direct naar inhoud van 4.10 Overige onderwerpen
Plan: Buitengebied Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090046-0003

4.10 Overige onderwerpen

4.10.1 Infrastructuur

De bestaande infrastructuur in het plangebied is positief bestemd. Binnen de verkeersbestemming zijn onder meer ook de daarbij behorende gebouwen , andere bouwwerken en voorzieningen (zoals bushaltes), fietspaden, bermen en bermsloten, carpoolplaatsen en parkeer- en groenvoorzieningen mogelijk. De spoorlijnen in het gebied hebben een aparte bestemming gekregen.

Onverharde wegen worden steeds zeldzamer in het agrarisch gebied. Een aantal zandwegen is de laatste decennia verhard. Daardoor is een deel van de cultuurhistorische waarde van het landschap verloren gegaan. Vanwege deze waarde en het belang voor de openluchtrecreatie, is het van belang dat onverharde wegen in Salland behouden blijven. Deze zandwegen hebben in dit bestemmingsplan een specifieke bestemming gekregen (Verkeer-onverhard, V-O). Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze bestemming te kunnen wijzigen in de bestemming Verkeer.

Nieuwe wegen worden niet mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Wel zijn nieuwe (recreatieve) voet-, fiets- en ruiterpaden mogelijk binnen de gebiedsbestemmingen. Aanleg van ruiterpaden, fiets- en/of wandelpaden (bijvoorbeeld het herstel van kerkpaden) dient mogelijk gemaakt te worden zonder uitgebreide planologische procedures. In sommige gevallen is voor de aanleg van verharde paden een omgevingsvergunning voor werken vereist (zie paragraaf 4.2.5).

4.10.2 Maatschappelijke voorzieningen

In het plangebied liggen diverse gebouwen die worden gebuikt voor maatschappelijke activiteiten. Alle gebouwen die voor maatschappelijke activiteiten worden gebruikt hebben de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. In de planregels is vastgelegd dat de bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid. Van deze regel kan worden afgeweken voor uitbreiding tot maximaal 15%.

4.10.3 Nutsvoorzieningen

Binnen het plangebied ligt een aantal hogedruk aardgastransportleidingen. Op de relatie tussen deze leidingen en dit bestemmingsplan is in de paragraaf externe veiligheid ingegaan. Deze leidingen zijn opgenomen op de verbeelding. Ook loopt door het plangebied een 110 kV-hoogspanningsleiding. Voor deze leiding geldt een belemmeringenstrook van 22 m aan weerszijden van de leiding. De leiding wordt opgenomen op de verbeelding. Rondom deze leiding geldt een magneetveldzone (de zogenaamde 0,4 microtesla zone) van 50 m aan weerszijde van de leiding. Vanuit het Rijk wordt aangeraden om binnen deze zone geen nieuwe functies waar kinderen van 0 tot 15 jaar langdurig kunnen verblijven, zoals wonen, scholen en kinderopvangvoorzieningen, te realiseren. Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is en niet (direct) voorziet in de ontwikkeling van dergelijke functies, vormen de hoogspanningsleidingen geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. In het plangebied liggen geen overige planologische relevante leidingen, straalpaden of telecomverbindingen. Er wordt daarom geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de vaststelling van dit plan.

De binnen het plangebied aanwezige hoofdwatertransportleidingen en rioolwaterpersleidingen worden opgenomen op de verbeelding en in de regels, met aan weerszijden van de leidingen een belemmeringenstrook.

4.10.4 Windenergie

Het plangebied is niet geschikt voor het grootschalig opwekken van windenergie. De gemeente vindt het echter wel belangrijk, dat een ieder zijn bijdrage aan een meer duurzame omgeving kan leveren. Om die reden kunnen kleinschalige windmolens via een afwijkingsbevoegdheid worden toegelaten, met een maximale tiphoogte van 25 m. De gemeente maakt geen onderscheid tussen windmolens en windturbines. Daar waar in de toelichting en regels wordt gesproken over windmolens betreft het zowel mogelijkheden voor windmolens als windturbines.

4.10.5 Evenementen

Jurisprudentie geeft aan dat evenementen, behoudens een regeling in bijvoorbeeld de Algemene Plaatselijke Verordening, tevens mogelijk moeten zijn volgens het bestemmingsplan. In het bestemmingsplan moet dan ook expliciet worden opgenomen dat een evenement binnen een bepaalde bestemming past.

Ondanks dat de Algemene Plaatselijke Verordening middels een evenementenvergunning zorgt voor de gewenste regulering van evenementen, is een ruimtelijke afweging in het bestemmingsplan noodzakelijk. Op voorhand is echter niet vast te stellen binnen welke bestemmingen evenementen zullen plaatsvinden. Om die reden zijn in elke bestemming evenementen mogelijk gemaakt. Om mogelijke overlast te beperken, wordt het aantal evenementen per jaar gemaximeerd op 2. Het ligt echter in de verwachting dat evenementen vaker in de bestemmingen Sport en Landhuis en Agrarisch met waarden, natuur en landschapswaarden worden georganiseerd. Om die reden wordt het aantal evenementen per jaar in die bestemmingen gemaximeerd op 5. Evenementen behorende bij maneges, sportvelden en sportcentra die zijn gerelateerd aan de sportbestemming worden niet gemaximeerd.

4.10.6 Laagvliegroute

In het plangebied komen ook militaire laagvliegroutes en straalpaden voor. Deze kennen een hoogtebeperking. Binnen die gebieden mag niet hoger dan 40 worden gebouwd. In het gehele plangebied mag sowieso niet tot een dergelijke hoogte worden gebouwd. Om die reden is het niet nodig hiervoor extra regels op te nemen.