onderzoek is dan ook niet nodig.
Zie Bijlage 2 voor de geluidsberekeningen die door de gemeente Raalte zijn uitgevoerd.
Op de locatie is in twee fasen een verkennend bodemonderzoek conform NEN-5740 uitgevoerd door Hoogveld Milieutechniek. Uit het bodemonderzoek blijkt dat in de boven- en ondergrond ter plaatse van de bestaande bebouwing geen verhoogde concentraties aan onderzochte stoffen zijn waargenomen. Wel is zintuiglijk onder de klinkerverharding in de laag tot 0,2 m-mv een zwakke bijmenging aan baksteen en metselpuin (constructie- of stabilisatielaag) aangetroffen. In het grondwater zijn de zware metalen barium en chroom boven de streefwaarde waargenomen. Aanvullend onderzoek is niet noodzakelijk.
Ook op het overige terreindeel zijn in de vaste bodem geen verhoogde gehalten aangetroffen. In het grondwater zijn de zware metalen koper, nikkel en chroom boven de streefwaarde waargenomen.
Het zware metaal barium is in het grondwater in één peilbuis op het overige terreindeel matig verhoogd aangetroffen. Voor deze verontreiniging is geen duidelijke bron aan te wijzen. Barium komt vaker van nature verhoogd voor in het grondwater. Aanvullend onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
Op basis van de resultaten van het uitgevoerde bodemonderzoek kan worden gesteld dat er geen belemmeringen zijn voor het beoogde gebruik. Er bestaan geen bezwaren tegen het wijzigen van de bestemming en het verlenen van een bouwvergunning.
Zie Bijlage 3 voor het gehele bodemonderzoek.
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
Bij toepassing van de ‘niet in betekenende mate’ (NIBM)-systematiek (als bedoeld onder 3) is artikel 2 van het Besluit NIBM van belang. Dit artikel geeft aan dat aannemelijk moet worden gemaakt dat, als gevolg van de uitoefening van de bevoegdheid, de toename van de concentraties in de buitenlucht van zowel zwevende deeltjes (PM10) als stikstofdioxide niet de 3% grens overschrijdt (het percentage van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 of stikstofdioxide, waarmee de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van het project). Omdat het NSL en de (nieuwe) regionale programma’s nog niet zijn vastgesteld geldt op dit moment de (tijdelijke) 1% grens. De Regeling NIBM geeft categorieën van gevallen en getalsmatige grenzen waarbinnen een project altijd NIBM is. Voor woningbouw geldt (voor de 1%-grens) dat de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechterd zolang het aantal woningen niet boven de 500 uitkomt (bij 1 ontsluitingsweg). Aangezien het hier gaat om het realiseren van een veel minder grote ontwikkeling, kan geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit als gevolg van deze ontwikkeling niet in betekenende mate zal verslechteren.