direct naar inhoud van 9.4 Toetsing
Plan: Buitengebied Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090046-0003

9.4 Toetsing

Onderzoek

Gebiedsbescherming

Provinciale Ecologische Hoofdstructuur

In het plangebied liggen verschillende gebieden die deel uitmaken van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het gaat deels om bestaande natuur en deels om nog te realiseren natuur, zoals in afbeelding 3.1 is te zien.

Natuurbeschermingswetgebieden

In het plangebied ligt het Habitatrichtlijngebied Boetelerveld. In de omgeving van het plangebied liggen nog enkele Habitatrichtlijn- en/of Vogelrichtlijngebieden; Sallandse Heuvelrug, Vecht- en Beneden-Reggegebied, Uiterwaarden IJssel en Veluwe (zie afbeelding 3.2 en 3.3). In het plangebied liggen geen beschermde natuurmonumenten.

Soortenbescherming

De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002, de Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven.

Planten

Mogelijk heeft de licht beschermde brede wespenorchis groeiplaatsen tussen de laanbeplanting, in de bermen en/of in groenstroken binnen het plangebied. Groeiplaatsen van de licht beschermde zwanenbloem zijn naar verwachting in de sloten aanwezig. Het ruige plantsoen in het plangebied biedt mogelijk groeiplaatsen aan de beschermde grote kaardenbol.

In de vochtige graslandvegetaties komen soorten als addertong, dotterbloem, pinksterbloem, moerasviooltje en grote keverorchis (Rode Lijstsoort) voor. De schralere graslandvegetaties worden gekenmerkt door gestreepte witbol, bosaardbei (Rode Lijstsoort), schapezuring en gewone veldbies. Langs watergangen worden soorten als holpijp, cyperzegge, gele lis, waterzuring, echte valeriaan en moeraswalstro aangetroffen. In de watergangen en poelen komen grote lisdodde, grote waterweegbree en cyperzegge voor. Op de zandgronden worden met name struik- en dopheide aangetroffen.

Op de landgoederen en/of natuurgebieden in het plangebied komen zwaarder beschermde en meer bijzondere soorten voor. In het Boetelerveld komen bijvoorbeeld meerdere Rode Lijstsoorten voor, zoals klokjesgentiaan, bruine snavelbies, kleine zonnedauw, moeraswolfsklauw, jeneverbes en – op één plek – beenbreek. In het Kleine Turfgat (onderdeel Boetelerveld), een venachtige laagte die nog geen halve ha groot is, bevindt zich orchideeënrijk blauwgrasland. De soortenrijke vegetatie bevat verder onder meer vleeskleurige orchis, welriekende nachtorchis, gevlekte orchis, alle drie Rode Lijstsoort en melkviooltje en addertong. In het Grote Rietgat (eveneens onderdeel van Boetelerveld) komen onder meer de Rode Lijstsoorten oeverkruid, vlottende bies, stijve moerasweegbree en zwaar beschermde drijvende waterweegbree voor.

Vogels

In het plangebied broeden naar verwachting verschillende vogelsoorten van bos, water en tuin. Met name de landgoedbossen en erfbeplantingen zijn erg belangrijk voor de vogels. In de bossen komen soorten voor als boompieper, geelgors en gekraagde roodstaart. In het plangebied komen ook diverse uilen en roofvogels voor, waaronder bosuil, kerkuil, boomvalk, sperwer, havik en buizerd. De site van www.waarneming.nl laat ook waarnemingen zien van boomklever, boomkruiper, boerenzwaluw, huiszwaluw en tjiftjaf.

De belangrijkste vertegenwoordigers van heidevogels in het gebied zijn boomleeuwerik en roodborsttapuit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090046-0003_0008.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090046-0003_0009.png"

Figuur 9.1 Provinciale Ecologische Hoofdstructuur

(bron: Provincie Overijssel, Omgevingsvisie Overijssel)

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090046-0003_0010.png"

Afbeelding 9.2 Habitatrichtlijngebieden (bron: Natuurloket)

1 = Boetelerveld

2 = Sallandse heuvelrug

3 = Vecht- en Beneden-Reggegebied

4 = Uiterwaarden IJssel

5 = Veluwe

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090046-0003_0011.png"

Afbeelding 9.3 Vogelrichtlijngebieden (bron: Natuurloket)

1 = Sallandse Heuvelrug

2 = Uiterwaarden IJssel

3 = Veluwe

Zoogdieren

In het plangebied zijn naar verwachting algemene, licht beschermde soorten als egel, mol, bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, konijn, haas, hermelijn, steenmarter, wezel, vos en ree aanwezig.

In het plangebied komen tevens vleermuizen voor. In het gebied zijn onder meer waarnemingen van laatvlieger en kleine dwergvleermuis bekend. De vleermuizen gebruiken bebouwing en oudere bomen als vaste verblijfplaatsen. De groenstructuren in het plangebied kunnen tevens onderdeel zijn van vaste vliegroutes en foerageergebieden.

Amfibieën

Algemene, licht beschermde amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad komen naar verwachting voor in het hele plangebied. Deze soorten leven in de watergangen en poelen in het plangebied en gebruiken het plangebied (bebouwing, tuinen, bos- en heidelandschappen etc.) als schuilgelegenheid en winterverblijfplaats.

Reptielen

In het plangebied komt de levendbarende hagedis (Rode Lijst) voor. Deze soort leeft bij voorkeur op enigszins vochtige heide of heide met vennen (zoals in het Boetelerveld) en in structuurrijke weg- en spoorbermen en ruigten.

In het plangebied zijn ook waarnemingen van ringslang en hazelworm bekend. De hazelworm is in het Raalterwoold aangetroffen. De hazelworm heeft een voorkeur voor bossen, bosranden, houtwallen, heide en weg- en spoorbermen.

Vissen

In het plangebied komen naar verwachting de kleine en grote modderkruiper voor. De zwaar beschermde grote modderkruiper kan worden aangetroffen in stilstaande of langzaam stromende wateren, zoals sloten, vennen, plassen en meanders. De matig beschermde kleine modderkruiper komt in watertypen als sloten, beekjes en meren voor.

Insecten

Met name in de natuurgebieden zijn het bloemrijk grasland, struwelen en bosschages van bijzonder belang voor insecten, waaronder minder algemene tot zeldzame (nacht)vlinder- en loopkeversoorten, zoals de aardbeivlinder (Rode Lijst), kleine ijsvogelvlinder (Rode Lijst), lederloopkever en slakkenroofkever.

Paddenstoelen

In het Boetelerveld groeien de op de Rode Lijst als bedreigd aangemerkte paddenstoelen als vaalrode melkzwam en vergelende russula.

Verwachte ontwikkelingen

De belangrijkste ontwikkelingen die in het kader van dit bestemmingsplan kunnen worden verwacht met betrekking tot natuur, betreffen de verdere realisering van de EHS en agrarische ontwikkelingen, zoals ontwikkelingen die zich in het kader van het Reconstructiebeleid voordoen, maar ook de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor vrijkomende agrarische bebouwing, Rood voor Rood en dergelijke.

Tabel 9.1 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime

vrijstellings- regeling Ffw   tabel 1     brede wespenorchis, zwanenbloem en grote kaardenbol

egel, mol, bosspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, konijn, haas, vos, hermelijn*, wezel* en ree

bruine kikker, middelste groene kikker, gewone pad en kleine watersalamander  
ontheffings- regeling Ffw   tabel 2     vleeskleurige orchis*, welriekende nachtorchis*, grote keverorchis*, gevlekte orchis*, jeneverbes*, beenbreek*, klokjesgentiaan* en kleine zonnedauw*

steenmarter
kleine modderkruiper
levendbarende hagedis  
  tabel 3   bijlage 1 AMvB   grote modderkruiper*
hazelworm, ringslang*  
    bijlage IV HR   drijvende waterweegbree*
alle vleermuizen (laatvlieger*)
kamsalamander*, rugstreeppad*, knoflookpad*  
  vogels   cat. 1 t/m 4   boomvalk*, buizerd, havik, kerkuil* en sperwer  
    cat. 5   boerenzwaluw*, boomklever, boomkruiper, bosuil, gekraagde roodstaart en huiszwaluw*  

* Rode Lijstsoorten.

Toetsing

Gebiedsbescherming

De gerealiseerde delen van de EHS worden als natuur bestemd. Nieuw te realiseren natuur wordt via een nadere afweging mogelijk gemaakt.

Overige ontwikkelingen die zich in het plangebied voordoen, mogen de bestaande natuur niet aantasten en de nieuw te realiseren natuur niet onmogelijk maken.

Uit het planMER (Arcadis, december 2009) blijkt dat er zich, als gevolg van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, geen significante effecten op Natuurbeschermingswetgebieden te verwachten zijn. De Commissie voor de m.e.r. (Cmer) heeft verzocht om aanvullende gegevens. In de aanvulling is een passende beoordeling opgenomen. In het advies van de Cmer (juli 2010) wordt de conclusie uit de passende beoordeling niet onderschreven. De Cmer adviseert een gecontroleerde boekhouding van de beschikbare milieuruimte.

Soortenbescherming

Het bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard en maakt gebruikelijke agrarische activiteiten mogelijk. Er wordt bijvoorbeeld geen ruimte geboden voor grootschalige nieuwbouw of ingrijpende wijzigingen in het agrarische grondgebruik die ten koste gaan van de instandhouding van soorten. Formeel dient voor alle werkzaamheden (bijvoorbeeld slootdemping, nieuwe agrarische bebouwing) door de initiatiefnemer te worden bezien of ontheffing moet worden aangevraagd op grond van de Ffw. Op welke soorten deze aanvraag betrekking heeft hangt af van de situatie ter plaatse en dient direct voorafgaand aan de ingreep te worden vastgesteld. Bij deze toekomstige ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met het volgende.

  • Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt.

Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts en beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn3. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten4 is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd.

  • Mogelijk zijn vogels met een vaste nestplaats en zwaar beschermde planten, vleermuizen, vissen, amfibieën en reptielen (tabel 2- en 3-soorten) binnen toekomstige ontwikkelingslocaties aanwezig. Indien voorafgaand aan een toekomstige ruimtelijke ontwikkeling aan de hand van veldonderzoek vaste rust-, verblijf- of voortplantingsplaatsen van deze soorten worden vastgesteld en aangetast worden door deze ontwikkeling, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen.

Ter behoud van de ecologische kwaliteiten in het gebied zijn de volgende sectorale beleidslijnen relevant:

  • behoud en bescherming en verbetering van de bestaande natuurgebieden en gebieden met natuurwaarden;
  • behoud van de bijzondere biotopen voor planten, weidevogels, vleermuizen, grondgebonden zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen, insecten en overige soorten;
  • behoud van de goede waterkwaliteit en de afwisselende biotopen is essentieel voor behoud van verschillende soortengroepen (zwaar beschermde soorten) als zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën en planten;
  • realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en het op onderdelen versterken hiervan en op verbetering van de ruimtelijke samenhang en de milieukwaliteit;
  • het verbinden van de verschillende gebieden (ook omliggende gebieden in andere gemeenten) vergroot de biodiversiteit.

Conclusie

Met inachtneming van het bovenstaande (bouwstenen voor beleid) en de voorwaarden (onder gebieds- en soortenbescherming) bij toetsing van toekomstige ontwikkelingen, kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de beschermde natuurgebieden en aangewezen habitattypen en -soorten binnen het plangebied.