Plan: | Raalte Kern |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.BP20080002-0003 |
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" gelden de volgende regels.
Voor het bouwen van gebouwen geldt dat een op grond van de bestemming toelaatbaar geluidgevoelig gebouw niet mag worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 30.1.1 en toestaan dat nieuwe geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in relatie tot de aanduiding "geluidzone - industrie" wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidgevoelige gebouwen als geluidgevoelige gebouwen.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 30.1.3 en toestaan dat niet-geluidgevoelige gebouwen worden gebruikt als geluidgevoelig gebouw, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - lpg"geldt dat deze gronden ook zijn bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een aanwezige lpg-installatie en mag geen toename plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten tenzij ze behoren tot de inrichting waartoe ook het vulpunt lpg behoort.
Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - straalpad"gelden de volgende regels.
Voor zover gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn toegestaan op grond van de bestemmingsregels zijn gelegen binnen het op de verbeelding als zodanig aangegeven straalpad, mag de bouwhoogte van die gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan 32 m, onverminderd hetgeen staat vermeld in de basisbestemming.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 30.3.1 indien uit overleg met de straalpadbeheerder blijkt dat daartegen met het oog op het doelmatig functioneren van de straalverbinding geen bezwaar bestaat.