direct naar inhoud van 13.5 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090046-0003

13.5 Externe veiligheid

13.5.1 Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting, buisleiding of langs een vervoersas. Het GR geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1.000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het GR is echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde. Verder kent de regelgeving op het gebied van externe veiligheidsrisico's de begrippen kwetsbare objecten, beperkt kwetsbare objecten, en geprojecteerd (beperkt) kwetsbare objecten. Om de verblijfplaats van mensen te toetsen in relatie tot de normstelling worden bouwwerken, hierbij objecten genoemd, ingedeeld in kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. Grofweg komt het onderscheid erop neer dat in kwetsbare objecten doorgaans grotere aantallen mensen aanwezig zijn en/of met een lage zelfredzaamheid zoals kinderen. In beperkt kwetsbare objecten zijn doorgaans minder mensen aanwezig en die mensen beschikken over een goede zelfredzaamheid. Kwetsbare objecten mogen niet binnen een 10-6 PR-contour aanwezig zijn. Beperkt kwetsbare objecten mogen dat wel. Het begrip geprojecteerd betekent in deze dat het bestemmingsplan de vestiging van het object toelaat. Het is dan nog niet fysiek gerealiseerd.

Voor de verschillende typen risicobronnen is regelgeving vastgesteld. Voor bedrijven en installaties is de normstelling vastgesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen Wet milieubeheer, voor hogedruk aardgasbuisleidingen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen, voor transportassen voor vervoer van gevaarlijke stoffen in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'. Deze regelgeving wordt hier toegelicht.

Besluit externe veiligheid inrichtingen Wet milieubeheer

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Het Bevi geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft.

Op basis van het Bevi geldt een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers; enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).

De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm.

Besluit externe veiligheid buisleidingen

Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd waren de volgende circulaires van toepassing:

  • de circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984);
  • de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).

Op grond van de circulaires golden voor nieuw te bouwen objecten toetsings- en bebouwingsafstanden. Het Besluit externe veiligheid buisleidingen milieubeheer is inmiddels van kracht (Staatsblad 2010, nr. 686). Deze AMvB treedt is per 1 januari 2011 in werking getreden en sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het PR en een afstand voor het invloedsgebied van het GR. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu adviseert met deze nieuwe normstelling rekening te houden.

Circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen'

In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

In 2012 zal het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen worden vastgesteld. Momenteel is een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi.

13.5.2 Gemeentelijk externe veiligheidsbeleid

De gemeente wil haar burgers een veilige leefomgeving bieden. Om de verantwoordelijkheid in te vullen heeft de gemeente Raalte extern veiligheidsbeleid geformuleerd in het rapport 'Externe Veiligheid, Hoe veilig wil de gemeente Raalte zijn?' (2007).

Bij externe veiligheid gaat het om de risico's op de omgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen. Doel van het externe veiligheidsbeleid is om een toetsingskader te hebben dat duidelijk maakt welke externe veiligheidsrisico's in de gemeente aanwezig zijn en hoe er met deze en toekomstige risico's dient te worden omgegaan. De gemeente neemt bij besluiten in het kader van vergunningverlening en ruimtelijke ordening het externe veiligheidsbeleid in acht, zoals dat in de rapportage is beschreven.

De gemeente streeft naar een beheersbare externe veiligheidssituatie, waarbij:

  • de externe veiligheid risico's binnen de gemeente goed in beeld zijn gebracht en ambtenaren en bestuurders zich bewust zijn van de aanwezige risico's;
  • een zorgvuldige afweging plaatsvindt tussen nut en noodzaak van nieuwe ontwikkelingen en hun gevolgen voor externe veiligheid;
  • door middel van beleidsuitvoering en handhaving wordt gezorgd voor de beheersbaarheid en bestrijdbaarheid van bestaande en toekomstige EV risico's;
  • communicatie met de burger plaatsvindt over de aanwezige risico's en de te volgen gedragsrichtlijn ingeval bij een calamiteit.

De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in landelijke wet- en regelgeving en beleidsnota's, onder andere in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Invulling geven aan deze wettelijke verplichtingen vormt een belangrijk onderdeel van het gemeentelijke externe veiligheidsbeleid.

In het gemeentelijk ev-beleid zijn ambities weergegeven voor een drietal gebiedstypen: woonomgeving, industrieterreinen en landelijk gebied. Onderhavig plan gaat over landelijk gebied. Hier gelden de volgende ambities.

Ambitie PR

  • Binnen een bestaande PR 10-6-contour wil de gemeente de mogelijkheid houden om af te wijken van de richtwaarde van het PR en nieuwe beperkt kwetsbare objecten gemotiveerd toe te staan. De gemeente wil de schaarse ruimte graag zo optimaal mogelijk benutten. De afwijking van de richtwaarde zal gemotiveerd worden door in te gaan op:
    • 1. het aantal mensen dat wordt blootgesteld aan het risico;
    • 2. het ontbreken van geschikte alternatieve locaties voor het risico;
    • 3. de mate van zelfredzaamheid van de blootgestelde personen.
  • In nieuwe situaties dienen de PR 10-6-contouren binnen de inrichtingsgrenzen van risicovolle inrichtingen te blijven. Uitzondering op deze regel betreft situaties waarin de PR 10-6-contour door het stimuleren van bronmaatregelen gereduceerd is en daarna uitsluitend een gebied inneemt buiten de inrichtingsgrens waarbinnen nu en in de toekomst geen (beperkt) kwetsbare objecten gevestigd zullen worden.

Ambitie GR

  • Een toename van het GR wordt geaccepteerd, mits invulling wordt gegeven aan de verantwoordingsplicht voor het GR zoals opgenomen in het Bevi.
  • Het invloedsgebied van een risicobron dat geldt voor het bepalen van het GR mag niet over woongebieden vallen.
  • De oriënterende waarde voor het GR wordt in nieuwe situaties als grenswaarde beschouwd.

13.5.3 Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

Binnen het plangebied is een aantal risicobronnen aanwezig. Rond deze bronnen geldt een PR-contour van 10-6. In deze zones zijn op grond van het bestemmingsplan geen (beperkt) kwetsbare objecten toegestaan. De risicocontouren van de verschillende bronnen zijn niet op de plankaart overgenomen, omdat rond de betreffende bedrijven geen kwetsbare objecten kunnen worden toegevoegd. Er kunnen derhalve op grond van het bestemmingsplan geen saneringssituaties ontstaan. In de navolgende paragrafen is de verantwoording per risicobron in het buitengebied beschreven.

Lpg-stations Heinoseweg 1, Weidelaan 2, Nieuwe Deventerweg 5a en Spanjaardsdijk 7

De stations betreffen brandstoffenverkooppunten met lpg voor het wegverkeer. Lpg wordt opgeslagen in een ondergrondse opslagtank. De jaardoorzetten van de tankstations zijn voor lpg door middel van een beperking in de omgevingsvergunning begrensd tot maximaal:

  • Heinoseweg 1 (Tinq): 500 m³;
  • Weidelaan 2 (Texaco): 500 m³;
  • Nieuwe Deventerweg 5a (Texaco): 1.000 m³;
  • Spanjaarsdijk 7 (Wichink): 1.500 m³.

Plaatsgebonden risico

Begrenzing van de doorzet levert voor de tankstations een 10-6 plaatsgebonden risicocontour op van 45 m vanuit het vulpunt van de ondergrondse tank. Daarnaast bezit de ondergrondse tank een risicocontour van 25 m. Ook de lpg afleverzuilen beschikken over een risicocontour met een afmeting van 15 m. Binnen de contouren bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten, uitgezonderd de objecten die bij de stations horen.

Het bestemmingsplan laat ook geen vestiging van beperkt kwetsbare objecten van derden toe binnen de contouren.

Groepsrisico

Er bevinden zich enkele woningen binnen het invloedsgebied van de tankstations. Voor deze tankstations bedraagt het invloedsgebied voor het GR 150 m. Momenteel is de bebouwingsdichtheid en daardoor ook de personendichtheid in deze invloedsgebieden laag. Het GR is laag. Het GR is eerder bepaald door middel van de lpg-rekentool. Uit de berekeningen blijkt dat de oriënterende waarde niet wordt overschreden. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het GR als gevolg van het voorliggende bestemmingsplan niet toenemen.

Bestrijdbaarheid

Het bepalende scenario is explosie van een tankauto die door brand verhit wordt. Voor wat betreft bestrijding wordt de tankauto gekoeld. Wat betreft bluswater en koelwater is er naast de brandkranen in de omgeving er niet direct secundair bluswater aanwezig. Dat moet over grotere afstand aangevoerd worden. De Veiligheidsregio IJsseland adviseert om, in overleg met de gemeentelijke brandweer en de tankstationbeheerder, te controleren of tijdig kan worden voldaan aan de koelwatercapaciteit van 2.000 liter per minuut. Als dat niet het geval is dient de bluswatercapaciteit te worden uitgebreid.

 

Bereikbaarheid

De locaties zijn goed en vanuit verschillende windrichtingen bereikbaar voor de hulpdiensten.

Zelfredzaamheid

Van de enkele woningen rondom de locatie bezitten de bewoners een gemiddelde zelfredzaamheid. Er bevinden zich geen bestemmingen met een lage zelfredzaamheid binnen de invloedsgebieden. Er kan in meerdere richtingen van de risicobron af worden gevlucht.

Verantwoording van het GR

Binnen de PR 10-6-contouren liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten van derden. Het aantal objecten binnen het invloedsgebied voor het GR is beperkt. Het GR is derhalve laag. De locaties zijn goed bereikbaar voor hulpdiensten. Het ontvluchten van de omgeving kan in alle richtingen tot een voldoende afstand. Voor wat betreft externe veiligheid is er sprake van een acceptabele situatie. De gemeente zal met de brandweer in overleg treden over de bluswatercapaciteit ter plaatse.

Opslag propaan

In het plangebied liggen verschillende propaantanks bij agrarische bedrijven of kampeerterreinen. Het betreft tanks van een beperkte omvang die niet onder het Bevi vallen. Voor dergelijke tanks geldt geen PR 10-6-contour. Wel gelden op grond van artikel 3.28 van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer veiligheidsafstanden. Deze afstanden liggen in de regel niet buiten de perceelsgrens. Voor deze tanks geldt een invloedsgebied tot maximaal 75 m afhankelijk van de inhoud van de propaantank.

Plaatsgebonden risicocontour

De plaatsgebonden risicocontour van deze tanks zijn niet aanwezig. Er gelden op grond van het Activiteitenbesluit (artikel 3.28) veiligheidsafstanden. Er bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten van derden binnen deze afstanden.

Groepsrisico

Binnen de invloedsgebieden tot ongeveer 75 m van de verscheidene propaantanks kan een enkele woning aanwezig zijn. Er is echter geen sprake van een GR. Er kunnen zich ook geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten vestigen binnen het invloedsgebied. Het GR heeft betrekking op een groep kleiner dan 10 personen. De verantwoordingsplicht voor het GR is niet aan de orde.

Opslag zwavelzuur en natrumhypochloriet bij zwembaden

In het plangebied ligt een aantal zwembaden. Deze zwembaden vallen niet onder het Bevi. Voor zwembaden geldt geen PR-contour. Wel is een invloedsgebied aan te geven:

  • camping/vakantiepark Heino (Schoolbosweg 10) heeft een zwembad met de opslag van chloorbleekloog en zwavelzuur. Voor deze opslag geldt een invloedsgebied van 60 m vanaf de opslagtank met chloorbleekloog;
  • voor recreatieoord Krieghuusbelten (Krieghuusweg 19) geldt een invloedsgebied van 80 m rond de opslag van chloorbleekloog;
  • voor recreatiepark Luttenberg (Heuvelweg 9) geldt een invloedsgebied van 60 m rond de opslag van chloorbleekloog;
  • voor Vakantiepark de Sallandshoeve (Holterweg 85) geldt een invloedsgebied van 85 m rond de opslag van chloorbleekloog.

Binnen de invloedsgebieden van de zwembaden kan een enkele woning aanwezig zijn. Er is echter, gelet op de bebouwingsdichtheden rond de locaties, geen sprake van een groot GR. Er kunnen ook geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd binnen het invloedsgebied. Er is geen structurele toename van het aantal personen in de invloedsgebieden mogelijk. De verantwoordingsplicht voor het GR is niet aan de orde.

Bestrijdbaarheid

Het bepalende scenario is het ontstaan van toxische gassen na vermenging van zuur en chloorbleekloog. Voor wat betreft bestrijding wordt zo snel mogelijk ontruimd en de gaswolk met een nevelspuit verneveld. Bij dergelijke calamiteiten wordt de adviseur gevaarlijke stoffen van de Veiligheidsregio ingezet. Wat betreft bluswater en koelwater is er naast de brandkranen in de omgeving er niet direct secundair bluswater aanwezig. Dat moet over grotere afstand aangevoerd worden.

Bereikbaarheid

De locaties zijn goed en vanuit verschillende windrichtingen bereikbaar voor de hulpdiensten.

Zelfredzaamheid

Van de enkele woningen rondom de locatie bezitten de bewoners een gemiddelde zelfredzaamheid. Er bevinden zich geen bestemmingen met een lage zelfredzaamheid binnen de invloedsgebieden. Er kan in meerdere richtingen van de risicobron af worden gevlucht.

Verantwoording van het groepsrisico

Binnen de invloedsgebieden liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten van derden. Het GR is derhalve laag. De locaties zijn goed bereikbaar voor hulpdiensten. Het ontvluchten van de omgeving kan in alle richtingen tot een voldoende afstand. Voor wat betreft externe veiligheid is er sprake van een acceptabele situatie.

Gasdrukregel- en meetstations

In het plangebied aan de Portlanderdijk 15 te Nieuw Heeten, de Meiburgsdijk nabij 2 te Lierderholthuis en de Stevenskamp nabij 10 te Heeten ligt een gasdrukregel- en meetstation. Voor deze inrichting gelden geen PR 10-6-contouren maar veiligheidsafstanden tot kwetsbare objecten op grind van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer. Er is geen invloedsgebied voor het GR te bepalen. Binnen de veiligheidsafstanden liggen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en worden op grond van het bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt.

Transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor

In het plangebied worden geen gevaarlijke stoffen over het water of over het spoor vervoerd. Wel vindt over de N35 Zwolle-Raalte, de N348 Raalte-Ommen en de N348 Raalte-Deventer vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg plaats. Uit het Basisnet weg blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de weg ligt. Het GR is in de huidige situatie kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het GR niet toenemen. Een nadere verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven.

Voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is de normstelling op het gebied van externe veiligheid vastgelegd in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. De systematiek wat betreft normstelling van de verantwoording van het groepsrisico is vergelijkbaar met de regelgeving voor risicobedrijven op dit gebied.

Plaatsgebonden risico

Voor de N35 is een aantal keer door bureau AVIV een kwantitatieve risicoanalyse opgesteld (AVIV, d.d. 30-09-2008) voor de ontwikkeling van de Sallandse Poort Oost (AVIV, d.d. 26-02-2009) en voor de ontwikkeling van de Zwolse Poort (Franciscushof). Uit die berekeningen blijkt dat het PR zeer laag is.

Voor de N348 is bij de vaststelling van de route gevaarlijke stoffen het PR en het GR onderzocht in het rapport 'Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de N348' van september 2005. Uit die berekening blijkt dat het PR zeer laag is. Er is geen PR 10-6-contour aanwezig. Het berekende PR ligt nog een factor 100 onder deze wettelijke norm. De risicoberekeningen zijn destijds opgesteld in het kader van de verplaatsing van de route gevaarlijke stoffen naar de huidige locatie. Er is destijds een gefundeerde aanname gedaan voor het aantal transporten van lpg-tankauto's over die route van 525 per jaar. Nu de route in gebruik is, zijn er inmiddels recente tellingen uit juli 2010 beschikbaar van de Dienst Verkeer en Scheepvaart van Rijkswaterstaat. Hieruit blijkt dat vanaf de afslag Deventer Oost richting Raalte er 246 transporten met lpg-tankauto's op jaarbasis worden geteld. Op basis van deze getallen is er geen aanleiding om de hoogte van de risico's opnieuw voor het Buitengebied te berekenen.

Groepsrisico

Voor de N35 wordt in de voornoemde rapporten een GR ruim onder de oriënterende waarde berekend. Het plangebied is nauwelijks bebouwd, zodat er geen aanleiding is om nieuwe berekeningen te maken.

Voor de N348 (Deventer) is het GR berekend op 0,1 maal de oriënterende waarde. Er wordt ruimschoots voldaan aan de normstelling op het gebied van externe veiligheid. Gezien de lage transportcijfers voor lpg over de route uit de tellingen van 2010, is er geen aanleiding om nieuwe berekeningen uit te voeren. Het GR dat is berekend geeft de situatie weer op de wegkilometer waar de hoogste bebouwingsdichtheid voorkomt. Het plangebied is nauwelijks bebouwd.

Bereikbaarheid

De N348 en de N35 zijn goed bereikbaar voor de hulpdiensten vanuit twee richtingen door de diverse aansluitingen op de wegen.

Bestrijdbaarheid

Over de weg mogen alle categorieën gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Daardoor moet rekening gehouden worden met ongevalsscenario's van zowel giftige als brandbare stoffen. Daarnaast moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat een lpg-tankauto kan exploderen.

De mogelijkheden van bestrijding zijn verschillend. Bij lekkage van toxische stoffen kan een waterscherm geplaatst worden. Het aanvoeren van bluswater is echter vaak problematisch omdat het op grotere afstand aangevoerd moet worden. Voor een deel van de N348 geldt dat voor een gedeelte binnen het plangebied de weg parallel loopt met het Overijssels kanaal. Dit maakt de situatie beter, maar afhankelijk van de ongevalslocatie kan het ook hier nodig zijn om het bluswater over grotere afstand aan te voeren.

Indien er sprake is van een exploderende lpg-tank zijn er geen mogelijkheden om door middel van maatregelen de gevolgen te beperken. Wel kan, indien een lpg-tank aangestraald wordt door brand, die brand worden bestreden.

Zelfredzaamheid

Wat betreft de aanwezige bestemmingen binnen het invloedsgebied betreft het verspreid liggende woningen en kleine bedrijven. De mensen binnen deze bestemmingen bezitten een gemiddelde tot hoge zelfredzaamheid. De ontsluiting van de bestemmingen zijn van de wegen af gericht.

Transport van gevaarlijke stoffen door leidingen

In het plangebied ligt een aantal hogedruk aardgastransportleidingen. De kenmerken van deze leidingen staan in tabel 13.2.

Tabel 13.2 Hogedruk aardgastransportleidingen Raalte

transportroute- deel   druk (bar)   diameter (inch)   PR 10-6-contour (m)   invloedsgebied GR (m)  
A-549-KR   66,2   48   0   540  
A-506-KR   66,2   42   0   490  
A-505-KR   66,2   36   0   430  
A-588-KR   66,2   48   0   540  
A-651-KR   66,2   14   0   190  
A-595-KR (mogelijk saneringssituatie Aalvangersweg 6)   66,2   18   0 (lokaal buiten leiding)   240  
A-510-KR (mogelijk saneringssituatie Aalvangersweg 6)   66,2   36   0 (lokaal buiten leiding)   430  
A-522-KR   66,2   48   0   540  
A-511-KR   66,2   42   0   490  
A-511-01-KR
Portlanderdijk 13)  
66,2   24   0 (lokaal buiten leiding)   310  
N-557-36-KR   40   14   0   150  
N-557-30-KR
(Haarlesedijk)  
40   8   0 (lokaal buiten leiding)   95  
N-551-20-KR   40   6   0   70  
N-557-34-KR   40   4   0   45  
N-557-36-KR   40   12   0   140  

Hiervoor zijn de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas' op de verbeelding opgenomen. Het Besluit externe veiligheid buisleidingen hanteert een risiconormering die overeenkomt met het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer. Er wordt een vrijwaringszone voor hogedruk aardgasbuisleidingen op de verbeelding opgenomen. Binnen die zone mag niet worden gebouwd. Voor regionale leidingen (N-nummers) bedraagt deze strook 4 m ter weerszijden van de hartlijn van de leiding. Voor de nationale leidingen (A-nummers) moet rekening worden gehouden met een belemmerende strook van 5 m ter weerszijden van de hartlijn van de leiding.

Plaatsgebonden risico

Binnen het plangebied ligt de PR 10-6-contour op de leiding, uitgezonderd voor drie locaties. Die locaties zijn zichtbaar op de onderstaande afbeeldingen.

Aalvangersweg 6, Laag Zuthem

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090046-0003_0012.png"

Portlanderijk 13, Nieuw Heeten (minicamping de Portlander)

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090046-0003_0013.png"

Haarlesedijk, ongenummerd

afbeelding "i_NL.IMRO.0177.BP20090046-0003_0014.png"

De contour aan de Aalvangersweg 6 doorsnijdt het bouwblok en de contour aan de Portlanderdijk 13 doorsnijdt het terrein van de minicamping (maximaal 15 plaatsen). Sloop en herbouw van (bedrijfs)woningen op een andere locatie is echter alleen middels wijziging van het bestemmingsplan mogelijk. Bij de integrale afweging die dan plaatsvindt wordt het aspect externe veiligheid betrokken. Dit bestemmingsplan maakt derhalve geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen deze contouren mogelijk.

 

Groepsrisico

Een deel van het bestemmingsplan ligt in de invloedsgebieden van de hogedruk aardgasbuisleidingen. Aangezien de bebouwingsdichtheid zeer laag is in het plangebied, is de personendichtheid ook zeer laag binnen de invloedsgebieden. Dit heeft tot gevolg dat het GR ver onder de oriëntatiewaarde zal liggen. Een berekening van het groepsrisico wordt vanwege de zeer beperkte aantallen objecten binnen de invloedsgebieden niet noodzakelijk geacht. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zal het GR niet toenemen als gevolg van de uitvoering van het bestemmingsplan. Gezien het zeer beperkte aantal objecten binnen de invloedsgebieden worden groepsrisicoberekeningen niet noodzakelijk geacht.

Bereikbaarheid

Zoals eerder verwoord is ter bescherming van de aardgasbuisleidingen binnen het plangebied een belemmeringenstrook opgenomen ter breedte van 4 respectievelijk 5 m ten weerszijden van de aardgasbuisleiding ten behoeve van het onderhoud van de leiding. Tevens mogen geen bouwwerken opgericht worden binnen die strook.

Een groot deel van de aardgasbuisleidingen is voor de hulpdiensten niet goed bereikbaar aangezien de leidingen door het onbebouwde buitengebied liggen wat beperkt ontsloten is. Door de ligging vrij van bebouwing is anderzijds de kans op zware calamiteiten met veel slachtoffer ook zeer klein.

Bestrijdbaarheid

Bij een gaslekkage of een fakkelbrand bij een leidingbreuk wordt geen bluswater ingezet. Het leidingstuk wordt afgesloten. De omgeving wordt ontruimd van minstens 50 m tot op maximaal 200 m afstand van de leiding afhankelijk van het soort incident. Het ontruimen zal betrekkelijk snel kunnen plaatsvinden.

Zelfredzaamheid

Bij een gaslekkage of een fakkelbrand bij een leidingbreuk wordt ervoor gekozen de omgeving af te zetten en te ontruimen tot een afstand van 200 m van de leiding. Binnen het plangebied liggen soms verspreid woonbestemmingen en kleine bedrijven waardoor altijd voldoende ruimte is om direct van de risicobron af te vluchten. Van werknemers van bedrijven kan verwacht worden dat de werknemers en bezoekers beschikken over een hoge zelfredzaamheid. Bewoners van woningen bezitten een gemiddelde zelfredzaamheid. Er bevinden zich in het plangebied binnen het invloedsgebied van de leidingen geen bestemmingen waarvan de bewoners een lage zelfredzaamheid bezitten.

Verantwoording van het groepsrisico

De leidingen veroorzaken op een beperkte plaats een PR 10-6-contour in het plangebied. Daar is geen bebouwing aanwezig. Het groepsrisico is laag binnen het plangebied. Bij incidenten dient een gebied tot 200 m ontruimd te worden. In het buitengebied is dit relatief eenvoudig te realiseren. Het GR is zeer laag. Voor wat betreft externe veiligheid is er sprake van een acceptabele situatie.

13.5.4 Nieuwe ontwikkelingen

Op zijn vroegst in 2012 wordt het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen vastgesteld. Het Basisnet voor weg, water en spoor zal vervoersplafonds voor gevaarlijke stoffen gaan vaststellen waarmee in de ruimtelijke ordening rekening mee gehouden zal moeten worden. Uit de berekeningen van het hierboven aangehaalde rapport 'Anker Inventarisatie van EV-risico's bij het vervoer van gevaarlijke stoffen' blijkt dat het Basisnet weg, water en spoor geen knelpunten zal opleveren voor het plangebied.

13.5.5 Conclusie

Geconcludeerd wordt dat aan de eisen rondom externe veiligheid wordt voldaan. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor de realisatie van dit plan.