| Plan: | TAM-omgevingsplan 21 Steege 24 en 26 Mariënheem |
|---|---|
| Status: | ontwerp |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0177.TAM20250013-ON01 |
Preambule
Dit plan beoogt een woonfunctie mogelijk te maken op de locatie Steege 24 en 26 in Mariënheem. Juridisch is het plan een nieuw hoofdstuk in het omgevingsplan van de gemeente Raalte. Technisch is het dat niet, maar dat hoeft ook nog niet. Juridisch moeten de hoofdstukken van dit plan worden gelezen als paragrafen van hoofdstuk 22u van het omgevingsplan van de gemeente Raalte. Dus:
Voor de toepassing van dit TAM-omgevingsplan gelden de volgende begripsbepalingen:
artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
het omgevingsplan van de gemeente Raalte.
het TAM-omgevingsplan 21 Steege 24 en 26 Mariënheem met identificatienummer NL.IMRO.0177.TAM20250013-ON01 van de gemeente Raalte.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een voor de huisvesting van een (zelfstandig) huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is en/of een geheel vormt met het hoofdgebouw en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw.
het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn van het eigen bedrijf of het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn uit de eigen regio.
bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een onderneming, niet zijnde een agrarisch bedrijf, gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van tervisielegging van het TAM-omgevingsplan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen op grond van een verleende omgevingsvergunning.
bouwwerken die aanwezig en toegestaan waren voor het tijdstip dat dit TAM-omgevingsplan rechtskracht heeft verkregen.
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep aan huis dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
een vrijstaand of aangebouwd gebouw of overkapping dat zowel bouwkundig als functioneel ondergeschikt is aan een (bedrijfs)woning waarbij het volgende geldt:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
gewasbeschermingsmiddel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU, L 309);
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie en niet zijnde een coffeeshop.
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op een goede manier is weergegeven.
het Landschapsontwikkelingsplan zoals vastgesteld op 23 september 2008.
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving en waarbij de ontwikkeling wordt ingepast middels bijvoorbeeld erfbeplanting.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde activiteiten, al dan niet onder voorwaarden, zijn toegelaten.
de grens van een locatie.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een rijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten in de open lucht met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen, al dan niet voorzien van een omheining.
het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.
een hooiberg met een onderbouw die minimaal 0,5 meter onder de kap is aangepakt aan één of meer zijden.
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, voor zover deze producten op het eigen bedrijf zijn geteeld of het resultaat zijn van ambachtelijke be- of verwerking van agrarische producten.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
bebouwing die niet meer in gebruik is voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf.
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
een woning.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het plan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit TAM-omgevingsplan.
In aanvulling op of in afwijking van artikel 22.24 van het plan, gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de bovenkant van de begane grondvloer, de binnenzijde van de buitenmuren en/of scheidsmuren en de binnenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van locatiegrenzen niet meer dan 0,75 m bedraagt.
Niet genoemde gebruiks- en bouwactiviteiten en gebruiks- en bouwactiviteiten die in strijd zijn met dit omgevingsplan zijn niet toegestaan, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
De locatie 'Waarde - Archeologisch waardevol gebied' is aangewezen als gebied met een archeologische verwachtingswaarde.
De locatie 'Waarde - Landschappelijk waardevol gebied' is aangewezen als gebied met een landschappelijke waarde die samenhangen met de essen, te weten openheid en reliëf.
Agrarische activiteiten zijn toegestaan.
De uitoefening van een kleinschalig beroep of bedrijf aan huis is toegestaan als:
De uitoefening van een bed & breakfast is toegestaan, mits:
De uitoefening van nevenfuncties is toegestaan, mits:
| Nevenfunctie | Maximaal aantal m2 | |
| Gronden in gebruik voor nevenfunctie | Bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie | |
| Verkoop-aan-huis van streekeigen agrarische producten | - | 100 |
| Inpandige opslag en stalling | - | 500 |
| Ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten (kaasmakerij, imkerij, riet- en vlechtwerk, klompenmakerij) | - | 200 |
| Kano-, boot- of fietsenverhuur | - | 100 |
Tabel 12.1 Toegestane nevenfuncties
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een nevenfunctie in de vorm van niet-agrarische bedrijven uit te oefenen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in Artikel 13 kunnen voorschriften worden verbonden.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een nevenfunctie in de vorm van plattelandskamers uit te oefenen.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.2 wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in Artikel 14 kunnen voorschriften worden verbonden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen, locatiegrenzen en regels worden overschreden door:
Onverminderd de algemene bouwregels in dit Tam-omgevingsplan, geldt dat gebouwen op een afstand van minimaal 15 meter ten opzichte van de as van de weg met de functie 'Verkeer' of 'Verkeer - Onverhard' moeten worden opgericht. Indien deze afstand op het moment van vaststelling van het TAM-omgevingsplan minder bedroeg, geldt de bestaande afstand als maximaal toelaatbaar.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 16.3, 18.3 en 20.3 kan voor het verbouwen van een bouwwerk met afwijkende maatvoering ten aanzien van de op de locatie geldende beoordelingsregels ook verleend worden als er sprake is van legaal aanwezige bouwwerken met afwijkende maatvoering. Hierbij geldt dat:
De bebouwing dient qua situering overeen te komen met het inrichtingsplan zoals opgenomen is in Bijlage 1 Ruimtelijk kwaliteitsplan.
het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.5 wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Dit artikel is van toepassing op het bouwen, verbouwen en in stand houden van hoofdgebouwen ter plaatse van de locatie 'Hoofdgebouw bouwen - vergunningplicht' en geldt als aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van het plan.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een hoofdgebouw te bouwen, in stand te houden en te gebruiken.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.2 van het plan wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.2 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
Dit artikel is van toepassing op het bouwen, verbouwen en in stand houden van bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de locatie 'Bijbehorend bouwwerk bouwen - toegestaan'.
Bij de toepassing van artikel 22.27 en 22.36 van het plan moet ook worden voldaan aan de volgende regels:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bijbehorend bouwwerk te bouwen, in stand te houden en te gebruiken.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van een bijbehorend bouwwerk, alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
Dit artikel is van toepassing op het bouwen, verbouwen en in stand houden van erf- of perceelafscheidingen ter plaatse van de locatie 'Erf- of perceelafscheiding bouwen - toegestaan'.
Bij de toepassing van artikel 22.27 sub f van het plan en artikel 2.1b van de Vangnetregeling Omgevingswet moet ook worden voldaan aan de volgende regel:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning ander bouwwerk te bouwen, in stand te houden en te gebruiken.
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt alleen verleend als:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
In aanvulling op artikel 22.29 van het plan wordt bij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan, voor het bouwen van bouwwerken in archeologisch waardevol gebied, de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wordt, voor het bouwen van bouwwerken in archeologisch waardevol gebied, alleen verleend als:
Voordat door het college wordt besloten over de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan wint het college schriftelijk advies in bij de regionale archeoloog omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 van het plan kunnen voorschriften worden verbonden.
De regels in dit artikel zijn gesteld met het oog op:
Het is verboden op of in de gronden die zijn aangeduid als 'Aanlegactiviteiten in archeologisch waardevol gebied – vergunningplicht' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3 wordt alleen verleend als:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.3 van dit TAM-omgevingsplan kunnen voorschriften worden verbonden
De regels over de locatie 'Aanlegactiviteiten in landschappelijk waardevol gebied - vergunningplicht' zijn gesteld met het oog op
Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende aanlegactiviteiten te verrichten:
De werken of werkzaamheden, zoals in lid 23.3 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 23.2 bedoeld, niet onevenredig worden aangetast.
Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 23.3 van dit TAM-omgevingsplan kunnen voorschriften worden verbonden