direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd
Plan: Buitengebied Raalte
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0177.BP20090046-0003

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven uit categorie 2 van de Staat van Horecabedrijven;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. evenementen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. verder geldt het volgende:
  max. aantal per bouwvlak   max. inhoud/ oppervlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte   dakhelling min./max.  
bedrijfswoning   één, tenzij middels een maatvoering-aanduiding anders is aangegeven   750 m³   4,5 m   10 m   20º/55º  
bijgebouwen:
- waarvan aangebouwd  
-   100 m²
50 m²  
3 m
3 m  
6 m
6 m  
20º/55º
20º/55º
 
bedrijfsgebouwen   -   bestaand*   5,5 m   10 m   12°/55°  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- overige plaatsen  
-   -   -  
1 m
2 m  
-  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   3 m   -  

* = Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.

- = Niet van toepassing.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Ten behoeve van het maximaal te bebouwen oppervlak

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximaal toegestane oppervlak aan bedrijfsgebouwen, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bestaande bebouwde oppervlak mag met ten hoogste 15% worden vergroot;
  • b. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
  • c. indien de uitbreiding niet passend is binnen het bestaande bouwvlak, mag het bouwvlak eenmalig overschreden worden met dien verstande dat de uitbreiding te allen tijde binnen de bestemming Gemengd gerealiseerd dient te worden;
  • d. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen;
  • e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de milieubelasting op de omgeving;
  • f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • het aantal evenementen bedraagt ten hoogste 2 per jaar.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen in de vorm van een nevenfunctie, met inachtneming van het volgende:

  • a. per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 kleinschalig kampeerterrein toegestaan;
  • b. ten behoeve van bebouwing geldt het volgende:
    • 1. ten behoeve van sanitaire voorzieningen mag maximaal 50 m² worden bijgebouwd;
    • 2. overige voorzieningen ten behoeve van de nevenfunctie mogen uitsluitend binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd worden;
  • c. ten behoeve van het gebruik van gronden geldt het volgende:
    • 1. het gedeelte van de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is, is tevens toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, mits grenzend aan het bouwvlak;
    • 2. het aantal standplaatsen bedraagt ten hoogste 25;
    • 3. de nevenfunctie is alleen toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
  • d. uitsluitend mobiele kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, zijn toegestaan;
  • e. de nevenfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • f. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • g. de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking van nevenfuncties dient niet onevenredig groot te zijn en de bestaande infrastructuur dient berekend te zijn op de nieuwe activiteit;
  • h. parkeren dient binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • i. de afstand tot het bouwvlak van derden bedraagt ten minste 50 m;
  • j. de afstand tot andere verblijfsrecreatieve terreinen bedraagt ten minste 500 m;
  • k. bestaande landschappelijke, cultuurhistorische- en natuurwaarden in de directe omgeving dienen niet onevenredig te worden aangetast;
  • l. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.